Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Vijf klootzakken » Hoofdstuk vijf

Vijf klootzakken

11 jan 2016 - 16:14

2169

4

330



Hoofdstuk vijf

O F ;; "Newt is een klootzak."
dinsdag, zes oktober.
09:15, ijskoud°C.





“… hij reageert zelfs niet meer op mijn berichtjes. Dat hij Thomas negeert, kijk, dát kan ik nog begrijpen. Ik zou willen dat ik dat nog kon. Maar míj?” Alby ligt uitgestrekt op de bank, zijn hoofd bengelend over de leuning, en hij heeft de laatste tien minuten in z’n eentje volgepraat. Dat vindt Newt prima; hij weet niet of hij zal kunnen praten zonder alles prijs te geven.
Zijn beste vriend is het gewoon dat hij onafgebroken het woord mag voeren als hij iets te vertellen heeft, dus ratelt hij verder: “Beetje ondankbaar, vind je ook niet? We laten die knul toe in ons groepje zonder dat we hem ooit eerder nog maar gesproken hebben en een week voor Comic-con laat hij ons vallen.”
Newt uhuht en knijpt de zwarte pen in zijn hand iets harder vast.
“Ben je zeker dat jullie geen ruzie hebben?”
Daar is het dan—eindelijk. Alby kijkt hem vragend aan. Zijn blikken werken iets minder goed met zijn hoofd ondersteboven hangend, maar ze werken nog steeds goed genoeg. Newt schuift in zijn stoel en knikt. “Ik denk dat ik het wel zou weten als we ruzie hadden.”
“Praat hij wel tegen jou dan?”
“… nee.”
“Er klopt hier iets niet, Newt.” Met een zwier gaat hij overeind zitten. “Je zweert het me dat je niets doms gedaan hebt?”
Het blijft te lang stil. Newt voelt het bloed in zijn aderen bevriezen bij het licht dat aan lijkt te gaan in Alby’s ogen; ogen die hij verwijtend in zijn richting ziet schuiven.
“Newt?”
“Ik kan het je niet vertellen, Alby. Het is niet mijn geheim.”
Newt denkt het daarbij te kunnen laten. Hij hijst zich uit zijn stoel voor het eerst in uren—hij zit er al veel langer dan Alby er is, die moest zich met de reservesleutel binnenlaten. “Wil je ook een biertje?” vraagt hij vanuit het keukengedeelte van zijn woonkamer, zijn handen op het koele oppervlak van zijn aanrecht. “Alby?”
“Hij zegt dat je het me mag vertellen. Mij en Thomas, niemand anders.”
De ruk waarmee Newt zich omdraait, is bijna genoeg om hem zijn eigen nek te doen breken. “Wat?”
Alby wuift grijnzend met zijn iPhone. “Kijk zelf maar.” En inderdaad, dat is precies wat er in het sms’je staat.
Met een kreun en wrijvend met zijn hand over zijn voorhoofd loopt hij terug naar de computer. Elke pas wordt zwaarder en zwaarder, tot hij niet anders kan doen dan helemaal stilstaan. “Waag het dit aan Thomas te vertellen en je gaat eraan, Albus. Dat zweer ik op alles dat ik liefheb.”
“Van Aris mag het. Wat voor geheim is dit? Komaan, vertellen!”
Newt opent de email die hij zelf een paar dagen geleden aankreeg. Alby leunt geïnteresseerd over zijn schouder, om te lezen wat er staat. Dan opent hij de bijlagen.
“Oh. Oh wow.”
“Ja.”
“Nee, je begrijpt het niet. Je hebt een crush op je celebrity crush!”
Newt duwt Alby gefrustreerd opzij. “Dat heb ik je alleen maar verteld zodat je me er níet mee zou pesten!”
De atmosfeer in de kamer is met honderdtachtig graden gedraaid. Alles is nu in het open: elke fout die Newt ooit gemaakt heeft, de beledigingen die hij ooit over de jongen in kwestie de wereldwijde stratosfeer ingestuurd heeft.
“Aris die eigenlijk Minho is, daar ’s een plottwist die zelfs Thomas niet zag aankomen.”
“En je denkt dat ik dat wél zag aankomen? Alby, weet je hoe dom ik me voel? Ik heb Minho zelfs een paar keer uitgescholden recht in z’n gezicht!”
“Nou, dan bied je je excuses aan en klaar. Wat heb je geantwoord?” Stilte. Doodse, beschaamde stilte. “Newt, je hebt wel geantwoord, toch?”
Eenzelfde, ondraagbare stilte zegt genoeg.
"Oh, jij bent echt onverbeterlijk."

