Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Zielen » S.P.A. (Special Paranormal Agency) De zwarte hond » Hoofdstuk 16 Een einde met een nieuwe draai

S.P.A. (Special Paranormal Agency) De zwarte hond

23 sep 2015 - 22:29

4812

0

233



Hoofdstuk 16 Een einde met een nieuwe draai

Geen van allen konden ze een word uitbrengen. Ze hadden voor veel verbazing gestaan, maar het leek nog niet genoeg te zijn. Ze kenden het jongetje beter dan ze dachten. Vooral Nanami kende hem erg goed. Op een foto stond een jongetje met allemaal volwassenen en had dezelfde ogen en blik als Nanami’s pestkop. Het was Bunzo. ‘Dat is pas wat je noemt onmogelijk.’ Dat was de eerste reactie die vrij kwam. Eijiro probeerde zijn stoere houding te bewaren, maar dit was lastiger dan hij dacht. Zijn stem verraadde hem. ‘Wacht, als dat Bunzo is, wie is dan de Bunzo die ik ken?’ Vroeg Nanami die de naam nog een paar keer aan het lezen was om zeker te zijn dat ze het niet verkeerd lazen. ‘Ik denk dat…’ Kwam het tegelijk van Souta en Mizore. Eijiro rolde met zijn ogen. Hij kon het nog steeds niet uitstaan dat Nanami zijn kans had weggenomen om alleen te zijn met Mizore. Souta besloot de zin af te maken die de irritatie van Eijiro opmerkte. ‘Ik denk dat deze Bunzo en de Bunzo die hier is, één en dezelfde zijn.’ ‘Hoe is dat mogelijk?’ ‘Door te sterven met een zeer sterke emotie.’ Alle aandacht ging naar Mizore. Een hele tijd zei ze helemaal niets en nu sprak ze. ‘Wat bedoel je?’ Eigenlijk wilde Souta de vraag gaan beantwoorden, maar zijn nieuwsgierigheid of Mizore echt het antwoord wist was hem de baas. ‘Als je sterft met bijvoorbeeld een sterk gevoel van verdriet tijdens een zelfmoord, is de mogelijkheid dat je terug komt met de bedoeling om je fout recht te zetten, maar sommigen maken hier misbruik van en blijven rond dwalen met twee gedaantes.’ ‘En om wat voor een twee gedaantes gaat het dan?’ Vroeg Souta. ‘Als mens en een zwarte hond.’ ‘Dus, als ik het goed begrijp, is Bunzo de zwarte hond die we zagen?’ ‘Dat is wel de enige logische verklaring.’ Souta was blij dat er eindelijk iets logisch in de zaak was. Logica was tenslotte zijn sterkste punt. ‘Mizore, hoe weet je dat allemaal?’ De arrogante houding die Eijiro normaal over zich had, liet hij zakken en toonde interesse in de kennis van Mizore die hen verder zou helpen. ‘Souta heeft hier een boek staan, het boek waar ik ook de zwarte hond in gevonden heb. Ik heb verder gelezen en toen vond ik, nou ja dat wat ik jullie net verteld heb.’ ‘Dan moet je ook gelezen hebben hoe je zo een zwarte hond kan laten verdwijnen.’ ‘Dat heb ik inderdaad. Je moet ze gerust stellen en begrip tonen.’ ‘In welke gedaante moet dat gebeuren?’ ‘Helaas, de hond.’ ‘En dat betekend….’ Nanami kneep haar ogen dicht en liet haar hoofd naar achteren vallen. ‘Terug naar het gebouw.’ Maakte ze de zin zuchtend af. ‘Weet je zeker dat we gewoon met dat ding kunnen praten?’ Eijiro vond het hele idee om weer terug te gaan en dan ook nog om met een hond te praten helemaal niets. ‘Sowieso niet als je hem al een ding noemt.’ Reageerde Mizore fel. ‘Kom op, alsof die hond dan gezellig terug gaat zitten praten.’ ‘Het is niet zomaar een hond. Bunzo zal vast een goede reden hebben gehad om zo te worden.’ ‘Souta, kan jij je meisje niet in bedwang houden?’ ‘Eijiro, genoeg. Of je het nou gelooft of niet, ik vind het ook bijna onmogelijk, maar het is onze enige kans.’ Eijiro wende zijn blik af, hij wist dat Nanami gelijk had. ‘Ik moet nu echt naar huis. Morgen gaan we hier een punt achter zetten. Voor eens en altijd. Heb echt genoeg gehad van dat gebouw, ik kwam er heen om te kijken of het her spookt en ik krijg een hele zaak.’ Nanami zat wat te praten voor zichzelf terwijl ze naar de deur liep. Niemand kwam er tussen en zonder gedag te zeggen verliet Nanami Souta’s stekje en ging op eigen huis aan. Pas toen ze buiten stond en ze het geluid hoorde van de deur die dicht ging stopte ze met praten. Niemand hoorde haar meer, dus had het verder geen nut om nog wat te zeggen. Op een rustig tempo liep ze vooruit. ‘Nog maar één keer, dan hoef ik er nooit meer heen.’ Zei ze hard op. Even kreeg ze een rilling over zich heen. Ze nam een diepe zucht en liep verder. Voor ze het zelf in de gaten had was ze bij de verstop plek van haar rugzak. Ze kon rustig aan doen deze keer, dus nam ze er uitgebreid de tijd voor. Haar broek propte ze haar rugzak in en ze liep het laatste stukje om op tijd thuis te zijn. Eenmaal thuis gekomen ging Nanami direct door naar haar kamer. De rugzak smeet ze van zich af en ze plofte op haar bed. Ze haatte het idee om nog een keer terug te moeten. Alles daar binnen gaf haar een verdrietig gevoel. Ze rolde zichzelf op en sloot haar ogen. Ze had wel genoeg over de zaak gedacht voor vandaag. Komt bij dat een dode jongen haar geprobeerd heeft te kussen. Nanami vroeg zich af wat er gebeurd had kunnen zijn als het hem echt gelukt was. Ze wilde daar niet eens aan denken en het maakte niet uit wat ze morgen tegen haar zouden zeggen, ze ging niet met dat beest praten. De rest van haar dag, ook al waren haar gedachten compleet vol, liep zoals het altijd ging. Ze werd geroepen voor het eten, ging naar haar kamer en bleef daar. Denken aan wat de anderen aan het bespreken waren deed ze niet. Voor de rest van de dag zette ze alles wat met de zaak te maken had uit haar hoofd. Al was ze de enige van de groep die deze mogelijkheid had. Er moest iemand gekozen worden die met Bunzo ging praten. De vraag was alleen wie. ‘Ik denk dat er geen keuze gemaakt hoeft te worden.’ Zei Eijiro. Mizore en Souta keken elkaar vragend aan. ‘Het is een ziel waar we tegen gaan praten toch?’ Mizore en Souta stemden knikkend in. ‘Nou, Souta kan ze alleen horen en je kan ze alleen zien. Dus, jullie moeten samen werken om hem tot reden te brengen.’ Dit viel niet te ontkennen voor Mizore en Souta. Ze moesten met Bunzo praten in de hoop hem rustig te krijgen. ‘Fijn dat we dit zo bespreken, maar hoe gaan we hem vinden? Want alle twee de keren dat we hem zagen, was op puur toeval.’ ‘Ik denk dat ik daar wel wat op weet. Soms komt techniek erg goed van pas. Ik heb een EMF-meter, die verteld ons precies of we goed zitten.’ ‘EMF-meter?’ ‘Ja, EMF staat voor het Engelse Electro Magnetic Field. Wanneer de meter hoog uitslaat staan we in het gebied waar een ziel is.’ ‘Dat gebouw zit vol met zielen, dus het zou overal uit slaan. Dat werkt dus niet echt.’ Souta zette een blik op alsof hij Eijiro overtroffen had met kennis, maar als het ging om kennis over de technische kant van een paranormaal onderzoek, kon Eijiro niet overtroffen worden. Behalve door de nog grotere experts natuurlijk. ‘Ik weet zeker dat als we onze Bunzo tegen komen, hij tot in het rood zal uitslaan.’ Souta was verbaasd dat Eijiro een antwoord wist op zijn conclusie, maar wilde er geen probleem van maken. Niet nu, waar alleen Mizore bij is. ‘Ik denk dat de rest voor morgen af te wachten is hoe het zou lopen.’ ‘Zeg, Eijiro, moet je niet ook eens op huis aan?’ ‘Nee hoor, mag gaan en staan waar ik maar wil. Dat herinnerd me. Kan ik hier blijven slapen? Heb geen zin om naar huis te lopen vanavond.’ ‘Je doet maar.’ Souta liep richting zijn kamer. ‘Ik zie jullie morgen, welterusten en weet ik veel wat ze nog meer zeggen.’ Hij zwaaide wat in het rond met zijn hand en liep zijn kamer binnen. Eijiro wilde meteen zijn kans pakken bij Mizore en ging naast haar zitten. Helaas voor hem had Mizore hem door. ‘Haal het niet in je hoofd Eijiro.’ Ze stond op en besloot achter Souta aan te gaan. Ze was zelf ook wat moe van alles en ze kon niet wachten om in het enorme bed te liggen, het was zo lekker warm. Ze liet Eijiro alleen achter in de woonkamer en deed tijdens het binnen komen van de kamer haar kleding uit zonder na te denken. Thuis ging ze ook altijd haar bed in met haar topje en boxer. Souta lag inmiddels al onder de dekens, hij sliep nog niet en hoorde haar de kamer in komen. Het geluid van het uittrekken van kleren was goed te horen in de stille kamer. Hij had zijn liefde voor haar aan haar toegegeven en dat voelde tegen alle verwachtingen in erg goed. Hij hield zijn ogen gesloten, maar genoot van het geluid van kleren die worden uitgetrokken. Het laatste dat hij hoorde was dat Mizore bij hem aan de andere kant van het bed ging liggen en de deken over zich heen trok. Souta gaf een zucht en liet zich vallen in een diepe slaap. De enige die nog wakker was, was Eijiro. Hij had zich op de bank neergelegd. Het lag niet bepaald lekker, maar een andere keus had hij niet. Mizore had hem afgewezen. Nog voor hij iets kon zeggen. Normaal gesproken had hij niet opgegeven en er alles aan gedaan om interesse te wekken. Dit keer, door de hele zaak er om heen, hij was zich zelf niet meer. Hij begon zijn hele kunst om een stoere houding te houden wat er ook gebeurd te verliezen. Tenslotte sloot ook hij zijn ogen en probeerde alles van zich af te zetten. Voor Eijiro duurde het niet lang of zijn ogen waren al weer open. Het maakte niet uit hoe hard hij het probeerde, hij kon niet in slaap komen. Op een één of andere manier stonden zijn lichaam en geest dit niet toe. De hele nacht door lag hij te draaien op de bank. De veren waren hard en drukten in zijn rug. Eijiro staarde naar het plafond dat enkel opviel door zijn witte kleur. De overal terug komende en zelfde kleuren waren hem eerst niet opgevallen. Souta noemde hem een narcist. Voor Eijiro was Souta net zo goed een narcist door de kleur van zijn haren en ogen te gebruiken als opvulling voor zijn, want het ook mag wezen. Eijiro draaide zich op zijn zij. ‘Het is niet eens een huis.’ Zei hij zacht. De ochtend begon te komen en hij had nog steeds geen oog dicht gedaan. Zijn ogen waren zwaar en hadden een enorm brandend gevoel, maar zodra hij ze dicht deed, sprongen ze direct weer open. Zo bleef het tot het licht van de ochtend volledig de kamer in scheen en hij geluiden uit de kamer van Souta begon te horen. Één van hen ging opstaan. ‘Zouden ze het gedaan hebben? Nee, dat zou ik gehoord hebben. Maar misschien deden ze gewoon heel zachtjes.’ Van alles ging door zijn hoofd heen. Het idee dat Mizore alleen bij Souta in bed lag voor het slapen en ook nog helemaal aan de andere kant lag, drong hem niet door. ‘Ook goede morgen.’ Klonk het ineens. Eijiro keek in de richting van het geluid. Het was Souta die als eerste was opgestaan. ‘Ja, goede morgen.’ Kwam er met moeite uit. Souta had door dat Eijiro de hele nacht niet geslapen had, maar kon de verleiding niet weerstaan. ‘En, goed geslapen?’ Zei hij met een glimlach. ‘Haha, erg leuk. Nee, heb helemaal niet geslapen. Overweeg eens een nieuwe bank man.’ ‘Eh, nee. Deze is prima.’ Antwoordde Souta met een grote grijns. ‘Wat doe je eigenlijk zo vroeg wakker?’ Souta was naar de keuken gelopen voor zijn kop koffie. Er kwam geen antwoord. Eijiro fronste en ging rechtop zitten. Pas toen Souta terug kwam met een kop koffie in zijn hand kreeg hij antwoord. ‘Ik sta altijd vroeg op.’ ‘Waarom?’ Hij keek naar Souta alsof hij niet goed bij z’n hoofd was om zo vroeg op te staan. ‘Dan heb ik wat aan mijn dag.’ ‘En wat doe je dan op een dag? Zonder een zaak als deze bedoel ik dan.’ ‘Dingen die jij toch niet begrijpt.’ Voor het eerst sinds hun ontmoeting maakten Souta en Eijiro geen discussie. ‘Dan neem ik aan dat zo gauw dit achter de rug is je meteen weer terug gaat naar je oude leventje?’ ‘Mijn oude leventje krijg ik niet meer terug.’ En hij keek in de richting van zijn kamer waar Mizore nog lag te slapen. Eijiro keek langs hem heen. ‘Ik begrijp wat je bedoeld. Volgens mij zijn we met z’n allen best een goed team.’ ‘Voor deze keer heb je gelijk. We zijn een goed team. Ik zei dat mijn leventje niet meer hetzelfde zou worden omdat ik van plan was om dit te blijven doen.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Dit, paranormale zaken oplossen. Je kan niet zeggen dat we dit niet leuk vinden.’ ‘Naast de schrik momenten, ja, dit is leuk om te doen.’ ‘Daarom.’ Souta nam een slok van zijn koffie die hij gezet had. ‘Dus als ik het goed begrijp, wil je van ons vier een soort bedrijfje maken?’ ‘Ja.’ Even bleef het stil. Eijiro verwachtte nog een uitleg, maar die kwam er niet. ‘Waar dacht je aan?’ ‘S.P.A.’ Alsof het de normaalste zaak van de wereld was nam Souta nog een slok van zijn koffie. ‘Spa?’ Souta rolde met zijn ogen. ‘Special Paranormal Agency.’ Eijiro fronste en liet zijn bedenkelijkheid zien. Voor hij er iets op kon zeggen kwam Mizore de woonkamer in. De monden van de twee jongens viel open. Ze keek nog moe uit haar ogen en geeuwde. ‘Goede morgen.’ Hoorde ze van twee kanten. ‘Ja, jullie ook. Waarom kijken jullie zo naar mij?’ ‘Eh, je weet dat je.’ ‘In je ondergoed staat?’ Maakte Eijiro af. Mizore was meteen klaar wakker en vluchtte meteen terug de slaapkamer in. Souta deed zijn mond open, maar Eijiro was hem voor. ‘Hier geen woord over. Wij hebben niets gezien.’ Souta keek hem aan. ‘Deal.’ Ze schoten beide in de lach. Ze konden best goed met elkaar overweg, als ze maar wilden. ‘Je bent eigenlijk best oké.’ ‘Jij ook.’ Ze gaven elkaar een hand en een lach. Op dat moment kwam Mizore terug. Helemaal verbaasd van wat ze zag liep ze richting de tafel waar ze bij de jongens kon gaan zitten. ‘Als je thee wilt, je weet waar het staat.’ Zei Souta tegen haar. Mizore stond op en liep naar de keuken om thee te maken. Ze wist niet eens waarom ze thee ging maken. Ze deed het gewoon. Drie waren er klaar voor. Zo ver je er klaar voor zou kunnen zijn. Het wachten was alleen nog op Nanami. Jammer genoeg had ze zich te houden aan het ritme dat haar ouders van haar vroegen. Dat hield in niet eerder opstaan dan negen uur. Zo als elke dag volgde ze het standaard ritme. Om tien uur zat ze aan de eettafel met haar ouders en at rustig haar ontbijt op. Nanami deed alles op zijn tijd vandaag. Ze had geen zin om nog is in dat gebouw te gaan. Het is dat het moest, anders had ze geweigerd. Haar ouders waren verbaasd dat ze zo gehoorzaam was. Eenmaal helemaal klaar ging ze op weg naar het huis van Souta. Al was het met grote tegenzin, ze ging er naar toe. Onderweg kwam ze natuurlijk al langs het oude gebouw. Er al alleen naar kijken gaf haar rillingen. Dat was het enige moment dat ze haar loop snelheid aanpaste. Nanami wilde er zo snel mogelijk voorbij zijn. Het was al erg genoeg dat ze er straks weer in moest. ‘Het is best leuk om met z’n vieren zo een zaak op te lossen.’ Zei ze zachtjes toen ze voorbij het gebouw was en weer wat rustiger was gaan lopen. Het idee om paranormale dingen te blijven oplossen beviel haar wel. Ze was dan wel bang, dat viel niet te ontkennen, maar er zat ook wel wat spannends en leuks in. Nanami bereikte de straat van Souta’s huis eerder dan ze zelf in de gaten had. Voor zijn deur nam ze een diepe zucht en klopte aan. Het duurde even, maar de deur ging wel open. ‘Je bent laat.’ ‘Daar moet je mijn ouders voor hebben. Wat hebben jullie verder nog besproken gisteren?’ Inmiddels wist Nanami de weg wel te vinden, duwde Eijiro aan de kant en ging tussen heb en Mizore in zitten. ‘Alleen wie er met Bunzo gaat praten en hoe we hem gaan vinden.’ Geduldig wachtte Nanami een antwoord af. Zij wilde ook weten hoe en wat. Omdat Souta niets meer zei besloot Eijiro het van hem over te nemen. ‘Mizore en Souta gaan met Bunzo praten en we vinden hem met mijn EMF-meter.’ Nanami was opgelucht dat zij niet was gekozen. Toch bleven er vraagtekens hangen bij het EMF-meter verhaal. Ze had geen idee wat een EMF-meter was. ‘Wanneer gaan we?’ ‘Wanneer iedereen er klaar voor is, want dit word zeker niet makkelijk.’ Nog voor een half uur bleven ze rustig zitten om zij te komen en zich voor te bereiden op wat er komen gaat. Ze keken elkaar, knikten en gingen op weg. De dag was aangebroken. Alle zielen die vast zaten in het gebouw zouden bevrijd worden. Vastberaden maar bang liepen ze naar het gebouw. Zelfs de jongens moesten toe geven dat ze angst in zich hadden, hoe stoer ze zich ook wilden houden. Ze namen deze keer wel een omweg om eerst langs het huis van Eijiro te gaan zodat hij de EMF-meter kon pakken. ‘Wacht hier, ik pak hem zelf wel.’ Hij wilde zijn grote geheim niet onthullen. De enige uitweg om dit te voorkomen was alleen naar binnen gaan. Zodra hij terug was liepen ze verder. Verwonderd keken ze naar het apparaatje dat Eijiro in zijn handen had. Na niet al te lange tijd gingen ze voor de zoveelste keer door het hek dat indringers tegen zou moeten houden. Omgelopen bij het gebouw om bij het raampje uit te komen keken ze elkaar voor een laatste keer aan en gingen naar binnen. Eijiro had zijn EMF-meter bij zich en zette hem aan zodra hij binnen stond. De meter sloeg meteen uit, maar bleef in het groen. ‘Hoe weten we of we bij Bunzo zijn?’ Vroeg Nanami. Ze was de enige die er nog geen uitleg over heeft gehad. Terwijl ze naar de volgende kamer liepen legde Eijiro haar uit wat de bedoeling was. ‘We weten of hij in de buurt is zodra.’ Ze liepen een kamer in waarvan de toestand ze eerst totaal niet was opgevallen. Dit was een kamer waar shocktherapie gegeven werd. ‘Is dit niet de kamer waar wij dat laatste dossier gevonden hebben?’ Eijiro keek op van zijn meter en keek rond net als Mizore en Souta. Er viel weinig te praten. De spanning was te groot. Toen Eijiro een stap vooruit zette, sloeg de meter compleet uit. ‘Hier moeten we wezen. Hij slaat helemaal in het rood.’ Souta en Mizore keken elkaar aan, knikten en liepen erop af. ‘Bunzo?’ Begon Mizore. Na het zeggen van de naam was er gegrom te horen en voor een moment kwam er een gedaante in de vorm van een hond tevoorschijn. Voor maar een paar seconden was de gedaante te zien. De EMF-meter stopte met uitslaan tot in het rood en gaf enkel aan dat er wat zielen hingen. ‘Hij is weg. We moeten verder zoeken.’ Het geluk om Bunzo zo snel te vinden als in het begin hadden ze niet. Hem een tweede keer vinden was er lastig. Mizore zag over wel zielen, ze keken haar smekend aan. Ze verlangden ernaar om eindelijk bevrijd te worden. Het duurde een lange tijd, vier keer was Bunzo aan hem ontsnapt, maar een vijfde keer lukte hem niet. Hij had zichzelf ingesloten. De EMF-meter sloeg wild uit op de meest donkere plek die het gebouw kende. Zo donker als de plek was had geen van allen gedurfd om te kijken wat er zich verborgen hield in deze duisternis. Het kon niet anders dan dat dit de schuilplek was voor Bunzo. Al vier keer was Mizore begonnen met zijn naam. Deze keer begon ze anders. ‘Je kan je niet eeuwig blijven verstoppen.’ Ze keek naar Souta in de hoop dat hij een antwoord zou horen. Souta schudde zijn hoofd. ‘Als je daar zit, laat je dan zien.’ Probeerde ze opnieuw. Nanami en Eijiro wisten dat ze niets meer konden doen dan toekijken en afwachten of het effect zou hebben. Blijkbaar was Bunzo niet gediend van haar bevel en er kwam een enorme windvlaag met een grom. Zowel Mizore en Souta als Nanami en Eijiro kregen enorme hoofdpijn en kregen beelden voor hun ogen. ‘Boos blijven helpt niet.’ Zei Souta door zijn hoofdpijn heen. De beelden werden alleen maar meer. ‘Bunzo, wat er ook gebeurd is, het is gebeurd, alles is over.’ Mizore kreeg tranen van de beelden die voorbij schoten. Haar eigen verleden schoot aan haar voorbij. ‘Hij zegt dat wij geen idee hebben wat hij heeft meegemaakt.’ Het was zwaar, ondragelijk pijnlijk, maar opgeven was geen optie. Ze moesten door zetten. ‘Je doet ook de gene pijn die jouw nooit wat hebben gedaan.’ Mizore viel op haar knieën, het verdriet dat over haar heen kwam was niet meer tegen te houden. Nanami en Eijiro konden het niet meer aan en zakten in elkaar op de grond. ‘Iedereen moet boeten voor wat ze met mij hebben gedaan.’ Zei Souta met tranen in zijn ogen. ‘Dat is niet waar.’ ‘Ik was het enige kind, ze noemden mij gek!’ ‘Dat weet ik, maar je was niet de enige!’ Souta en Mizore zaten op hun knieën, ze hielden het niet vol om te blijven staan. ‘Dat was ik wel! Ze hebben mij vermoord!’ Souta hoefde zijn stem niet meer te gebruiken, alles was duidelijk te horen. ‘Dat is Marco ook! Iedereen die jullie wat aan gedaan heeft hier is al gestraft!’ ‘Ja door mij!’ ‘Het is genoeg! Laat ze gaan! Laat Marco gaan! Hij was pas zes!’ De harde wind stopte. Alles was rustig. ‘Ik was zes.’ ’Bunzo ik smeek je, laat Marco en de rest gaan. Ze hebben pijn.’ Mizore kon het niet helpen om te blijven huilen. Souta kon geen woord uitbrengen, het werd hem te veel. ‘Wat win ik als ik ze laat gaan?’ Uit het duister kwam een jongen tevoorschijn. Het was Bunzo in zijn menselijke gedaante. Mizore keek hem recht aan met haar ogen vol tranen. De tranen lieten de rood-bruine kleur van haar ogen nog meer naar voren komen. ‘Je wint er rust mee en een betere plek om te blijven.’ ‘Wat voor een plek!’ Bunzo’s ogen werden fel groen en er kwam een kleine windvlaag. Mizore draaide haar hoofd weg en kneep haar ogen dicht. ‘Een plek waar je geen pijn en verdriet meer hebt.’ ‘Hoe wil jij weten of zo een plek bestaat! Je leeft!’ ‘Die plek is er gewoon en het is er zo dat jij er heen kan! Dus ga er heen!’ Schreeuwde Mizore uit. Op dat moment kwam er een enorm licht binnen dat hen beide verblinde. ‘Bunzo, het is er voor jou, ga er heen. Het is goed. Laat je tranen gaan en loop er heen.’ Haar shirt was nat van de tranen. Bunzo wisselde zijn blik tussen het licht en Mizore. Zijn tranen begonnen los te komen en hij liep richting het licht. Nog één keer keek hij om naar Mizore die hem een knik gaf. Zijn blik ging terug naar het licht en hij ging er op af. Op het moment dat Bunzo niet langer te zien was voelde alles veel fijner in het gebouw. De EMF-meter die op de grond lag naast Eijiro sloeg niets meer uit. Elke ziel die vast zat was vertrokken. Mizore veegde haar tranen weg. Ze was blij dat het voorbij was, maar voelde zich schuldig over het nemen van de leiding. Het was de bedoeling dat zij en Souta het samen zouden doen. Niet zij alleen. Langzaam kwamen Souta, Nanami en Eijiro bij. Ze keken elkaar allemaal aan waardoor het besef kwam dat ze een heel deel van hun geheugen terug hebben gekregen. Ze kenden elkaar maar al te goed. Marco was ook niet langer een onbekende naam. ‘Mijn broertje. Marco was mijn broertje. Mijn ouders hebben hem hier laten opsluiten omdat hij steeds een zwarte hond zag als we hier langs kwamen.’ Zei Eijiro. Er kwamen tranen uit zijn ogen rollen. ‘Ik ken Marco ook. Ik speelde altijd met hem. Tot blijkbaar jouw ouders zeiden dat hij er niet was en ik het uiteindelijk op gaf.’ Nanami keek naar Eijiro. Ook haar ogen stonden net als bij iedereen vol met tranen. ‘Ik heb hier gewoond, ik was verliefd op hem. Het was kinderliefde, maar toch.’ Alleen Souta bracht geen woord uit. Hij leek meer pijn te hebben dan hen allemaal bij elkaar. ‘Ik weet wat er met Souta is. Ik en Marco hadden altijd de pik op hem. Hij haatte ons ervoor en sloot zichzelf op.’ Mizore had grote medelijden met Souta. Ze kroop bij hem en legde haar arm om hem heen. Zijn koude laag was gesmolten. ‘Laten we naar buiten gaan.’ Zei Nanami. Mizore hielp Souta opstaan en met z’n allen gingen ze weer naar buiten. Souta was intussen wat bijgekomen van het huilen en kroop door het raampje heen. Het gebouw had zijn griezelige invloed verloren. Het was nu niets meer dan een oud gebouw dat rijp was voor de sloop. Ze keken voor een laatste keer om. Ze hoefden nooit meer terug te komen. ‘Betekend dit dat we terug gaan naar ons oude leventje?’ Vroeg Nanami terwijl ze naar het gebouw keek. Toen ze de groep in keek lachten ze allemaal. ‘Nee, gaan we niet.’ Klonk het in koor. Er kwam ook een lach op Nanami’s gezicht en ze waren het er over eens dat ze dit bleven doen. Paranormale zaken oplossen. Dat was hun ding. In de rustige maand die volgde was al een heleboel bereikt. Mizore was voor vast ingetrokken bij Souta. Ze heeft haar moeder nog één keer gebeld om te zeggen dat ze echt niet meer terug komt en dat ze nu op een betere plek is om te blijven. Eijiro had de skeletten die hij voor zo lang bewaard had, begraven en heeft het huis netjes schoongemaakt om een nieuw leven te beginnen. Souta had uiteindelijk toch naar Eijiro geluisterd en een nieuwe bank gefixed. Bij Nanami bleef alles hetzelfde. Daar baalde ze zelf wel van, maar ze besloot er het beste van te maken. Ze was haar pestkop kwijt en had een hele nieuwe bezigheid. De dag dat ze met z’n allen weer samen waren had meteen wat opgeleverd. Op de deurmat bij Eijiro lag een brief. Hij kreeg normaal nooit post. Hij maakte hem open en snelde direct naar het huis van Souta zodra hij het gelezen had. Mizore en Souta zaten samen op de bank. Souta met een sigaret in zijn mond en een stuk papier voor zich. Mizore woonde nu dan wel bij hem, maar hij wilde wel nog zijn eigen ding doen. Mizore zat van haar thee te drinken en keek over zijn schouder mee wat hij aan het schrijven was. ‘Weet je? Ik heb nooit af kunnen maken wat ik wilde doen. Je zei ik moet er geen spijt van hebben.’ Uit een snelle reactie gaf ze hem een kus op zijn wang. ‘Aan mij zit je voorlopig wel vast.’ Souta bloosde en keek op van zijn papier waar hij zo druk op aan het schrijven was. Souta besefte dat hij minder tijd zou kunnen doorbrengen met schrijven, maar op een één of andere manier leek hem dit niet meer zo belangrijk als dat het ooit was. Hij keek haar aan, legde zijn sigaret aan de kant en gaf al zijn weerstand op. Hij hield haar gezicht vast en bewoog zich naar haar toe. Zijn lippen raakten haar mond. Hij kuste Mizore. Het voelde overweldigend en zodra hij los liet had hij zijn beslissing gemaakt. ‘Ik zou niet anders willen.’ Zei Souta. Mizore bloosde en beide reikten ze vol passie naar elkaars lippen. Hun moment werd verstoord door wild geklop op de deur. Souta maakte zich los van Mizore en liep naar de deur toe waar hij Eijiro hijgend aantrof. Eijiro nam niet eens de tijd om eerst binnen te komen. ‘Eijiro, wat is er aan de hand?’ ‘Dit.’ Hij liet de brief aan Souta zien die hem begon te lezen. Na het lezen keek Souta hem met een half openstaande mond aan waar een sigaret uit hing. Er stond een nieuwe zaak op hen te wachten en het kostte voor allemaal een lange treinreis.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.