Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Lost and damned (Severus Sneep) » Hoofdstuk 10: Dreiging in de duisternis

Lost and damned (Severus Sneep)

23 feb 2015 - 22:33

6473

0

242



Hoofdstuk 10: Dreiging in de duisternis

Hoofdstuk 10: Dreiging in de duisternis
Christina liep samen met Kelso door Zweinsveld, ze probeerde Severus uit haar hoofd te zetten en er niet meer aan te denken. Het was inmiddels al een paar uur geleden. Kelso en Christina waren alle winkels al afgeweest en nu gingen ze naar de drie bezemstelen voor een glas boterbier. “Dus, jij en ik zijn een stel?” viel Kelso met de deur in huis. Christina die net een slokje nam stikte half. Hoesten en proestend zetten ze haar drinken neer op tafel. “Zo, beetje snel vind je niet?”Bracht ze uit. “Tuurlijk niet, jij bent het knapste meisje van de school en ik de knapste jongen. Oftewel wij zijn gemaakt voor elkaar.”Lachte Kelso dom. Christina schudde vol ongeloof haar hoofd ze wist dat Kelso dom was, maar niet dat hij achterlijk was. Christina stond op om naar de wc te gaan, ze had niet door dat Kelso ook was opgestaan en haar opeens tegen een muur aan drukte, terwijl hij haar gepassioneerd begon te zoenen.

Remus stond met zijn armen over elkaar geslagen op Melian te wachten die net het kasteel uit kwam gelopen. Ze hadden afgesproken dat als Melian weer niet op Zweinstein wilde blijven dat Remus haar dan op zou pikken en ze gewoon weer een kamer in de Drie Bezemstelen zouden nemen. Vorige keer ging het prima dus waarom nu niet? Remus had echter een heel plan in zijn hoofd uitgedacht over deze avond en die was lang niet zo onschuldig als de voorgaande keer. Hij en Melian waren nu 2 maanden samen en hoewel het perfect was zoals dat het was tussen hen, wilde Remus kijken of ze een stap verder konden gaan. Hij wist niet hoe Melian zou reageren, misschien zou ze hem een klap verkopen en de deur uit stormen om tegen Christina te gaan klagen, of er zou niets gebeuren en werd het gewoon een rustige gezellige avond..of er gebeurde iets heel anders. Je zou het niet zeggen van Remus gezien hij de rustige, beheerste en volledig ‘onschuldige’ Maanling was, zoals zijn vrienden hem altijd noemde, maar onder die kalmte en onschuld ging nog iets heel anders schuil. Melian kwam naar hem toe gesneld en vloog hem om de hals waardoor Remus bijna zijn evenwicht verloor, hij herstelde zich en bleef overeind, anders hadden ze beiden lekker op de grond gelegen. Toen Melian hem had losgelaten keek ze naar hem op “Hey.” Remus grijnsde door haar droge begroeting nadat ze hem bijna had neer getackled “Hey.” antwoordde hij net zo droog. Melian beet even op haar lip en Remus trok een wenkbrauw op “Wat doe je?” vroeg hij droog en Melian liet haar lip los “Nadenken.” dit keer ging Remus zijn andere wenkbrauw ook omhoog “Waar denk je aan?” Melian haalde haar schouders op “Sev-” ze stopte direct met praten toen ze de duistere blik van Remus opving die een dodelijke blik had gekregen zodra de eerste drie letter van Melian’s broer zijn naam waren gevallen “Heb je hem nog gezien?” vroeg hij zich weer herstellend “Nee. Maar genoeg over hem! We zijn nu samen en ik wil niet dat onze avond word verpest door negatieve gedoe.” en daar, was Remus het volledig mee eens.
Ze liepen hand in hand richting Zweinsveld, Madame Rosmerte begroette hen vrolijk toen ze de Drie Bezemstelen inliepen en na nog wat te hebben gedronken, besloten ze dat het tijd was om naar de kamer te gaan. Madame Rosmerte wierp Remus even een snelle blik en knikte, Melian merkte niets van die snelle wisseling van knikjes tussen haar grote liefde en Madame Rosmerta en hupte vrolijk, op de voet gevolgd door een nerveuze Remus, naar hun kamer.

Severus die duidelijk niets had geleerd van de vorige avond was weer in Zweinsveld, op weg naar de drie bezemstelen voor een nieuw glas whisky. Nog steeds piekerend over het gebeuren met Christina. Van binnen wist hij dat dit de beste keuze was, maar toch voelde hij ergens een vlaag van spijt. Wat als ze wel samen gelukkig hadden kunnen zijn? snel verbanden Severus die gedachten weer. Het was onmogelijk. Geluk was niet voor hem bestemd, en zeker niet met een meisje zo als Christina.