donderdag, acht oktober.
20:47, ongemakkelijk°C.





Newt kan pas weer ademhalen als Alby naar Comic-con is. De afgelopen drie dagen kreeg hij een kwade blik voorgeschoteld elke keer hij naar zijn beste vriend keek, kon er nauwelijks een vriendelijk gesprekje af terwijl ze een seizoen van Supernatural inhaalden.
Alby heeft (zijn ouders hebben) het geld om het hele, verlengde weekend te gaan en dus is hij weg. Newt is nog geen centimeter in zijn stoel verschoven sinds de andere jongen weg is, maar hij voelt zich tenminste niet meer als een te strak opgedraaide klok die elk moment kan doorslaan (met het nodige kabaal).
In plaats van verder te werken aan zijn tekeningen of iets voor zijn webwinkel te ontwerpen, denkt hij echter heel de dag na. Hij blijft verankerd in zijn stoel zitten, zijn voeten op zijn bureau gepropt, het raam open om de frisse oktoberlucht binnen te laten, en hij denkt na. Er is geen gemakkelijke manier om de situatie recht te strijken, als Minho überhaupt ooit nog met hem wil praten, maar hij zal het moeten proberen als hij Alby als zijn vriend wil houden.
Hij is dan ook bereid zijn verontschuldigingen aan te bieden aan Alby wanneer de jongen weer voor zijn deur staat. Maar hij is zo uit zijn gewoonlijke doen dat het pas registreert dat Alby aangebeld heeft, iets wat hij niet meer gedaan heeft sinds hij van de reservesleutel weet, dat het al te laat is als de deur opent.
Op zijn mat staan niet alleen Alby, maar ook een breed grijnzende Thomas en een van een angstige blik voorziene, nerveus frunnikende acteur.
Minho.

Thomas is de eerste die iets zegt: “Mijn dromen zijn uitgekomen.”
Met ogen geladen van bliksem kijkt Newt van Thomas naar Alby. “Ik zei nog zo dat je het hem niet mocht zeggen!”
“Mocht van Minho, dan mag ’t van mij.”
“Jullie moeten praten, Newt! Of zoenen, dat mag ook. Eigenlijk maakt het me niet zo uit.”
Zijn appartement lijkt benauwender dan ooit, de muren zo dichtbij dat hij in een mum van tijd zonder zuurstof zal komen te zitten. Zijn twee beste vrienden kijken hem aan met een mengeling van verwachting, ongeloof en een hele hoop ergernis (Alby); Minho kijkt al minutenlang naar zijn handen.
“Oké. Praten. Maar niet hier, met jullie erbij.” Hij kijkt naar zijn gesloten slaapkamerdeur, maar herinnert zich nog net op tijd de foto’s die hij daar nog altijd heeft liggen. “Oké,” herhaalt hij, likt zijn droge lippen. “Badkamer.”

