Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Lord of the Rings » Tolkien's Stand Alones » a Last Farwell

Tolkien's Stand Alones

8 nov 2015 - 23:02

897

0

256



a Last Farwell

De stilte in het geheel witte vertrek werd af en toe onderbroken door een zachte snik. Eldarion opende zacht de zwart eikenhouten deur en sloot hem achter zich.
"Moeder?" Voorzichtig, om haar niet te laten schrikken knielde hij bij zijn moeder Arwen, neer. Haar prachtige gezicht was doortrokken van verdriet.
"Eldarion..." Haar stem was dik van het huilen.
"Wat is er?" Haar oudste zoon had een troostende arm om haar schouders gelegd.
Zonder iets te zeggen stond ze op en nam haar zoon mee naar een naast gelegen vertrek, ook hier was alles, op de deur na, wit.
Alleen een oude gestalte op een groot bed doorbrak het wit.
Arwen zakte in een stoel en gebaarde Eldorian naar zijn vader op het bed te gaan.
Maar Eldorian begreep het al en in een vlaag van verbijstering en verdriet leunde hij tegen de deur.
Zowel moeder als zoon wisten welke consequenties de man op het bed met zich mee brachten, maar geen van hen was in staat daar nu iets mee te doen.
Na wat voor Eldorian een minuut leek, maar in feite een paar uur was, liep hij naar zijn moeder toen, hielp haar overeind en bracht haar naar haar eigen vertrekken. Hij was nu de volwassen zoon die de leiding op zich moest nemen. En hoewel hij pas zestien jaar was, kon hij die taak aan.
Hij liet twee geneesvrouwen komen om zijn vader te wassen, aan te kleden en de oorzaak van zijn sterven te bevestigen.
Vervolgens liet de jonge half-elf een bode komen met vijf rollen perkament. Een vriendelijke, maar korte brief schreef hij naar zijn vaders beste vrienden.

Beste jongeheer Peregrijn Toek,
Vandaag kwam er verdrietig nieuws over ons land.
De koning, heer Aragorn, is te komen overlijden.
In groot verdriet zullen wij over twee weken zijn lichaam op baren.
In de al gelegen hoofdstad van zijn koninkrijk: Minas Thirith.
Bij dezen kunt u zich uitgenodigd wensen om het afscheid bij te wonen.
Vaarwel Aragorn, zoon van Arathorn, Elendil van Midden-Aarde.



Eldarion trok zich die avond terug met zijn zusters, Marail, de jongste van de drie, Rosanaël en Eldara die een tweeling waren. Met grief in zijn stem vertelde hij hen het nieuws dat hun vader, heer van Gondor, de eerste koning sinds lange, lange tijd was gestorven.
Geen van hen vieren lieten zich de dagen erop aan de bewoners van de stad, Minas Thirith zien.
Pas toen er een bode aan de poort kwam met het nieuws dat de koning Eómer met diens vrouw, kinderen en gezanten in aantocht was, bereidde Eldarion zich voor om met twee voeten op de aarde te staan, en de leiding te nemen in de beslissingen die hij als prins behoorde te volgen.
Een week na Eómers aankomst kondigde de bode de volgende bezoekers aan.
"Heer?" Zijn stem was, net als al het geluid afgelopen maanden, zacht.
"Wat is er, Rodal?" Eldarion stond op van een verslag over een strijd die meer dan vijftig jaar geleden had plaats gevonden.
"Een tweetal bezoekers, heer." Aan zijn stem hoorde Eldarion dat hij het niet vertrouwde.
"Ik loop met je mee."
Eldarion was net als zijn ouders respectvol naar iedere burger in het land. Ze werden als gelijke behandeld en kregen alle kansen die ze nodig hadden.
Rodal, echter lag Eldarion dichter bij het hart. Maar weinigen wisten ervan, maar Eldarion zou geen kinderen krijgen. Na hem zijn overlijden zou de koningschap overgaan op zijn zusters.
Bij de poort in het eerste niveau liet Eldarion de wachters in rust rondom hem opstellen en kondigde aan de poort te openen.
Twee bezoekers had Rodal gezegd. Eldarion had een vermoeden wie dat konden zijn.
Een lange man, blond, liep naast een kort gedrongen figuur dat meer haar had dan een schaap. Eldarion glimlachte en liep met uitgestoken armen op de twee af.
"Mae Govannen, Legolas!" Beide groette elkander op de traditionele wijze van de elfen.
"Welkom, Gimli zoon van Gloin!" De dwerg neeg zijn hoofd en Eldarion deed hetzelfde.
De dwerg en de elf waren eens trouwe metgezellen geweest van zijn vader, wist Eldarion. Nu waren ze zijn vrienden in rouw.
Gedrieën liepen zij terug naar de Citadel.

Een jaar later.
vijf ruiters stoven over een zanderige vlakte. Een wit paard, twee kleinere pony's en twee niet nagaande bonte paarden reden in een korte rij naast elkaar. In het eerste gezicht leek het alsof zij allen geheel verschillend waren. Maar wie beter keek zag overeenkomsten.
Zo droegen zij alle vijf een zwarte tuniek met een zilver geborduurde boom, zonder bladeren, erop.
Eveneens droegen zij alle vijf een warm uitziende mantel die hen in het niet deed vallen in de vlakte.
Minas Thirith hadden zij een aantal weken daarvoor verlaten. Hun koers lag oostwaarts.
In overleg met vele wijzen van de nieuwe Era hadden ze het besluit genomen om een ronde te maken door Midden-aarde, voor nieuws, voor vriendschappen en voor het geven van vertrouwen in de bevolking.
Nog vier lieden zouden zich in enkele dagen bij hen voegen. Een hobbit, een mens, een elf en een dwerg. Allen afkomstig uit het noorden.
De negen reisgenoten waren weer bijeen.
Met maar één doel:

This day does not belong to one man but to all. Let us together rebuild this world that we may share in the days of peace.


All that is gold does not glitter,
Not all those who wander are lost;
The old that is strong does not wither,
Deep roots are not reached by the frost.

From the peace a love shall be woken,
A fire from the light shall spring;
Renewed shall be friendship that was broken,
The crownless will not be forgotten once more.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.