Melian was in haar nopjes. Ze was bij Remus, ze hoefde niet aan Severus te denken of aan de lading huiswerk die ze nog moest maken, ze hoefde zich nergens druk om te maken vanavond en dat maakte haar meer dan vrolijk. Remus pikte haar humeur snel op en scheen te genieten van haar vrolijkheid, het was naar zijn zeggen ook aanstekelijk. Hij had wel een beetje een nerveuze indruk gemaakt waardoor Melian voor een moment zich zorgen over had gemaakt maar dat was al snel verdwenen toen Remus haar spontaan had gezoend voor ze de trap hadden bereikt die naar hun kamer leidde, waarbij Remus de sleutel van hun kamer in haar handen had gedrukt. Ze had een vermoeden dat hij iets van plan waar maar niets had haar kunnen voorbereiden op wat ze zag toen ze de deur open gooide. Ze verstijfde in de deuropening en haar mond viel met een zachte plop open toen ze zag wat Remus of liever gezegd, Madame Rosmerta, had gedaan. De kamer was sfeervol verlicht door zo’n 100 kaarsjes die verspreid stonden in de kamer en vrolijk flikkerde. Voor het bed stond een emmer met ijs gevuld en daarin een fles Elfenwijn van zeer goede kwaliteit. In de kamer zweefden lichtbolletjes die haar aan sterren deed denken, ze werden natuurlijk met magie in stand gehouden. Melian was voor een moment te verbaasd, om te reageren maar het moment dat ze had geregistreerd wat ze zag en doorhad wat dit betekende werd ze vuurrood. Ze draaide zich met een ruk om naar Remus die haar met een onderzoekende blik in zich opnam en een beetje van haar verwijderd stond alsof hij bang was dat ze zou bijten. Melian, nog steeds met een hoofd zo rood als een tomaat, opende haar mond om wat te zeggen maar dacht daar beter van, liep naar Remus toe, sloeg haar armen om zijn nek en plantte een kus op zijn mond. Ze voelde hoe Remus tegen haar lippen aan glimlachte en haar toen terugzoende.
Toen ze elkaar loslieten, of nou ja, de zoen verbraken Melian was niet van plan Remus nog los te laten deze avond, kon Melian weer wat zeggen “Waarom ben je zo lief?” vroeg ze zacht. Remus haalde zijn schouders op en grijnsde even opgelaten “Nou, ik vond dat je wel iets speciaals verdiende gezien de recente gebeurtenissen, buiten dat zijn we nu 2 maanden samen. Ik vond het gepast. Is het teveel?” vroeg hij weer bezorgd en Melian schudde fel haar hoofd “Nee! Nee totaal niet. Het is perfect.” Ze maakte zich van hem los en liep de kamer in regelrecht naar de Elfenwijn die daar maar een beetje zielig stond te zijn. Er stonden twee glazen op het tafeltje dat in de kamer stond en ze keek Remus aan met de fles in haar hand “Zullen we deze dan maar open maken? Anders is het zo zonde.” Remus lachte, kwam achter haar aan en schopte de deur achter zich dicht.

Toen hij de drie bezemstelen binnen ging zag hij de bevestiging op wat hij al dacht. Christina stond tegen een muur aan vol met Kelso te zoenen. “Zo Michael Kelso en Christina Zwarts, Zweinsteins nieuwste liefdes koppel.” Het sarcasme droop van zijn stem af. “Interessant om te zien dat een intelligente leerling het aanlegt met een ehm…..”Severus deed even alsof hij heel diep moest nadenken, en hij het echt betreurde. “niet een al te slimme mede leerling.” “Dank u voor het compliment meneer.”zei Kelso toen vrolijk. “Ik had het niet over jou…”Zei Severus met opgetrokken wenkbrauwen. Kelso richten zich weer op Christina. “We kunnen vanavond ook een kamer huren, en het word er dan erg heet als je snapt wat ik bedoel.”Zei Kelso met een lach.
Severus voelde een steek van jaloezie de gedachte van Christina met een andere man was iets wat hem witheet van woede maakte, net toen hij zich wou beroepen op de schoolregels hoorde hij een enorme klets, toen hij keek naar waar de klets vandaan was gekomen zag hij Christina met opgeheven hand en Kelso met een vuur rode wang die snel zou beginnen met dik worden. Severus moest moeite doen om niet te lachen.

