Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » The Book of Neya » 010 - Heldere vlammen

The Book of Neya

18 april 2015 - 18:04

836

0

171



010 - Heldere vlammen

Het transport veranderde van een lange trein in een ouderwetse zwarte auto met witte velgen, en een interieur dat naar rottende viooltjes rook. De chauffeur was klein en droeg een hoge hoed met een brede band. Hij zei niets en de autorit verliep dan ook in doodse stilte. De stoet waarin ze zich bevonden - en die enkel uit zwarte auto’s met geblindeerde ramen bleek te bestaan - deed Valeriaan denken aan een begrafenisstoet. Het werkte op zijn zenuwen, net als die verschrikkelijke stilte. Ladon zat voorin de auto en zijn voeten, gestoken in halfhoge, bruine leren laarzen, lagen op het handschoenencompartiment. Valeriaan maakte hier in gedachten een notitie van. Ladon Gray leek altijd met zijn voeten op iets te steunen. Ter bevordering van Valeriaans sociale positie leek het hem een essentieel goed nooit als Ladons voetensteun te komen dienen. Daarna zou het enkel bergafwaarts gaan natuurlijk, hoewel.. Misschien dat er ergere dingen te bedenken waren dan de voetenrust van Ladon Gray - derde van zijn naam - actief te ondersteunen. Die laatste speelde met zijn ogen halfdicht met de hendel van de ramen; open, dicht, open, dicht. Open en weer dicht. De wind speelde met Ladons halflange lokken en Valeriaan werd zich gewaar van een scherpe, zoete geur die zijn neusgaten binnendrong. Met stomheid geslagen keek hij naar Ladon, die zich van geen kwaad bewust leek. Hoe was het mogelijk dat zelfs diens haren een aangename geur hadden? Wat zat er precies in de genenpoel van zijn driekoppige reisgezelschap - naast pure perfectie dan?

Fergus zat tussen Neya en Valeriaan in op de achterbank geklemd. Zijn zusje keek onafgebroken naar het voorbijrazende landschap buiten en zat haast met haar neus op het glas gedrukt. Haar opwinding en nervositeit waren aanstekelijk en Fergus voelde zelf ook de bekende spanning die elke keer weer bezit van hem nam op de weg naar Blac Morar toe. Dit was de derde keer dat hij op deze manier naar zijn school toe werd gebracht en elke keer was beter dan die ervoor. Hij wist nu wat hem te wachten stond: een feestelijk welkom onder zijn vrienden, een tweede plek om thuis te noemen en de mogelijkheid om na de verplichte rust van de vakantie zijn magie eindelijk weer vrij spel te geven.
Het niet uit kunnen oefenen van de toverkracht die hem bij zijn geboorte was meegegeven kleurde zijn emoties dof en zorgde ervoor dat alles afgevlakt werd. De enige manier waarop dit enigszins tegen werd gegaan was het gezelschap van zijn familie. De regels waren er niet voor niets natuurlijk, maar Fergus kon het niet helpen steken in de buurt van zijn hart te voelen wanneer hij zijn ouders hun magie zo vrijelijk zag beoefenen en hij er geen deel van kon zijn. Het bestaan als tovenaar was hem minder natuurlijk afgegaan dan Ladon, die al sinds hij klein was magie leek te ademen. Pas na jaren hard oefenen had hij het beter onder de knie gekregen dan Ladon. Voor Ladon was zijn magie intuïtief, hij had weinig tot geen spreuken nodig om zijn wil kenbaar te maken - een zeldzaam geluk. Zijn magie leek onder zijn huidoppervlak te borrelen en was helaas niet zelden van explosieve aard - gelijk aan de emoties van zijn baas. Fergus’ toverkracht was niet als de vulkaanuitbarsting van zijn halfbroer, eerder als de tergend langzame stroom lava die over de berg rolde en uiteindelijk alles in zijn verwoestende vuur meenam. Zijn magie kwam rustig op gang en hij kon enkel gebruikmaken van toverspreuken om zijn wil kenbaar te maken. Desondanks was zijn magie extreem precies en ook zeer krachtig. Fergus maakte geen fouten en zorgde niet voor plotselinge brandjes, waar zijn broer een handje van had. Grijnzend dacht hij terug aan die ene keer dat Ladon professor Manayra’s hoed per ongeluk in brand had gestoken, omdat hij een C had gekregen voor zijn huiswerk.
Ladon was toen tweedejaars geweest en de gehele gang - inclusief Fergus die enkele lokalen verderop les had - was er getuige van geweest dat een woedende Maynara de angstige en tegenstribbelende Ladon aan zijn oor mee naar schoolhoofd Alexander had gesleept. De toen elfjarige Fergus had moeten huilen van het lachen, wat hem op drie weken strafwerk was komen te staan die hij naast zijn broer Ladon mocht maken. Ladon moest daarnaast publiekelijk zijn excuses in rijmvorm aanbieden, wat hij met alle waardigheid die hij destijds op kon brengen dan ook had gedaan, zij het met rode wangen. Helaas voor hem was zijn perkament met het rijm erop ook in vlammen opgegaan. De twee broers hadden er al een redelijke hoeveelheid strafwerk opzitten, zoveel was wel duidelijk. Maar hoeveel strafwerk ze ook maakten, niets veranderde het feit dat de twee jongens werden aanbeden. Hun gladde, haast gebeeldhouwde gezichtjes, gecombineerd met die heldere stemmen, hun intelligentie, uitstekende manieren en die haast onweerstaanbare pretlichtjes in hun ogen… Dit alles zorgde ervoor dat de halfbroers Gray en Donahue geliefd waren. Geliefd onder de leraren - met uitzondering van Grisel Manayra - en geliefd onder de leerlingen. De broers waren beroemd. Of het is berucht?


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.