Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Na de boeken: De Terugkerende Vloek » Kil, koud en hard

Na de boeken: De Terugkerende Vloek

4 okt 2015 - 18:00

1195

1

315



Kil, koud en hard

De uitdrukking op Severus' gezicht was verwarrend. Eerst leek hij ontzettend geschokt, daarna vol haat, toen weer geschrokken, daarna leek het heel even of hij ter plekke in tranen uit zou barsten- tot hij uiteindelijk zijn blik verzachtte en hem zonder enige emotie recht aanstaarde.
Albus zelf wist ook even niet te reageren. Dit was de man die zijn vader en zijn vrienden jarenlang had gepest, maar hen ook het leven had gered- de man waaraan hij zijn naam te danken had.
Hij besefte dat zijn mond openstond en klapte hem snel dicht. Het was ineens heel stil.
Perkamentus had al die tijd geamuseerd toegekeken.
'Severus, dit is Albus', zei hij. 'Albus; ontmoet je vaders vroegere toverdrankleraar'
Severus draaide zich naar Perkamentus. 'Professor, wat is hier aan de hand? Is dat kind van Potter? Ik heb zijn broer ooit ontmoet... Zelfde soort arrogant, vervelend joch dat zijn vader en grootvader waren...'
'Severus, dit is nou niet bepaald het moment voor dit soort haatgedrag tegen mensen die je al 20 jaar of meer niet hebt gezien. Ik weet niet of je het ziet, maar dat meisje daar is aan het doodbloeden op dit moment', zei professor Perkamentus, en hij leek veel kalmer dan hij hoorde te zijn. 'Mirthe Leeflang heeft onder invloed van een ander Sectumsempra gebruikt op een Zwadderich-meisje'
''Wat?', vroeg hij ontstelt.
'Onder invloed?', dacht Albus hardop.
'Ja. Tenminste, dat is wat ik denk'
'Professor', zei Sneep rustig, alsof hij tegen een klein kind praatte, 'ik begrijp uw bezorgdheid, maar dit is Madame Plijsters terrein. Ik was eigenlijk net druk met het...'
'Severus, als ik het me goed herinner ben jij degene die de bewuste toverspreuk heeft uitgevonden, dus jij zal de consequenties moeten dragen' Perkamentus keek nu wat strenger. 'U zult zich zeker nog Alice Lubbermans, Scorpius Malfidus, Albus Potter en Clairissa herinneren' Hij wees naar hen en Sneep keek op. Hij fronsde en zijn ogen versmalden zich toen hij weer naar Albus keek, maar toen Albus beter keek zag hij dat hij eigenlijk vlak naast hem keek, naar Clairissa, Alice en Fatima.
Hij draaide zich weer naar Perkamentus toe. 'Is dat... Maar dat kan toch niet...'
'Ik wil dit gezellige onderonsje niet verstoren, MAAR FATIMA LIGT HIER TE STERVEN!' Dit laatste schreeuwde Scorpius gefrusteerd uit. Hij stond vlak naast Mirthe en de twee Zwadderich-meisjes, die alledrie bewusteloos waren. Voor hem lag Fatima, die ogenschijnlijk dood was.