Zodra de fles Elfenwijn was open gegaan en ze het eerste glas hadden leeggedronken begon Melian na te denken. Ze had hier al eerder over nagedacht, maar ze had nooit precies geweten hoe ze het moest zeggen of wat ze ermee moest doen. Nu had Remus dit voor haar gedaan en ze was ontroerd en geraakt dat hij zoiets voor haar zou doen. Melian wist dat Remus lief was en zorgzaam maar dat hij romantisch was had ze niet direct achter hem gezocht. Remus kwam nu heel ontspannen over, hij lag op zijn zij op bed en hield zichzelf half omhoog met zijn arm terwijl hij in zijn andere hand het volgende glas elfenwijn al had. De fles was ondertussen al bijna leeg en Melian begon zich licht in haar hoofd te voelen maar niet zo erg dat ze niet meer helder kon nadenken en niet meer wist wat ze deed. Ze keek Remus bedachtzaam aan “Waarom kijk je alsof je iets ernstigs moet vertellen?” vroeg Remus droogjes. Hij keek naar zijn glas en niet naar haar dus hoe had hij haar blik gezien? Oh wacht, ze hadden het over Remus natuurlijk, hij zag alles. “Ik bedacht me gewoon iets. Heb er al vaker over nagedacht maar ik weet niet hoe jij erop reageert en hoe je erover denkt... Ik wil mezelf niet voor schut zetten.” die Elfenwijn moet toch meer effect op haar hebben dan dat ze had gedacht. Ze praatte een stuk makkelijker nu. “Maak je daar maar geen zorgen over. Zeg wat er op je hart ligt.” Remus keek haar vragend aan en Melian twijfelde even maar besloot toen toch maar de gok te wagen “We zijn 2 maanden samen.” begon ze langzaam zonder hem aan te kijken, in plaats daarvan keek ze naar haar half lege glas “Ik vroeg me gewoon af of je al over ehm ‘Dat’ had nagedacht.” Remus keek haar even niet begrijpend aan en Melian kon bijna zijn hersens horen kraken terwijl hij nadacht over wat ze precies bedoelde. Maar Melian was niet van plan zich nader te verklaren en bleef zwijgen, ineens gleed er iets van begrip over het gezicht van Remus en hij tikte even tegen zijn glas aan voor hij die op het nachtkastje neerzette en zelf ook rechtop ging zitten. Remus koos zijn woorden zorgvuldig voor hij ze uitsprak “Ik heb erover nagedacht...” begon hij langzaam “Maar, je moet weten dat ik nooit iets zou doen of je ergens toe zou dwingen wat je niet wilt.” Melian schoof naar hem toe “Dat weet ik.” ze keek hem vastberaden aan, Remus gleed even met zijn hand door der haar en liet hem toen op haar wang rusten “Wat wil je Mel? We hoeven niets te doen.” “Ook dat weet ik Remus. Maar ... Ik heb hier zelf ook over nagedacht en ik kan me niemand beters bedenken met wie ik dit zou willen doen, of uberhaupt zou kunnen doen. Je weet wat ik voor je voel en dat veranderd niet.” Remus keek haar nog even berekenend aan maar zijn twijfels verdwenen door haar vastberaden bijna uitdagende blik en liet toen al zijn twijfels voor wat ze waren.

“Raak me nooit, maar dan ook nooit meer aan.”Zei Christina dodelijk tegen Kelso, ze veegde haar mond af. Ze walgde ervan dat Kelso haar had gezoend en was blij dat Severus binnen was gekomen, het lukte haar niet om Kelso van zich af te duwen, maar aan de andere kant voelde ze zich woedend worden. Hij wilde haar niet maar had wel het lef zich te bemoeien met haar liefdes leven? Het ging hem hellemaal niets aan! Christina zag hoe Kelso geschrokken achteruit deinsde. “Kom nog één keer in mijn buurt, al zeg je maar hoi tegen me. Ik vervloek je zo erg dat je dat mooie snoetje van je nooit meer terug ziet.”Zei Christina dreigend. Kelso keek haar nog steeds geschrokken aan en rende toen weg, waarbij hij eerst nog het boterbier van de tafel stootte, tegen een paal aan rende, over zijn eigen voeten struikelde en als klap op de vuurpijl de deur vergat te openen waardoor hij er keihard tegen op knalde en op de grond viel. Toen Kelso verdwenen was richten Christina al haar woede op Severus. “En wat denk jij wel niet, kan je lachen!”begon ze te schreeuwen tegen hem. Severus keek even snel om zich heen maar er waren geen bekende hier in de driebezemstelen, dus ging hij veder met Christina geamuseerd aan te kijken, hij moest nog steeds op ze tanden bijten om niet te gaan lachen. “Je maakt me meer dan duidelijk, dat je niets met me wilt, dat ik veder moet gaan gelukkig moet worden met een ander en ondertussen sta je te bemoeien met mijn liefdes leven. Geef je er commentaar op, word je er boos om, ja ik zag heel goed hoe je keek!”Christina haalde even adem om haar geschreeuw te vervolgen maar voordat ze het wist werd ze weer tegen de muur aangedrukt, alleen dit keer door iemand van wie ze het wel wilde en begon Severus haar vol passie te zoenen. Even verstijfde Christina, voordat ze hem terug zoende. Christina sloot haar ogen en voelde haar hart tekeer gaan in haar borst.

Severus vond het geweldig om te zien hoe Christina tekeer ging tegen Kelso. Er gebeurde iets wat er al in geen jaren meer gebeurd was hij moest lachen. En ergens moest hij toegeven moorddadige Christina, was sexy Christina. Hij voelde nu pas echt hoe verliefd hij eigenlijk wel niet op haar was, een gevoel wat hij nooit zo sterk had gevoeld als nu. Hij luisterde aandachtig naar haar tirade die ze inmiddels tegen hem begonnen was, eigenlijk verstond hij er geen woord van, terwijl ze luid en duidelijk sprak en kon hij alleen maar naar haar kijken hoe aantrekkelijk ze wel niet was.
Voordat Severus zich kon bedenken maakte hij een beslissing en duwden haar tegen de muur aan, hij keek haar even diep in de ogen voordat hij haar zoende om haar de mond te snoeren, een gevoel van geluk wat hij nooit eerder zo sterk had gevoeld voelde hij door zich heen gaan en voor even vergat hij alles, alles wat hij gedaan had en alles waar hij bang voor was. Na een tijdje verbrak Severus de kus en voelde opeens een stekende pijn op ze wang.

