Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Zielen » S.P.A. (Special Paranormal Agency) De zwarte hond » Hoofdstuk 15 Einde in zicht

S.P.A. (Special Paranormal Agency) De zwarte hond

23 sep 2015 - 22:28

4659

0

219



Hoofdstuk 15 Einde in zicht

‘Toen ik in die duisternis zat voelde ik me erg alleen en eenzaam.’ Begon Eijiro met vertellen. ‘Alles was negatief was kwam om me heen zitten en haalde mijn grootste angsten naar boven. Zodra ik tranen gaf die ik er door niet meer kon inhouden verscheen er een rivier onder me en zodra ik iets positiefs zei of dacht hoorde ik een luid gegrom. Zeker toen ik besloot tegen mijn angsten te vechten en dat ik weg wilde. In het begin twijfelde ik waardoor ik er geen kracht voor had, maar later zat ik vol vertrouwen en brak ik los. Ik schreeuwde het uit en er kwam een fel wit licht op me af. Daarna stond ik in een kamer in het gebouw en wist ik niets beters dan op weg te gaan naar huis, waarbij ik dan Nanami tegen kwam die nogal een grote haast had. Dat is eigenlijk mijn verhaal, meer valt er niet te vertellen.’ Met stomheid geslagen zaten de andere teamleden Eijiro aan te kijken. Zijn verhaal was zo vreemd. Toch kon het niet anders dan waar zijn. ‘Eh, nu is het jullie beurt? Wat hebben jullie ontdekt?’ Het ongeloof stond op de gezichten geschreven. Net als de weet dat het niet anders dan waar kon zijn. Een verbazingwekkend verhaal was er verteld dat de tong deed wegnemen. De stilte die de verbazing had gebracht deed vergeten dat er gepraat diende te worden om Eijiro te laten weten wat de vooruitgang is. Waar Eijiro zo op heugde. Hij was de enige waar verheuging in plaats van verbazing te zien was in zijn ogen. Alles viel te lezen. Uiteindelijk werd de stilte doorbroken. ‘Zo wat wij weten, heet het Jongetje Marco, werd hij opgesloten omdat hij beweerde een zwarte hond te zien die niemand anders zag en wij denken dat als de hond weg is eigenlijk alles weer goed zit.’ Voor het eerst was Nanami zowel Mizore als Souta een stap voor. Het horen van de naam Marco liet bij Eijiro wel een belletje rinkelen, maar plaatsen kon hij het niet. ‘En hoe krijgen we die hond precies weg en hoe weten we of deze Marco gelijk had over de hond?’ ‘We zijn er nooit aan toe gekomen om je opnames te bekijken. Misschien staat de hond daar op?’ Souta walgde van het idee dat een ander bewijs zou kunnen hebben in plaats van hijzelf. De groep keek elkaar aan. Voor zo een begin hadden ze al een behoorlijk sterke band. Al Schonk niemand daar echt aandacht aan. Het resultaat was zo gezegd, zo gedaan. Gelukkig hadden ze het belang- rijkste materiaal kunnen redden voor Eijiro verdween en alles instortte. Voor deze keer had Eijiro een zeer belangrijke rol. Hij was de enige die wist hoe het apparatuur werkte. Een lange tijd was er niets te zien of te horen op de beelden. Toen de hoop bijna in de schoenen zonk kwam het weer terug. Van één van de video’s was een duidelijk gegrom te horen. Wild zochten ze de video waar het geluid vandaan kwam. Eenmaal gevonden was het duidelijk dat het verhaal van Marco alles behalve gelogen was. Op de beelden was een grote, zwarte hond te zien met een groene gloed om zich heen die uit zijn fel groene ogen kwam. Het angstaanjagende beest keek recht de camera in. ‘Ik heb zo het idee dat het verhaal waar is.’ Zei Mizore die haar blik niet van het scherm kon houden. Mizore was de enige die iets uit kon brengen. De rest staarde naar het scherm en stemde in door langzaam te knikken. Lang bleef het gruwelijke beest niet in beeld. Na de angst goed in geboezemd te hebben nam het beest de vlucht en verdween in een deur. De verdwijning in de deur schudde Eijiro wakker van zijn angst. Hij herkende de deur per direct. ‘Dat is de deur die ik open maakte.’ Snel spoelde hij de video terug naar het deel dat het zwarte lichaam verdween in de deur. ‘Het zou het gegrom verklaren dat je hoorde.’ Souta bekeek het stilstaande beeld erg grondig om te zien of er nog meer bijzondere dingen te zien waren. ‘Die kamer is dus de oorzaak van alles.’ Zonder na te denken nam Nanami haar conclusie. ‘Souta, denk je dat die kamer de plek is waar de uitdrijving mislukt is?’ Mizore’s kunnen in logisch denken groeide erg snel. Natuurlijk niet in gemak van Souta. Mizore was de enige die hem te slim af kon wezen. Het was zijn jaloezie tegen over haar, maar het trok hem aan op het zelfde moment. Zijn aandacht voor Mizore verdween toen Eijiro om zijn aandacht vroeg. ‘Nu hebben we een oorzaak, maar hoe gaan we dit oplossen?’ Er schoot een enorme hoofdpijn door het hoofd van Mizore. Beelden vlogen voorbij. Voor haar ogen bladerde het dagboek uit zichzelf. Van de bladzijdes waar het bladeren stopte wist ze zeker dat ze het moest lezen. Ze wist niet waarom, maar de drang was enorm. Nog vreemder kon er wel bij. Ze was niet de enige waar de hoofdpijn door schoot. Allemaal kregen ze dezelfde drang. Ze liepen achter Mizore aan die het boek van de grond raapte en begon te bladeren. Tussen de pagina´s zaten foto´s. Al waren het geen foto´s die je graag zou zien. Ondanks dat het in die tijd niet beter bekend was, was dit echt niet te vergeven. Op de foto´s was te zien dat mensen als proefkonijnen gebruikt werden. Shock therapieën, opereren zonder verdoving, manipulatie, alles werd schaamteloos uitgevoerd. Blijkbaar werd de shock therapie ook op Marco uitgevoerd. Hij stond op één van de foto’s. De schrik van de video was hierdoor allang weer vergeten zo verschrikkelijk als de waarheid van het verleden werd. De tekst die er naast stond legde uit dat Marco overleden was door overmatig gebruik van shock therapie. Tenminste ze dachten dat het Marco zou zijn. Eijiro lette graag op datums en besefte dat de datum niet klopte met de tijd dat Marco in het instituut zat. ‘Jongens, dit is niet Marco.’ Zei hij vol overtuiging. ‘Hoe kom je daar bij? Marco was het enige kind daar.’ Nanami keek hem met een verwrongen blik aan. ‘Kijk dan naar de datum. Het klopt niet.’ Meer hoefde Eijiro niet te zeggen om alle blikken naar de datum te laten gaan die bij de foto stond. ‘Dat zou betekenen dat Marco niet het eerste en enigste kind was dat werd opgenomen.’ Souta krabde zijn nek. Zo veel geheimen als dat gebouw had was gewoon niet normaal meer. Eigenlijk begonnen alle puzzle stukjes op hun plek te komen. Alles had een verband met elkaar, het enige erg lastige was om dit verband te vinden. ‘Ik denk dat er niets ander op zit dan voor de zoveelste keer dat gebouw in te gaan. We moeten informatie vinden over dat kind.’ Souta rolde met zijn ogen. Hij kende het gebouw nu langzaam uit zijn hoofd en nog bleef het verassingen houden. ‘Nou laten we dan maar meteen gaan, hebben we dat ook achter de rug.’ Eigenlijk wilde Nanami het achter de rug komen zodat ze op tijd naar huis kon en ze Bunzo niet tegen zou komen. Bunzo was sowieso een vreemde jongen, van de een op de andere dag was hij er. Daarbij, als je hem wat vroeg over zijn familie en verleden en alles wat je maar kon bedenken, zijn antwoord was altijd het zelfde: ‘Wat gaat jou dat aan!’ Of je krijgt totaal geen antwoord. Verbaasd over haar gedachten aan Bunzo liep ze met de rest mee om voor de zoveelste keer het gebouw binnen te stappen war dar verschrikkelijke beest woonde. Normaal waren er nooit mensen maar deze keer stond er wel iemand. Eijiro en Nanami kenden de persoon die bij het gebouw stond maar al te goed. De schrik en angst sloeg over Nanami heen. Ze probeerde uit alle macht haar angst te onderdrukken. ‘Wat doet hij hier? Hij kan me toch niet gevolgd zijn?’ Souta schroomde niet om op hem af te stappen en de gedachten van Nanami uit te spreken. Van zo een toon was Bunzo niet gediend. ‘’Wat gaat jou dat aan?’ Natuurlijk kwam zijn standaard antwoord naar boven. ‘’Weet je dan niet dat het hier gevaarlijk is? Ga jij nu maar naar huis, naar je mammie en kom hier gewoon niet meer.’’ Heel kalm en beheerst als altijd kwamen de woorden uit Souta’s mond gerold. ‘Waarom zou ik naar jou gaan luisteren? Jij hebt niets over mij te zeggen.’ Zijn blik ging naar Nanami die achteraan liep. ‘Kijk is wie we daar hebben.’ Bunzo wilde naar Nanami toe lopen, maar Souta blokkeerde zijn weg. ‘De poort is de andere kant op.’ ‘Rot op man!’ Bunzo raakte geïrriteerd door het dwingende gedrag dat Souta bij hem toonde. Hij wilde Nanami angst geven zoals hij dat graag deed. Hij probeerde langs Souta heen te komen, maar zijn weg naar Nanami bleef geblokkeerd. ‘Ik weet niet wie je bent, maar je moet ons gewoon met rust laten.’ Het was een tijd geleden. De grote mond van Mizore kwam zijn kop om hoog steken. De woede van Bunzo begon te borrelen en op een haartje na verloor hij zijn controle. Op het laatste moment besloot hij zich te beheersen en zich gewonnen te geven. Ten slotte had hij een geheim te bewaren. ‘Best, wat jullie willen, losers. Ik krijg je nog wel Nanami.’ Zonder ook maar één keer om te kijken liep hij weg met de indruk alsof er niets gebeurd was. ‘Nanami, waarom is hij zo gretig op je? Hij wilde per se naar jou toe.’ ‘Wist ik het maar. Hij heeft als de pik op me gehad toen hij hier kwam wonen. Dit is wel de eerste keer dat ik hem hier in de buurt zie.’ Voor even ontglipte haar onderdrukking en was haar angst te zien. ‘Wat heeft die gozer met je gedaan?’ ‘Behalve gewoon pesten en mij soort van bewijzen hoe stoer hij wel niet is? Niets. Hij is gewoon raar.’ ‘Hoe heet hij?’ Souta begon zich met het gesprek tussen Nanami en Mizore te bemoeien. ‘Zijn naam is Bunzo.’ ‘Niet echt een naam die je vaak hoort.’ ‘Sowieso heeft deze buurt zijn geheimen. Lijkt wel één grote puzzle. Je vind altijd losse stukjes.’ Het gesprek was gevormd om tussen vier personen te gaan. ‘Ik denk dat we bepaalde stukjes nodig hebben om deze zaak tot een einde te brengen.’ ‘Trouwens moeten we niet een andere ingang vinden? Aan gezien alles is ingestort de vorige keer.’ Dat was een taak die Eijiro graag aan nam. Hij was goed met nieuwe ingangen vinden. Hij ging er meteen op uit om te zoeken naar de eerst volgende ingang die ze konden gebruiken. De anderen bleven staan om te wachten op de terugkomst van Eijiro. Ze hoefden hem niet eens te vertellen wat hij moest doen. Eijiro deed het uit zichzelf. Al snel kwam hij terug bij hun en vertelde zijn vindingen. ‘Er is maar één andere ingang en dan is een klein raampje. De rest is compleet afgesloten.’ ‘Logisch, niemand mocht hier ontsnappen.’ Souta nam tijdens het praten de leiding voorop. Eijiro liep achter hem aan om de plek van het raampje te laten zien. De meiden liepen er achteraan en ze verlieten de grote ingang waar ze eerder altijd door heen konden. Bij het raampje aangekomen gebruikte Eijiro stenen om het glas kapot te maken en zodra het glas door was kwam er zwarte rook uit. ‘Mizore, is dit wel veilig om naar binnen te gaan?’ Eijiro schaamde zich dood dat hij een meisje om advies vroeg, maar de angst om een herhaling te krijgen van wat hij had meegemaakt daar binnen was een stuk groter dan zijn schaamte. Hij had duidelijk wel wat van zijn tijd binnen geleerd. ‘Ik zie niets vreemds en het voelt ook niet verkeerd. Dus ik denk dat het veilig is.’ Eijiro kroop al eerste naar binnen en hielp Nanami om naar binnen te komen. Daarna volgde Souta die Mizore hielp door het raam te komen. Toen Mizore zich omdraaide vloog ze achteruit. De kamer waar ze instonden was haar niet onbekend. Ze raakte verstijfd van angst. ‘Mizore, wat is er?’ De woorden kwamen nauwelijks goed uit haar mond. ‘Deze kamer, het is, ik ben, mijn schouder.’ ‘Mizore, doe rustig, zo weten we niet wat je bedoeld hoor.’ Het was hard en koud. Eijiro begreep eenvoudigweg niet waar Mizore last van had. ‘Jij zou niet anders reageren als je in shock raakte.’ Eijiro deed zijn armen over elkaar en keerde zijn rug naar hun toe. Mizore daar in tegen raakte helemaal van de kaart, dit was de kamer waar ze opgesloten zat. Hier raakte ze gewond aan haar schouder. Eijiro schenktte geen aandacht aan haar angst. Hij had geen behoefte om soft te worden. Ondanks zijn houding begon hij te voelen dat er iets niet in orde was. Onder zijn voeten kwam er zwarte mist. Hij keek om hoog en een enorme wolk van mist kwam op hem af. ‘Eh, jongens?’ Zijn strakke, stoere houding liet hij varen. ‘Nu niet Eijiro.’ De andere twee waren te druk met Mizore om te zien wat er gebeurde. Er was gegrom te horen uit verschillende kanten. Alles kwam de kamer binnen. ‘Jongens!’ Eijiro liep sterk achteruit. ‘Wat is er nou?’ Souta keek op en schrok van de zwarte wolk die was binnen gekomen. Hij hoorde gehuil en geschreeuw. Het was zo veel. Het werd hem ondragelijk. Souta hield zijn handen voor zijn oren en kneep zijn ogen dicht. Mizore hoefde de geluiden niet eens te horen om nog meer schrik te krijgen dan ze al had. Ze zag gewonde mensen op allerlei manieren, de vloer zat onder het bloed en ze kwamen allemaal op haar af. Haar angst verlamde haar, hoe graag ze ook weg wilde rennen. Maar al zou ze weg kunnen rennen, waar zou ze naar toe moeten rennen, nog een keer door dat nauwe gat en met veel vaart? Dat lukte nooit, sowieso niet om alle vier er op tijd door heen te krijgen. Iedereen was bang, dat viel niet te ontkennen. Alles wat ze konden doen was afwachten wat er zou gebeuren. Precies in het midden zagen ze de hond die ook op de opname te zien was. Hij keek hun recht aan. Het groen dat van zijn ogen kwam vulde de kamer met groen licht. Zodra er een grom uit hem kwam, begon hij de zwarte wolk te absorberen. Dit maakte hem alleen maar groter. Toen de wolk weg was, gaf het grote beest een laatste grom en verdween. Alle vier hadden ze een grote aanval verwacht. Voor het grote, machte beest waren ze om een onbekende reden niet het doel. Doorgaans hun onderzoek waren ze al vaker ge-
schrokken en stijf van angst, maar deze keer duurde het erg lang om weer bij te komen. De enorme zwarte hond op beeld zien was al erg en angstaanjagend, maar in levende lijve sloeg alles. Een enorme hoofdpijn, nog erger dan de keer daar voor, sloeg door de hoofden heen. Bijna ondragelijk zo erg. Beelden uit hun verleden kwamen voor bij tot het niet meer uit te houden was en ze op de grond neer stortten. Pas na een uur kwamen de eerste twee weer bij. Mizore en Eijiro deden hun ogen open. Langzaam gingen ze rechtop zitten en begonnen om zich heen te kijken om te kunnen plaatsen waar ze waren. Souta en Nanami lagen nog steeds op de grond met hun ogen gesloten. ‘Eijiro, had jij die beelden ook?’ ‘Ja, het was echt raar. Ik weet ineens weer een stuk meer van mijn verleden. Ik heb iets verschrikkelijks gedaan, maar dat was om iets dat me erg raakte. En jij?’ ‘Ik zag beelden over mijn laatste verhuizing, die was ik helemaal vergeten.’ ‘Zouden Nanami en Souta ook beelden hebben gehad?’ ‘Ik heb geen idee. We moeten wachten tot ze bij komen.’ Niet lang na dat Mizore dit gezegd had, opende Nanami haar ogen. ‘Oké, zo een droom wil ik nooit meer.’ Zei ze terwijl ze net als Mizore en Eijiro rechtop ging zitten. Ook Nanami was even haar oriëntatie kwijt. ‘Voor ons was het anders ook geen pretje.’ Zei Eijiro om Nanami wat gerust te stellen dat ze niet de enige is. Een tijdje na dat ze een beetje bijgekomen waren, kwam ook Souta eindelijk bij. Zodra hij rechtop zat keek hij Eijiro boos aan. Eijiro keek verbaasd terug. ‘Iets gezien?’ Vroeg Mizore. ‘Ja, en of ik wat gezien heb.’ ‘Mogen we dat weten?’ ‘Nee.’ ‘Zo die is goed boos, laten we maar gauw vinden wat we zoeken, want ik wil hier klaar mee zijn, heb genoeg van dit gebouw. Heb liever zaken waar mensen alleen maar doen alsof het er spookt.’ Nanami stond op en begon naar de uitgang van de kamer te lopen. Gevolgd door Mizore, Souta en als afsluiting Eijiro. ‘Waar heb jij last van?’ Begon Eijiro die zich net als de rest afvroeg waarom hij ineens zo boos was. ‘Misschien als je is voor de verandering zou nadenken, dan weet je waarom. Het is dat ik het was vergeten, want ik vergeef het je echt niet.’ ‘Wat vergeef je me niet? Waar heb je het nou over?’ ‘Laat zitten en loop door.’ ‘Wat jij wilt.’ En Eijiro rolde met zijn ogen en hield verder zijn mond. ‘Weet niemand eigenlijk waar we naar zoeken?’ ‘Ja, informatie over de jongen die we op de foto zagen. We moeten kijken of we dossiers vinden.’’ Souta nam een sprintje om naast Mizore te kunnen lopen. Wanhopig probeerde hij contact met haar ogen te maken. Mizore leek het niet op te merken en bleef haar gesprek met Nanami houden. ‘Het lijkt me een goed idee om te splitsen in paren van twee om meer succes te hebben met het vinden van dossiers en die te bekijken.’ Eigenlijk was het overduidelijk dat hij een kans zocht om met Mizore alleen te zijn. Hij kon gewoon niet meer om zijn gevoelens heen. ‘Ja goed plan en stel een paar vind wat dossiers en dan? We kunnen jou sowieso niet bereiken en Mizore ook niet. Dus hoe wilde je dat doen Einstein.’ Nanami had prima door dat Souta alleen wilde zijn met Mizore. ‘Heel simpel twee nemen de linkerkant van het gebouw met kamers en de andere twee nemen de rechterkant met kamers. Als je met z’n twee alle kamers hebt gehad aan je eigen kant, dan kom je gewoon hier terug en wacht je tot de andere twee ook terug zijn.’ Zonder iets te zeggen maakte Nanami een instemmende beweging. ‘Oké, dan pak ik wel met Mizore de rechterkant.’ Bood Eijiro meteen aan. Nanami besloot haar jaloezie achter zich te laten en Souta zijn kans te gunnen. ‘Nee, jij gaat met mij mee, we nemen de rechterkant, maar je gaat met mij mee.’ Ze pakte hem vast aan zijn jasje en trok hem mee. ‘Maar, Nanami, ik wilde met Mizore.’ ‘Ja, dat zal wel, mee komen.’ Toen ze langs Souta heen kwam gaf Nanami hem een knipoog. Souta begreep haar bedoeling en sprong er direct op in. ‘Dan blijven wij over om de linkerkant te onderzoeken.’ Hij voelde aankomen dat hij begon te blozen en probeerde dit sterk te onderdrukken om niets aan Mizore te laten merken. ‘Ja, klopt, zullen we gaan?’ Ze gaf een glimlach naar Souta wat het hem nog moeilijker maakte om niet te gaan blozen. Zonder een houden weten te geven liepen ze samen door de gang om vervolgens de eerste kamer binnen te gaan. Souta begin direct met zoeken zoals gewoonlijk en om te voorkomen dat zijn gevoelens zouden opvallen. Mizore begon ook met zoeken, maar kon het niet helpen om te gaan blozen. Ze was helemaal alleen met Souta. Het kwam in haar op dat het misschien de enige kans voor haar was om haar gevoelens voor hem te uiten. Ze begon dichter bij hem in de buurt te zoeken. Hij was niet dom en had in de gaten dat Mizore aandacht van hem vroeg. Hij wilde er dol graag tegen in gaan, maar dat lukte hem niet meer. Hij liet zich meeslepen in haar vraag naar zijn aandacht. Bij een zeer groot toeval vond hij papieren op de grond en raapte ze op. ‘Misschien staat hier wat belangrijks op.’ Ook al wist hij bijna zeker dat er niets belangrijks op zou staan, was het een mooie kans om Mizore nog dichter bij hem in de buurt te krijgen. Toen ze met hem mee wilde kijken stootte ze hem perrongeluk aan tegen zijn schouder. ‘Sorry.’ Kwam eruit en haar ogen bereikten zijn ogen. ‘Het is niet erg.’ Zei Souta zonder contact te verliezen met haar ogen. Eindelijk keken zijn ogen weer in die prachte rood-bruine ogen van het meisje dat hij in de trein had ontmoet. Mizore begon zich naar voren te bewegen. Ze wilde zijn lippen aanraken. Gewoon even proeven. Doordat Mizore met haar gezicht op hem af kwam liet hij de papieren vallen en dook direct omlaag om ze op te pakken. ‘’Hier is niets interessants, laten we verder gaan.’’ Mizore vond zijn reactie wat vreemd, maar stemde met hem in en liep achter hem aan.