Professor Sneep (hij had ineens geen bezwaren meer) beval hen om niet alleen Fatima, maar ook Mirthe en de twee Zwadderich-meisjes, Miranda en Tarah, naar de ziekenzaal te brengen. Daarna gaf hij hen en madame Plijster instructies om Fatima zo goed mogelijk te verzorgen. Aan het eind van de dag waren de kleinere sneeen alweer verdwenen en zag Fatima er, hoewel in coma, weer levend uit.
De volgende dag mochten de andere twee meisjes, die maar lichte verwondingen hadden, alweer de ziekenzaal verlaten en Albus begon iets te merken. Er werdt over hen geroddeld.
Natuurlijk was hij het wel gewend dat mensen die hij nauwelijks kende over hem roddelde en hem nakeken, aangezien het al gebeurde nog voor zijn geboorte, maar niet op deze manier. Op de manier dat iedereen opkeek als je aan kwam lopen, boos of bang of beide. Op de manier dat iedereen je vies aanstaarde, met een gezicht vol argwaan en minachting. Op de manier dat iedereen begon te fluisteren als ze je zagen, maar net hard genoeg zodat je sommige gemene woorden kunt opvangen. Albus voelde zich ontzettend kwetsbaar als hij alleen was, dus probeerde hij zo veel mogelijk bij Scorpius, Alice en Clairissa in de buurt te blijven.
Niemand mocht meer op de ziekenzaal komen; Madame Plijster had het veel te druk met de drie gewonden.
'Ik wist niet dat ik Mirthe zo hard had geraakt' , zei Scorpius op een dag beschaamd.
Maar een paar dagen later ontdekte Albus wat er werkelijk was gebeurd. Hij liep alleen en een beetje somber van de Grote Zaal terug naar de Griffoendor-toren (het sneeuwde dan wel niet meer, maar het was nog steeds hartstikke kil buiten) toen hij langs het klaslokaal kwam waar het gevecht had plaatsgevonden.
Eerst wilde hij zo snel mogelijk doorlopen, tot hij iets zag wat zijn aandacht trok. Hij liep het lokaal binnen en pakte de ketting van de grond.
''Hij moet uit mijn zak gevallen zijn tijdens het gevecht'', dacht hij. 'Of Mirthe moet hem gepakt hebben. Dat verklaart dan waarom ze zo raar deed'
Hij zuchtte en stopte het vervloekte ding in zijn zak. Hoe erg hij dat ding ook haatte en welke slechte dingen er ook gebeurden, het zou alleen maar erger zijn als dat ding in verkeerde handen viel. Als er iets was wat hij zeker wist van dat ding, was het dat het niet alleen gevaarlijk was, maar ook heel machtig.

Albus trok opgelucht de deur open en liet zichzelf binnen. Alice, Clairissa en Scorpius volgden hem en sloten de deur weer achter zich, daarmee de kilheid van buiten afsluitend en hen geheel omhullend in de warmte van de kleedkamer. Dominique keek als eerste op en ze leek blij verrast.
'Hey kleintjes!', zei ze vrolijk. Ze aaide hem grijnzend over zijn bol, zodat zijn zwarte haar in de war raakte.
'Domi, noem ons niet zo', zei hij gegeneerd. Hij klappertandde nog steeds van de kou van net.
'Nou, noem me dan geen Domi, dommie', kaatste ze terug.
Fred en Louis, die hen nog niet eerder hadden opgemerkt, keken om.
'James, je kleuters zijn er!', riepen ze lachend.
'We zijn geen kleuters...', begon Scorpius, maar Alice trok hem terug en fluisterde hem iets in waardoor Scorpius rustig werd en dat Albus niet kon verstaan.
Het was zaterdag, de dag van de eerste zwerkbalwedstrijd voor Griffoendor sinds de herkansing tegen Ravenklauw, die ze verloren hadden. Dat betekende dus dat ze nu moesten winnen van Huffelpuf, of anders hadden ze al heel helemaal geen kans meer voor de Zwerkbal-cup. Het was een uitermate koude ochtend; het had die nacht ernstig gevroren en er stak een kille wind die kleine sneeuwvlokjes rondwaaide.
James kwam tevoorschijn vanuit een andere ruimte. 'Hey Albus, vrienden van Albus'.
'Wat is er, James? Waarom moesten we komen?'
Zijn broer drukte hem een brief in de handen. 'Van mam en pap', zei hij alleen maar. 'En oom Ron en tante Hermelien. Oh, en Lily'
'Bedankt' Albus stopte de brief in de zak van zijn gewaad. 'Nog iets?'
'Nee hoor. Wens ons geluk' James leek minder vrolijk dan anders en Albus vroeg zich af of het iets te maken had met die brief.
Ze maakten de deur open en liepen de kleedkamer uit de kou in, maar achter zich hoorde Albus Fred en Louis nog schreeuwen: 'Aaah, een spin! Waaaah!' en hij kon Alice zien glimlachen.
Ze vonden nog net een plekje achteraan op de tribune net op het moment dat Madame Hooch op haar fluitje zou blazen en het begin van dde wedstrijd zou aankondigen. Achter haar stond de kist met ballen erin, die ze dadelijk zou openmaken.
Albus kon over de wind haar woorden niet verstaan, maar haar fluitje hoorde hij wel heel duidelijk. De spelers zetten af en de kist werd opengemaakt...


Reacties:


WTlover
WTlover zei op 4 okt 2015 - 21:43:
Spannend! Je houdt het echt heel interessant, goed bezig
Ik kijk uit naar het volgende hoofdstuk.
Graag weer een melding, werkt heel fijn c:

~XxX~