Zodra Severus stopte sloeg ze hem. “Die is voor dat je zo een flubberwurm bent geweest de afgelopen tijd!” zei Christina boos, ze had hem veel minder hard geslagen dan Kelso, pakte hem weer vast bij de voorpand van zijn gewaad en kuste hem weer, Severus gaf zich gewillig hieraan over en kuste haar terug. Na een tijdje verbrak hij de kus weer. “Chris…straks ziet iemand ons laten we terug
gaan naar Zweinstein.”Severus streek haar zachtjes over haar wang om haar gerust te stellen toen hij haar geschokte blik zag. Ze was bang dat hij haar weer zou afwimpelen maar tot haar opluchting was dat gelukkig niet zo, ze zuchtte even van verlichting, en al snel voelde ze zich weer dolblij. “Dus je geeft het eindelijk toe?”vroeg ze hem toen liefelijk. Severus die moeite had om over zijn gevoelens te praten knikte daarom even alleen maar ter bevestiging. “We moeten wel het een en ander bespreken.”zei ze toen. “Dat kan beter op mijn kantoor.” Christina vond het jammer dat Severus niet echt antwoordden maar ze besefte dat ze hem hierin de ruimte moest geven en ze knikte.

Severus en Christina liepen zwijgend richting Zweinstein, de stilte was een beetje gênant. Geen van beide wist wat ze moesten zeggen. Wanneer hun blikken kruiste glimlachte Christina naar hem. Severus glimlachte niet terug maar keek wel met een blik waarvan ze wist dat maar weinig mensen zo’n blik van hem kregen, het was bijna aardig zelfs. Christina stopte even met lopen en keek snel om zich heen er liep niemand en ze drukte snel haar lippen op die van Severus. Severus kuste verbaast terug, maar keek wel behoedzaam om zich heen of er geen andere leraren/leerlingen liepen, maar het was nog vroeg dus de meeste leerlingen bleven voorlopig nog in zweinsveld. Christina verbrak de kus, ze had haar ogen nog dicht en haar voorhoofd tegen dat van Severus aan. Severus had een arm om haar middel geslagen, de andere ging zachtjes door haar haar. “Sorry dat ik je een lafaard noemde, je maakte me gewoon zo boos….”Zei Christina toen ze had er oprecht spijt van. “Ik….ben ook niet bepaald aardig geweest.”Bracht Severus langzaam en moeizaam uit, hij had er duidelijk moeite mee zijn excuses aan te bieden. Een glimlachje verscheen op haar gezicht, ze accepteerde dit als een excuus. “Brrr…die wind is koud.”merkte Christina opeens op, het waaide erg hard, het was dan ook herfst. De bladderen aan de bomen waren verkleurd en begonnen langzaam van hun takken te vallen. “Welke gek loopt er dan ook met alleen een gewaad en zo een dun manteltje buiten in de herfst.”merkte Severus op. Christina bloosde, Severus had gelijk ze had dan wel haar Zweinstein gewaad aan, maar echt warm was die niet en daarover heen had ze een zijde mantel. Erg mooi, alleen totaal niet warm. Severus zuchtte en deed zijn sjaal af. “Hier.”zei hij en hij maakte aanstalten om hem bij haar om te doen Christina glimlachte en liet het hem doen. Severus drukte zachtjes een kus op haar slaap, weer voelde Christina de tinteling door haar lichaam gaan, die ze altijd voelde als Severus haar ook maar aanraakte. Severus voelde zich een beetje ongemakkelijk, hij had het idee dat hij Lily bedroog. Hij probeerde die gedachte uit zijn hoofd te verbannen en alleen maar aan Christina te denken, hij voelde zich prettig bij haar en eindelijk kon hij toegeven aan het gevoel waar hij nu al weken mee rond liep. Zachtjes drukte hij nog een kus op haar lippen.

Melian’s handen trilden toen ze Remus zijn shirt over zijn hoofd uittrok, ze liet haar blik even over zijn bovenlichaam glijden en voelde een steek van medelijden door haar heen gaan toen ze de verzameling littekens zag die kris kras over zijn hele borst en buik liepen, ze kon er echter niet lang bij stilstaan gezien Remus haar afleidde doordat hij ook haar shirt uittrok. Hij haalde even scherp adem toen hij haar shirt ergens in de kamer had gedeponeerd en hij haar kon bekijken. Geen van beiden waren ze van plan snel te gaan of dingen te overhaasten, Remus al helemaal niet omdat hij 1. Melian de kans wilde geven om zich te bedenken mocht ze dat willen en 2. Hij zelf niet snel wilde gaan omdat het voor hen beiden de eerste keer was. Melian liet haar vingertoppen over het grootste litteken op zijn borst heen glijden wat bij Remus kippenvel veroorzaakte. Voorzichtig duwde Melian Remus op zijn rug tegen het matras en kroop op hem om hem vervolgens weer te zoenen terwijl ze haar handen de vrije loop liet gaan. Remus had een hand in Melian’s haar laten glijden en de andere om haar heup heen geslagen, zo lagen ze een tijdje tot Melian ongeduldig werd. Ze konden het rustig aan doen maar op dit tempo zouden ze volgend jaar nog niets gedaan hebben.