Nanami en Eijro waren eerder begonnen, maar hadden net zo veel als da Mizore en Souta al hadden. Niets. ‘Waarom wilde je nou per se met mij? Volgens mij heeft Mizore een oogje op me, ik wilde mijn kans grijpen.’ Eijiro gaf een blik of hij al z’n buit binnen had. ‘Dan wist ik niet dat jij Souta heet. Kom op, ben je zo blind? Die twee zijn gek op elkaar.’ ‘a ja, alsof Souta een kans zou maken tegen over mij. Ik krijg haar met gemak.’ Hij streelde zijn ego en Nanami had door dat hij er op uit was om Mizore in te nemen. Ze liep op hem af en keek hem strak in de ogen. ‘Als jij ook maar iets doet wat die twee uit elkaar haalt, krijg je hele grote problemen met mij.’ ‘Sinds wanneer ben jij zo voor liefde?’ ‘’Ik ben niet voor liefde, wel voor vriendschap. En als je vrienden bent pak je geen liefde af.’ ‘Wie zegt dat Souta mijn vriend is?’ Nanami keek hem nog strakker aan dan ze al deed. Het manipuleerde hem. ‘Goed goed, Souta is een vriend, ik blijf van zijn meisje af. Nou goed?’ Nanami begon te lachen. ‘Mooi zo.’ Ze liep van hem weg en begon wat laatjes te doorzoeken. Eijiro besloot zijn mond te houden en te helpen met zoeken. ‘Gevonden!’ Klonk het ineens. ‘Hier is een dossier.’ Eijiro was behoorlijk trots op zichzelf dat hij als eerste een dossier gevonden had. ‘We nemen gewoon elk dossier mee dat we vinden toch?’ ‘Lijkt me wel zo handig.’ Precies tussen twee kasten in greep Nanami haar kans. ‘Hier is er nog één.’ ‘Volgens mij is dat wel de laatste hier.’ ‘Op naar de volgende kamer dan?’ ‘Over logische dingen moet er met jou maar niet gepraat worden.’ ‘Wat bedoel je daar mee?’ Discussïerend liepen ze naar de kamer er naast. ‘Zouden Mizore en Souta al wat gevonden hebben?’ ‘Jij stelt veel vragen vandaag. Weet ik toch ook niet?’ Eijiro raakte geïrriteerd door de vragen van Nanami. ‘We gaan gewoon zoeken en geen vragen meer stellen.’ Wat bedoeld was als een voorstel, werd een opgelegd bevel dat Nanami volgde. Tijdens hun zoek tocht werd er niet meer gepraat, enkel aangegeven wanneer er een dossier gevonden werd.

