Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » All the one shots » Koningin van het zeewier

All the one shots

8 nov 2015 - 17:48

1233

0

261



Koningin van het zeewier

Gebaseerd op een profielfoto

Grijze wolken dreven met de wind mee naar het zuiden. De rokken van Halla wapperden terwijl ze moeizaam de duin opklom. Meeuwen vlogen krijsend om haar heen, het kwam haar over alsof ze haar beledigingen toeriepen. Maar ze luisterde er niet naar, haar gedachten waren alweer bij het warme haardvuur in het hutje waar ze met haar moeder en zes broertjes woonde.
De winterperiode was Halla's minst favoriete maand. Er was dan nauwelijks genoeg eten, het was koud, mensen waren ongastvrij en er voeren bijna geen schepen langs de kust. Die waagden zich niet de zee op met het wispelturige weer.
Nu echter was ze op weg naar het strand om te zoeken naar oesters, mosselen en zeewier. Het was ranzig, koud en saai werk. Helaas was dit het enige wat er te krijgen was zonder geld uit te geven. Halla trok haar versleten omslagdoek strakker om zich heen, veel hielp het niet, de noordenwind blies er genadeloos doorheen.
Het mulle zand glipte door de zolen van haar korte laarsjes heen en irriteerde haar voeten. Toch klom ze verder de duin op, hoe eerder ze het eten bijeen had, hoe beter. Ze hoorde de zee op het strand rollen. Af en toe doken de scheldende meeuwen naar beneden. Halla bereikte de top en bleef hijgend stilstaan. De zee was lood-grijs en leek een spel van grijstinten te doen met de lucht. Witte schuimkoppen leken op galopperende paarden die woest het verlaten strand op kwamen. De golven kwamen op angstwekkende hoogtes die Halla even deden slikken.
Haar adem was weer normaal en moedig liet ze zich aan de strand zijde van de duin naar beneden vallen. Lopen deed ze geen moeite toe, zo werd ze misschien nog een beetje warm. Aan de voet van de berg zand bleef ze even liggen.
Voor het eerst merkte ze op dat de wolken een mooi uitzicht waren. Stapels watten die zich in de meest bizarre patronen langs de hemel werkten. Toch krabbelde ze overeind, de stem van haar moeder weerklonk pinnig in haar gedachten.
“Je bent al zeventien, je zorgt voortaan mee dat er eten op tafel komt en dat de kinderen niks overkomt.”
Even keek ze naar het zuiden, maar besloot toen noordwaarts te lopen. Dan had ze straks de wind in de rug. Hoe dichter Halla bij het strand kwam, hoe steviger de grond onder haar voeten werd. Een van de meeuwen dook omlaag naar iets dat op een berg zeewier leek.
Waar meeuwen waren was of land, of eten, deze redenatie had haar moeder, haar al ingeprent toen ze nog maar net volle zinnen kon praten.
Halla hurkte neer bij het zeewier en plukte er wat tussenuit. Er zat meer dan zeewier tussen, zag ze. Wat in vredesnaam deed een laars en een hoed op dit godvergeten strand?
Het antwoord op die vraag kwam voor Halla onverwacht toen de berg zeewier op stond en op haar neerkeek. Een man van eind twintig stond wankel op zijn benen en keek naar Halla alsof ze een geest was. Hij droeg versleten, grote laarzen, een enorme hoed met een kletsnatte en halfvergane veer die eens wit moest zijn geweest maar nu meer te vergelijken was met schimmel.
Hij leek Halla eerder in te schatten als iets interessants dan als gevaar. Ze stond op en keek de onverwachte strandgenoot onderzoekend aan. Zijn jas was een van katoen, zijn blouse was net als de rest van zijn kledij vergane glorie.
“Wie bent u?” Bracht Halla na een lange stilte uit. Hij zag er, onder al die beschadigingen van wat leek op een schipbreuk, goed uit. De man echter keek haar vreemd aan, hij sprak niet dezelfde taal. Halla fronste even en wees toen op zichzelf.
“Halla.”
Nu klaarde het gezicht van de man op.
“James.”
Halla begreep nu dat dit een Engelsman was. Ondanks het verbod om met vreemdelingen te praten probeerde ze het toch. Het enige woord dat ze kende was alright. Maar wat kon je daar nou mee in een gesprek?
Echter toen de man zijn hoofd schudde begreep ze dat het niet goed ging met hem. Even dacht ze na maar wenkte de man toen. Terug door het zand, in een duinpan liet ze hem zitten. Halla groef wat wortels van duingras op en maakte met de twee kleine vuursteentjes uit haar rok een rokerig vuurtje. Het was beter dan niets. Ze maakte het gebaar met haar handen dat de man moest blijven zitten, en liep toen terug naar het strand. Zo snel als ze kon verzamelde ze aangespoelde vis, zeewier en wist zelfs een gewonde zeemeeuw de nek om te draaien. Hiermee keerde ze terug naar de Engelsman.
Behendig, Halla had het al zo vaak gedaan, maakte ze het zeewier schoon, roosterde het boven het vuurtje en gaf het aan de man die er bevreemd naar keek. Halla lachte en roosterde een tweede streng. Een klein stukje brak ze af en at het op. De man keek bevreemd, alsof hij nog nooit had gehoord dat je zeewier kon eten.
Aarzelend stak hij een stuk in zijn mond. Met een zuur gezicht slikte hij het door. Het uur dat erop volgde wist hij met moeite drie strengen weg te werken en at hij een klein beetje vis. Halla kreeg de indruk dat hij van hoge komaf was.
“Where am I?” Zijn stem was zacht en aangenaam van klank. Halla begreep dat hij vroeg waar hij was, of in iedere geval leek het haar logisch.
“Holland, Ter Heijde.”
“Holland?” Halla knikte, ze wees naar het noorden.
“Amsterdam,” ze wees naar het zuiden.
“Vlaanderen, Parijs.” Het gezicht van de man kwam steeds bezorgder te staan. Halla wees naar de zee.
“Engeland,” James knikte, fronsend.
“Bretagne?”
“Daarheen,” Halla wees opnieuw naar het zuiden. De man reageerde onvoorstelbaar.
Hij sprong op, vloekte hardvochtig en leek einde ten raad.
Halla doofde het vuurtje en pakte een stok die in het zand lag. In het zand tekende ze een boot, haarzelf en James. Hij kwam naar haar toe en keek wat ze had getekend.
“Helpen?” Het kustmeisje bood aan James te helpen om een boot naar Engeland te vinden. Een aanbod dat hij graag aannam.
Dat Halla's moeder later die dag zelf zeewier ging zoeken was niet vreemd meer. Halla zou haar ouderlijk huis niet meer weerzien.