“Zo, zo wat hebben we hier?” hoorde ze opeens een maar al te bekende stem zeggen. Snel verbraken ze de kus. De rillingen liepen over Severus zijn rug heen, iets wat altijd gebeurde als hij die stem hoorde. Snel duwde hij Christina achter zich en ging beschermend voor haar staan. “Nooit gedacht dat mijn nichtje zich zo erg zou verlagen tot de half bloeden.”Ging de stem poeslief veder. “Jij bent een dochter van het nobele huis Zwarts….Jij vuile bloed verrader!”de stem werd steeds harder en krankzinniger, het laatste schreeuwde ze zowat tegen Christina. “En het ergste is nog.” Nu klonk er gespeelde medelijden door haar stem. “Dat het ook nog eens een verader is, waarmee je gaat.”
“W-wat doe jij hier.”zei Christina angstig. “Jij hoorde bij jeweetwel, waarom ben je niet opgepakt Bellatrix.” Ze probeerde haar angst te verbergen haar nicht was zwaar gestoord en zou er niet mee zitten om een van hun wat aan te doen. “Christina blijf achter me.”Zei Severus die inmiddels zijn toverstok in de aanslag had. Christina deed wat hij zei maar pakte ook haar eigen toverstok.”Denk jij nou echt dat die stelletje waardeloze onbenullen van het ministerie mij te pakken zouden kunnen krijgen?”zei Bellatrix schel, een glimlachje speelde om haar lippen. “Ik wist niet dat docenten van Zweinstein hun privé hoer mochten. “grinnikte ze toen. was duidelijk iets van plan. “Wat wil je.”Snauwde Severus. “Oh Sneep.”Bellatrix trok weer geen gezicht en een stem alsof ze medelijden had. “Het is niet wat IK wil maar wat WIJ willen.” Er verschenen nog 5 andere dooddoeners om Christina en Severus heen, ze waren omsingeld. Severus trok lijkbleek weg, wij….alleen Bellatrix was al een lastige tegenstander, maar nog 5 andere dooddoeners erbij was ongelofelijk. Voordat Severus ook maar iets kon doen had Christina al een patronus – een vos- opgeroepen en naar Zweinstein gestuurd. Christina stond nu met haar rug tegen die van Severus aan zodat ze elkaar rug dekking gaven. Bellatrix lachte. “Hoe schattig, denk je nou echt dat je ons kunt stoppen, dat ze op tijd zullen komen?” “Voor dat je het weet is Perkamentus hier en die zal jullie zeker stoppen!” riep ze, ze kon haar angst nu beter verbergen, met haar vrije hand zocht ze naar die van Severus. Severus kneep even troostend in haar hand als teken dat het wel goed zou komen en liet die toen snel weer los. “Haal ze uit elkaar.”blafte Bellatrix tegen een dooddoener die Severus herkende als Edwin Roselier. Severus bleef berekend kijken, zodra er ook maar een vinger naar hem of Christina werd uitgestoken zou hij toeslaan. Hij wist dat ze met ze tweeën niet zes grote dooddoeners aankon, hij hoopte maar dat ze de boel lang genoeg op konden houden tot professor Perkamentus er zou zijn. Maar voordat Roselier ook maar in de buurt kon komen had Christina hem al vervloekt. Hij lag nu kermend van de pijn op de grond met zijn handen voor zijn gezicht geslagen. Roselier was er duidelijk niet op voorbereid dat een studentje hem zou vervloeken. Bellatrix lachte schel, en voordat Severus het ook maar besefte werden er vloeken van alle kanten op hun afgevuurd. Christina probeerde Severus zo veel mogelijk rug denken te geven en zo veel mogelijk vloeken af te weren, Severus deed het zelfde bij haar. Zo lang ze stand konden houden hadden ze een kans. Helaas was dat van Severus te vroeg gedacht. “CRUCIO!”riep Bellatrix ze richtten haar toverstok op Christina die nu op de grond viel, ze had stuiptrekkingen van de pijn, maar ze weigerde te gillen. Ze hield haar lippen stijf op elkaar. Severus wilde naar haar toe rennen om haar te beschermen, helaas liet hij hierdoor de verdediging verslappen – wat sowieso al een stuk minder sterk was nu Christina op de grond lag- “Crucio!”herhaalde Bellatrix lachend, Christina probeerde zich uit alle macht te verzetten en op te staan. “Nichtje lief, het is maar goed dat je je nooit heb t aangesloten bij de heer van het duister…je bent zwak.”zei ze alsof het haar speet. “Pak hem nu!”gilde Bellatrix opeens, ze wist dat Severus er nu alleen voor stond. “Het is tijd voor wraak jij onderkruipsel!” en met ze zessen tegelijk –Roselier was inmiddels weer overeind- vuurde ze zoveel mogelijk vervloekingen op Severus af. “Jou dood zal niet snel en pijnloos zijn.”grinikte Rodolphus, de man van Bellatrix zijn broer Rabastan was er ook bij. “Bella schat, als je zo lief zou willen zijn.”Grijnsde hij. Severus zat inmiddels op zijn knieën op de grond, naast Christina die bewusteloos was, ze was flauw gevallen van de pijn. Bellatrix had meerdere malen de curciatus vloek op haar gebruikt. Hij had haar hand vast. Hij probeerde zich snel weer bij elkaar te rapen zodat hij zich kon verweren, hij wist wat er komen ging als Bellatrix de gene was die ze op hem afstuurde. Niet alleen voor zichzelf maar ook voor Christina hij zou haar beschermen koste wat het kost, al werd het zijn dood“CRUCIO!” Bellatrix richtten zijn staf op Severus en hij voelde een vreselijke pijn door zijn lichaam gaan, ondanks de pijn maakte hij geen geluid. Heftig verzetten hij zich tegen de vloek. Langzaam probeerde hij op de staan wat lukte maar voordat hij goed en wel stond herhaalde Bellatrix de vloek meerderen malen. Severus kwam met moeite overeind, maar wel zo snel dat voordat Bellatrix er erg inhad Severus Ravenwoud had weten te verlammen met een lamstraal. Als wraak vuurde Bellatrix nog een keer Crucio op hem af, waardoor hij weer dubbel klapte van de pijn. Severus hoorde Christina gillen ze was wakker maar vaalhaar had haar zo vast dat ze geen kant op kon, terwijl Severus bezig was met Bellatrix had hij zijn kans gezien om haar te pakken. “Ik wil haar levend.” Eiste Vaalhaar. Bellatrix lachte. “Doe wat je wilt met haar.” Severus kreeg een hol gevoel in zijn maag, hij wist maar al te goed wat voor beest Vaalhaar was. “Blijf van haar af.”Siste hij gevaarlijk. “Oh, de verader kan nog praten ik moet vrees ik beter me best doen. We kunnen hem niet teleurstellen toch jongens?” vroeg Bellatrix aan haar mede dooddoeners er werd instemmend geknikt en Bellatrix ging veder met het martelen van Severus. “NEEEE!” gilde Christina die heftig om zich heen schopte en trapte om los te komen. “Doe hem niets!” Severus hoorde de angst in Christina haar stem hij probeerde haar aan te kijken om haar gerust te stellen dat het wel goed kwam, de tranen rolde over haar wangen. Severus zag dat ze een diepe snee in haar gezicht had. Bellatrix zuchtte geïrriteerd, ze kon het niet uitstaan dat Severus zich bleef verzetten tegen de vloek, precies toen hij naar Christina keek besloot ze dat het klaar was en vuurde ze non verbaal een vloek op Severus af, Severus die afgeleid was door Christina had het niet eens door tot hij een scheper pijn in zijn borst voelde.
Christina gilde zo hard dat het een wonder zou zijn als ze dat niet op Zweinstein zouden hebben gehoord. Het bloed spatte uit Severus zijn borst, Christina begon nog harder te schoppen en te slaan waardoor Vaalhaar zijn grip op haar verloor, snel rende ze naar Severus toe die inmiddels op de grond lag, ze zag hoe het bloed zijn mond vulde. “Nee, Severus blijf wakker. “snikte Christina. Bellatrix keek vol minachtig naar het koppel. “De liefde heeft je zwak gemaakt Sneep, het word tijd dat we er een definitief einde aan maken.”Bellatrix hield haar toverstok omhoog. “Avada-“ begon Bellatrix, maar voordat ze de spreuk kon voltooien had Christina een soort magische koepel om haar en Severus heen opgeroepen. Ze had Severus zijn hoofd voorzichtig op haar schoot gelegd en drukte met haar handen de wond in zijn borst dicht om het bloede te stelpen. “Blijf wakker.”Commandeerde Christina hem. Severus keek verbaast naar de koepel om hun heen, dit was een zeer moeilijke vorm verdediging magie en de enige andere persoon die Severus dat ooit had zien doen was niemand min der dan Albus Perkamentus. Severus vocht keihard om zijn ogen open te houden, wat hem extreem veel moeite kosten. Hij probeerde zich te concentreren op Christina haar gezicht en stem.
“Wat krijgen we nou…”Mompelde Rodolphus toen de vloek van Bellatrix miste. “Dat schild kan niet eeuwig stand houden.”Zei Vaalhaar toen hij glimlachten geamuseerd. “Je kan het beter opgeven kleine meid. Laat het schild maar zaken en we zullen jou sparen.” Christina negeerde hem en ging er niet op in. “Severus hulp is onderweg, blijf nog even wakker het duurt niet lang meer.” Christina hoopte ook echt dat het niet lang meer zou duren, ze zou niet lang stand houden, maar dat zou ze de dooddoeners niet laten merken. Het klonk alsof het heel hard regende binnen in het schild. Christina keek weer op en zag dat de dooddoeners nu met ze allen tegelijk spreuken afvuurde op het schild. Christina slikte even, het schild zou niet lang meer houden en dan moest ze zichzelf en Severus verdedigen. Christina bond snel haar sjaal – die eigenlijk van Severus was- strak om zijn middel heen zodat het bloed lichtelijk gestelpt werd. Ze deed haar mantel uit en legde die onder Sneep zijn hoofd, haar gewaad deed ze ook uit, zodat ze alleen nog in haar blouse en haar rokje stond wat alle leerlingen van Zweinstein onder hun gewaad droegen. Ze legde haar gewaad over Severus heen zodat hij warm zou blijven zachtjes gaf ze hem een kus op zijn voorhoofd. “Blijf wakker.”commandeerde ze hem. “Chris nee!”Zei Severus met moeite, hij wist al wat ze van plan was, maar voordat Severus er ook maar iets aan kon doen- wat vrijwel onmogelijk was aangezien hij niet eens kon zitten- stapte ze met opgeheven toverstok het schild uit. Christina voelde de koude wind, maar ze probeerde die zo goed mogelijk te negeren. Ze wist dat ze geen kans maakte in haar eentje tegen vijf dooddoeners dus ze probeerde het op een andere manier. “Zeg Bella, ik snap wel dat je zo’n grote mond hebt.” Grijnsde Christina, ze deed net alsof ze totaal niet bang was en op haar dooie gemak daar stond. Bellatrix keek verbaast. “Wat?” bracht ze verbouwereerd uit. “kijk als ik met ze vijven tegen een 17 jarig studentje zou vechten ja dan zou ik ook wel zo’n grote mond hebben. Daar is natuurlijk niets bijzonders aan.” Ging Christina nonchalant veder. “Suggesteer jij, dat ik jou niet aan zou kunnen als ik alleen zou zijn?”Vroeg Bellatrix beledigt, weer ging ze bij ieder woord dat ze zei harder praten zodat ze aan het einde van de zin schreeuwde. “Ik suggesteer niets…Ik wéét het gewoon.”Glimlachte ze. “Dan wordt het hoogtijd voor een krachtmeting.”zei Bellatrix. “Het word tijd dat ik mijn nichtje een lesje leer…Jullie bemoeien je nergens mee.”Blafte Bellatrix tegen haar mede dooddoeners. “Bella doe nou niet, hier hebben we geen tijd voor.”begon Rodolphus. “Wil je soms dat ik aan de heer van het duister vertel wat voor een lafaard mijn eigen man is?!”snauwde Bellatrix. “De heer van het duister zou je hiervoor om moeten brengen! Maar zelfs daar ben je nog te min voor.” Bellatrix keek hem volminachting aan en spuugde de woorden naar hem. Rodolphus stak zijn handen op ten teken van je doet maar wat je wilt. “Goed een duel, jij en ik nichtje.”Grinnikte Bellatrix nu, haar ogen twinkelde bij de gedachte dat ze haar nichtje kon verwonden.