Aan de andere kant van het gebouw was contact er welkom. Souta en Mizore hadden maar één keer eerder zo veel met elkaar gepraat. De dag van hun tweede ontmoeting. In het begin ging het nog over de zaak, maar het dwaalde langzaam af tot een punt dat het persoonlijk werd. ‘Souta, wat voel jij als je bij me bent?’ Souta schrok van haar vraag. Ze dwong hem zijn gevoelens te vertellen. ‘Wat voel jij bij mij dan?’’ Hij wist dat hij het niet voor lang kon uitstellen, maar voor even was deze ontwijking genoeg. De terugkaatsing van de vraag bracht Mizore voor een blok. Ze had geen andere keus dan als eerste voor haar gevoelens uit te komen. ‘Ik denk dat ik er niet meer om heen kan.’ ‘Waar om heen?’ ‘Mijn gevoelens voor je.’ Mizore vond het zwaar om toe te geven dat ze gevoelens had voor de jongen waar ze eerst zo van walgde. ‘Wat voor een gevoelens?’ Souta voelde het blozen opnieuw komen en deed zijn best om het te blijven onderdrukken. ‘Ik denk gevoelens van soort van liefde.’ Zodra ze het woord liefde uitsprak begonnen haar wangen rood te worden. Mizore schaamde zich enorm voor het feit dat ze die bepaalde gevoelens toe gaf aan hem. ‘Nu jij.’ Zo vlug als ze om probeerde ze de aandacht op haar af te schudden. Het grote moment was aangebroken, hij moest het zeggen, geen ontwijking mogelijkheden meer. ‘Ik geloof dat ik daar iets zie liggen.’ Probeerde hij. ‘Souta, zeg het me, wat voel je?’ Hij kreeg het benauwd en besloot het er maar uit te gooien. ‘Ik voel het zelfde. Zo, dat is er uit.’ Hij keek van haar weg. Ook hij schaamde zich voor zijn gevoelens. Er viel een stilte en beide durfden ze elkaar niet aan te kijken uit schaamte. De normale spraakzaamheid verdween en in de rest van de kamers waar gezocht werd bleef het stil. Wanneer ze klaar waren en terug gingen stonden Nanami en Eijiro al klaar met een stapeltje dossiers. Bij elkaar waren het er behoorlijk wat. ‘Oké, en nu?’ ‘Meenemen naar mijn huis en ze bekijken tot we vinden wie we zoeken.’ ‘Souta?’ ‘Laten we gaan.’ Mizore schrok van zijn reactie. Hij negeerde haar. Souta was niet echt tevreden met zijn houding tegenover Mizore, maar ze wilde hebben kussen, dat wist hij. Hoe moet hij nou weten hoe hij zich moest opstellen met zo iets? Mizore wist dat het om haar actie zou gaan. Wat dacht ze wel niet? Ze voelde zich meteen schuldig. Op het moment dat Nanami en Eijiro al buiten waren en Souta er net achteraan wilde gaan hield ze hem tegen. ‘Het spijt me.’ Souta draaide zich naar haar toe. ‘Wat spijt je?’ ‘Van, nou ja, wat er gebeurde of stond te gebeuren.’ Souta glimlachte. ‘Geen spijt van hebben.’ ‘Maar..’ Souta was al door het raampje heen geklommen. Mizore snapte er nu helemaal niets meer van. Zonder dat ze echt een grote keuze had liet ze zich helpen om door het raampje te komen en weer frisse lucht te proeven. De terug weg naar Souta’s huis ging iets langzamer dan de heen weg. Het gewicht van de dossiers droeg erg mee aan de snelheid van het lopen. Zodra ze bij het huis aan kwamen legde Souta zijn stapeltje bovenop dat van Eijiro. ­‘Waarom gaan we altijd naar jouw huis?’ ‘Bevalt het je niet?’ Souta keek Eijiro scherp aan. Zijn boosheid voor Eijiro was nog niet gezakt. ‘Dat zeg ik niet. Het valt alleen op.’ Souta gaf geen antwoord meer en duwde de deur open. ‘Leg ze maar op tafel neer zodat we ze kunnen bekijken.’ Eijiro haalde zijn schouders op en deed wat Souta zei. Voor deze ene keer liet hij zijn gast vrijheid vallen en ging hij per direct bij hen zitten. Allemaal pakten ze een mapje en begonnen te lezen. Het enige doel dat ze er mee hebben is om te ontdekken wie het jongetje op de foto was. Ondanks dat de stapel op eerste oog niet erg groot leek was er behoorlijk wat te doen. Het een na het andere mapje werd gepakt. Uren waren ze bezig met lezen, maar in geen van alle stond de informatie die ze zochten. Uiteindelijk bleef er maar één over. Deze besloten ze samen open te maken. Het kon niet anders, hier moest het antwoord in zitten. Het mapje ging open en de naam die ze lazen liet een enorme verbazing en ongeloof achter.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.