Twee jaar later.
Zwetend liet de jonge vrouw zich achterover in het bed zakken. Het kind lag aan haar borst toen de man die ze gered had de kamer in. Hij glimlachte trots en nam op de bedrand plaats. Geluk, dacht de vrouw, is soms te vinden op de meest vreemde plekken. Want wie had kunnen denken dat ze van zeewier naar gepofte aardappelen en wild met specierijke sauzen zou gaan?
Halla had ze die dag aan het strand achter zich gelaten. Zelfs het idee dat ze haar moeder met de kinderen had achter gelaten zorgde voor geen enkele spijt. Ze was als een beest behandelt. Nu echter werd ze in de watten gelegd, was ze getrouwd en had ze zojuist geboorte gegeven aan een zoon.
“James?”
“Lieve?”
“Ik hou van je.”
Een liefdevolle kus deed de vrouw, nu Hermia geheten, verdrinken in een leven waar ze nooit meer spijt van kreeg. Toch, in haar privé vertrekken had ze een klein schilderijtje boven het haardvuur hangen. Een schilderijtje van een zeventienjarige vrouw in versleten kledij dat in straffe wind een duin op zwoegde. Haar haren wapperden in de wind en meeuwen cirkelden om haar heen. In de lijst van het schilderijtje stond de naam op een klein koperplaatje gegraveerd. Een naam die haar bediendes maar vreemd vonden.
Halla.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.