Christina was dolblij dat ze non-verbale spreuken kon en al een redelijk goede Occlumens was, haar grootvader Albus Perkamentus had dat haar geleerd. Ze deed ook haar voordeel ermee dat Bellatrix dit niet wist, en in tegenstelling tot Severus zetten Christina meteen de aanval in op Bellatrix, ze gebruikte een spreuk die ze van Sirius had geleerd. Sectusempra! Dacht ze bij zichzelf en hief haar stok op Bellatrix, omdat Bellatrix zag dat ze haar stok hief probeerde ze ondanks dat ze niet wist wat er op haar afgevuurd werd de vloek tegen te houden, hier slaagde ze deels in, een grote snee verscheen op haar linkerwang en in haar linkerarm, het bloed gutste eruit. “Jij…kleine…” voordat Bellatrix haar zin kon afmaken volgde er een grote flits en een klap Bellatrix lag op de grond, buitenwesten- ze zou duidelijk voorlopig niet meer bij komen- Christina keek naar de oorzaak en zag dat het haar grootvader was. Ze slaakte een zucht van verlichting, waardoor ze niet door had dat Roselier haar probeerde te vervloeken, gelukkig was Alastor Dolleman er ook en die starten het gevecht met Roselier. Christina hield zich nu bezig met Vaalhaar, en Perkamentus richtten zich op Rabastan en Rodolphus van Detta. Christina kreeg een vloek in haar gezicht waardoor haar neusbrak, ze spuugde wat bloed uit haar mond maar gaf niet op. Ze glimlachte even vals naar Vaalhaar met een –dit is de grootse fout van je leven- blik keek ze hem aan. Heel even leek het of Vaalhaar achteruit deinsde, maar voordat je dat ook maar goed kon zien had ze hem al verlamd.

