Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » The Book of Neya » 011 - De Aëldun

The Book of Neya

18 april 2015 - 19:45

756

0

173



011 - De Aëldun

De avond viel snel in. Dat, of de bomen stonden hier zo dicht op elkaar dat ze het zonlicht uit de lucht filterden, dacht Neya. De haartjes op haar armen stonden recht overeind en ze had Ladons hand vast in wat hij waarschijnlijk een onaangename houdgreep zou noemen. Het tsjirpen van de krekels in de velden om hen heen klonk luider dan normaal en dit - gecombineerd met een algeheel gevoel van onbehagen - zorgde ervoor dat Neya wat rusteloos werd. De leerlingen, oudere leerlingen en eerstejaars zoals zij tezamen, bevonden zich voor een enorm gietijzeren hek met daarvoor een grote open plek. De open plek werd omzoomd door glooiende akkers waar het graan hoog stond. Achter het hek was een lang pad; een pad met ontelbare hoge bomen ernaast en een dak van loofbladeren. Geschrokken kreten klonken op uit de buitenste ringen van de groep. Er werd geduwd en getrokken, maar de golven onrust bereikten de kern van de groep - waar Valeriaan, Neya, Ladon en Fergus stonden - slechts in afgezwakte mate. Neya wankelde even op haar benen. Wat was er aan de hand? Geneurie steeg om de groep heen op en tot haar grote verrassing deden ook Fergus en Ladon een duit in het zakje. Er ontstond weer beweging in de groep, waardoor Neya plotseling zicht had op de buitenste kringen. Het graan om hen heen zwaaide dreigend heen en weer, sneller en sneller. Neya verstijfde toen ze verschillende paren glanzende oogjes opmerkte die haar aanstaarden van achter het graan. Even stopte het geneurie. Het graanveld rimpelde en werd toen in een vloeiende beweging met de grond gelijk gemaakt. Achter kleine waaiers van graan kwamen wat Neya vagelijk tot ‘wezens’ bestempelde overeind, waarna ze de groep in renden. Het geneurie barstte op volle kracht los terwijl de kreten van de eerstejaars - die het doel leken te zijn - om haar heen opklonken. Neya gilde toen Ladons hand uit de hare werd gerukt en ze verschillende graanwezentjes naar haar toe zag komen. Paniek overspoelde haar en het werd haar zwart voor de ogen. Mijn dochter, mijn dochter… Neem haar mee! Een vrouw gilde gepijnigd. Een kleine, ruwe koude hand greep haar hand vast. Neya opende haar ogen en keek naar het wezentje dat voor haar stond. Het tumult om haar heen was nog steeds gaande en Neya hoorde verschillende personen om hulp roepen. Het wezen was niet duidelijk mannelijk noch vrouwelijk, maar wel vaag menselijk. Klein en donker, met een huid als klei en dezelfde ruwheid besefte Neya met een schok, want dit wezen had haar hand vast. Ondanks de kalme blik die het wezen haar toewierp opende Neya haar mond om zich bij de de om hulp roepende schare te voegen. Een andere hand, ditmaal warm, omklemde haar pols. ‘Ik ben bij je. Rustig maar,’ fluisterde iemand in haar oor. Verbaasd keek Neya omhoog. Naast haar stond Valeriaan. Zijn rode haar zat warrig - een herinnering aan de reis in de auto, waar hij in slaap was gevallen - en hij had zoveel sproetjes in zijn gezicht dat hij bijna bruin leek, ware het niet dat hij nu wat bleker was dan Neya zich hem meende te herinneren. Hij keek haar recht aan, kalm blauw naar kolkend zilver, terwijl zijn mond zich in een geruststellende glimlach plooide. Neya glimlachte verlegen terug. Dit was de eerste keer - na Balthazar, haar eigen familie en de bedienden - dat iemand haar recht aankeek zonder zijn blik af te wenden. Ze liet haar hand in de zijne glijden en liet zich gewillig voorttrekken door het wezentje dat haar bij de andere hand vasthield, weg van Ladon en Fergus.
‘Wat… ‘ ‘Zijn ze?’ maakte Valeriaan haar zin voor haar af. ‘Ja.’ ‘Dit zijn de Aëldun,’ antwoordde hij, met een grote lach op zijn gezicht. ‘De eeuwenoude bewaarders van Blac Morar. Ze brengen ons naar de school toe voor de inweidingsrite.’ Ondanks dat het woord ‘inweidingsrite’ een haast even primitieve angst in haar opriep als toen ze de Aëldun voor het eerst had gezien, bleef Neya rustig. Valeriaan was immers bij haar en ze vertrouwde hem, om redenen die ze niet wist. ‘Hoorde jij die vrouw ook? Over haar dochter bedoel ik?’ Valeriaan keek haar verrast aan. ‘Ik hoorde alleen wat eerstejaars om hulp schreeuwen Neya. Niemand had het over een dochter.’ Neya beet op haar lip. ‘Ach zo.’ Valeriaan keek haar nieuwsgierig aan, maar hij vroeg niet verder. Hij verstevigde zijn grip op haar hand en in gemoedelijke stilte liepen ze verder, beiden aan de hand van de Aëldun op weg naar een hen onbekende toekomst.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.