Christina rende snel naar Severus terug, die nog steeds in het schild lag. Christina was verbaast dat het haar zo lang gelukt was een schild op te roepen. Ze zag dat Alleen nog Alastor in gevecht was met Roselier en dat de rest van de dooddoeners uitgeschakeld op de grond lagen, ze besloot het schild op te heffen. Vervolgens voelde ze hoe haar binnenste ijs werd. Severus had zijn ogen gesloten, was lijk wit, lag in een grote plas bloed, en was ijskoud. “Nee…” bracht ze uit, ze voelde de tranen opwellen in haar ogen. Perkamentus knielde aan de linkerkant van Severus en voelde aan zijn pols. “Ik voel een hartslag, zwak.”Was het enige wat hij zei en hij toverde een brancard tevoorschijn en voordat Christina het besefte waren ze onderweg naar Zweinstein. Christina was nog deels in shock, ze had niet eens door dat ze hellemaal onder het bloed zat alsof ze zojuist iemand had afgeslacht. “Christina ren vast voorruit, en waarschuw madame Pleister.”Christina knikte, ze wierp een korte blik op Dolleman, zijn neus bloedde ernstig, maar Dolleman leek het niet door te hebben hij was druk bezig om alle dooddoeners te knevelen. Christina wou hier ook zo snel mogelijk weg, ze wist dat Dolleman al de dementors had opgeroepen, het zou niet lang meer duren voordat ze hier zouden zijn. Christina zetten het op een lopen, ze rende zo hard als ze kon. Alsof het voor haar eigen leven was -wat dus eigenlijk voor Severus zijn leven was- ze negeerde het brandende gevoel in haar longen.


Een straaltje zonlicht scheen brutaal over Melian’s gezicht heen waardoor ze geïrriteerd een oog open deed en boos naar buiten keek, het kleine stukje van het raam dat niet afgedekt was door het gordijn zorgde ervoor dat de zon naar binnen scheen, de zon had blijkbaar besloten dat het tijd was voor Melian om wakker te worden al was Melian het daar totaal niet mee eens. Maar toen ze naast zich keek waren al haar bezwaren spontaan verdwenen. Remus lag nog diep en vredig te slapen, wat betekende dat ze hem ongestoord kon gaan zitten bekijken. Ze staarde naar de man van wie ze in een korte tijd was gaan houden en waarmee ze de nacht van haar leven had beleefd. Het was meer dan perfect geweest, Remus was zo lief en voorzichtig geweest en toen ze in elkaar was gekropen door de onverwachte pijnscheut die door haar heen was gegaan toen het zover was, was Remus direct verstijfd en had gewacht tot zij toestemming had gegeven om verder te gaan. Melian glimlachte onbewust, ze merkte wel dat ze een beetje stijfjes was maar ze kon niet zeggen dat ze dat erg vond. Ze liet haar blik nogmaals over de vele littekens op zijn lichaam glijden en toen naar zijn gezicht. Hij zag er zo onbezorgd uit als hij sliep, alsof niets hem dwars zat al wist Melian wel beter. Hij zei het misschien niet hardop maar ze wist dat de dood van Lily en James hem harder had getroffen dan hij liet blijken en dat de opsluiting van Sirius hem ook zwaar viel. Over Peter zei hij niet veel, niet dat Melian ernaar vroeg maar ze had het idee dat Remus het niet over hem wilde hebben en dus liet ze het gaan. “Je staart.” mompelde Remus ineens onverwachts waardoor Melian zich zo ongeveer een driedubbele rolberoerte schrok. Hij had zijn ogen nog gesloten maar er speelde een flauwe glimlach om zijn lippen. “Ik staar niet, ik bewonder.” murmelde ze lichtelijk beschaamd. Remus zweeg maar de glimlach was breder geworden “Je staart nog steeds.” meldde hij nadat Melian een volle minuut nog steeds haar blik niet van hem had afgewend “Problemen mee?” vroeg ze uitdagend, dit keer deed Remus wel zijn ogen open en keek haar aan “Niet bepaald. Bevalt het je ?” Melian lachtte “Meer dan je beseft.” ze drukte snel een kus op zijn lippen en kwam toen half overeind de dekens meetrekkend zodat ze bedekt zou zijn, het was niet bepaald warm. Remus kreunde even toen ze de dekens van hem aftrok “Hoe laat is het?” gromde hij terwijl hij de dekens van Melian probeerde terug te stelen die ze stevig vast hield “Geen idee.” Remus zuchtte nog even, besloot toen dat het niet uitmaakte hoe laat het was, greep Melian bij haar heupen, pinde haar onder hem en keek haar aan “Hoe voel je je ?” vroeg hij met een bezorgde blik en Melian rolde haar ogen “Hoe vaak ga je dat nog vragen?” “Net zo vaak tot ik er zeker van ben dat je echt oké bent.” “Dan blijf ik net zo vaak herhalen dat het prima gaat. Meer dan prima. Ik voel me super.” ze grijnsde vrolijk en Remus ontspande en liet zich weer naast haar vallen en trok direct de dekens met zich mee waardoor Melian een verontwaardigde kreet slaakte toen zij ineens dekenloos was. “Hee!” ze stoeide even en vochten om de deken tot ze besloten dat het tijd was om uit hun roze bubbel te stappen en zich weer moesten gaan mengen in de echte wereld. Melian had een hoop commentaar gegeven daarop maar had toegegeven dat ze moeilijk hier de hele dag konden blijven liggen. Niet dat ze daar bezwaar tegen zou hebben maar goed.

Nadat ze zich hadden aangekleed en hadden ontbeten was het weer tijd om Melian terug te brengen naar school. Geen van beiden wilde ze eigenlijk afscheid nemen maar ze hadden al afgesproken heel snel weer bij elkaar te komen. Remus had zijn arm om Melian der schouders heen geslagen en Melian hield zijn hand vast, ze liepen samen alsof ze al jaren samen waren en nooit iets anders hadden gekend dan elkaar. Beiden perfect tevreden met hoe ze zich nu voelde niet wetende dat die perfecte roze bubbel waar ze nog in zaten elk moment uit elkaar kon barsten. Dat moment kwam toen ze het terrein van Zweinstein op liepen, Remus fronste even diep en had het idee dat er iets niet klopte. Melian pikte de verandering in zijn humeur direct op “Wat is er?” vroeg ze bezorgd. Remus schudde even zijn hoofd “Er klopt iets niet...” mompelde hij meer tegen zichzelf dan tegen Melian. Ze liepen door over het terrein en Remus kon het gevoel dat er iets goed mis was niet van zich afschudden.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.