“Toen je zei dat we in de badkamer zouden praten, had ik niet verwacht dat je in bad ging.”
Newt kijkt op naar Minho, die tegen zijn wasbak aan staat te leunen. Hij zit zelf in de badkuip, met zijn beker koffie in zijn handen. “Beste plek om even in privé te praten. Je mag op de wc zitten, als je wil.”
“Nee, bedankt.”
“Oké. Nou, praat maar.”
De Aziatische jongen is zelfs mooi met een blik van verwarring – of concentratie, zo goed kent Newt de gezichtsuitdrukkingen nog niet. Hij draagt een Spider-manpak met het masker opgerold in zijn nek, zo oneerlijk. “Ik weet niet wat ik kan zeggen dat ik niet in mijn email gezegd heb. Ik wist niet dat je zó kwaad zou zijn.”
“Ik ben niet kwaad.”
“Je hebt niet op mijn email gereageerd.”
Newt haalt zijn schouders op, neemt een slokje van zijn koffie en maakt een vaag handgebaar. “Misschien was ik wel druk.”
“Dus, je was druk en…”
“Ik was niet druk.”
“Oh.”
Vanaf de andere kant van de deur klinkt een verontwaardigde Thomas: “Lief zijn, Newt!”
De blonde jongen vindt het helemaal niets om bespioneerd te worden, dus roept hij: “Weg van de deur of jullie slapen op straat!”
Minho lijkt er genoeg van te hebben recht te blijven staan, maar in plaats van op de wc te gaan zitten, glijdt hij aan de andere kant van de badkuip erbij in. Hun benen drukken tegen elkaar aan, jeansstof die al een week meegaat tegen latex.
“Hé, het bad is voor mij alleen,” snuift Newt, die nu niet meer naar het rubberen eendje kan kijken omdat Minho ervoor zit. Dat was zijn plan toen hij de badkamer instapte: naar Duck Vader kijken is makkelijker dan naar hém.
“Ze zitten samen in bad,” fluistert Thomas dromerig. Newt grijpt de dichtstbijzijnde fles shampoo en gooit die tegen de deur aan; er klinkt gestommel, alsof twee jongens over elkaar heen gestruikeld zijn van het schrikken.
Nog nooit heeft Newt zoveel oog gehad voor zijn badkamertje. De lichtblauwe tegels, de min of meer propere witte wasbak, het raampje dat net genoeg zonlicht binnenlaat dat ze elkaar kunnen zien.
Minho’s voet tikt tegen de binnenkant van zijn dij. “Je was niet druk?”
Newt drinkt nogmaals van zijn koffie, neemt zijn tijd om het vanillearoma te waarderen. Dan knikt hij. “Ik had zelfs genoeg tijd om gratis chibi’s van Draco te maken voor Thomas.”
Minho glimlacht zuinigjes. “Die heb ik gezien.”
“Ben je boos dat ik niet gereageerd heb?”
“Niet echt boos, nee. Eerder…”
Hij blijft stil, vertelt Newt niet wat hij is. Dus gokt hij. “Furieus? Moordlustig?”
“Teleurgesteld.”
Newt laat nog net zijn koffie niet vallen. Om een of andere reden voelt het zoveel erger dat Minho teleurgesteld is. Dat hij Alby af en toe teleurstelt, daar kan hij mee leven; hij weet dan tenminste hoe hij het moet oplossen.
Hij slikt moeilijk en zucht. “Weet je hoe dóm ik me voelde? Ik heb naar tientallen van je interviews en films gekeken en toch herken ik je stem niet. ‘k Ben net Lois Lane die Superman niet herkent door een verdomde bril.”
“Je hoeft je niet—”
“Maar dat doe ‘k wel.”
Minho knikt. “Dat spijt me. Ik verwachtte nooit dat—”
“Dat je vrienden zou worden met geek patrol?”
“Dat is niet wat ik wilde zeggen! Echt helemaal niet.”
De atmosfeer is gespannen; Newt hoort elke ademhaling schuren, is zich bewust van de nauwelijks hoorbare fluisterstemmen vanuit zijn woonkamer, voelt de brandende blik van de jongen waarmee hij zijn badkuip deelt. Hij is altijd al slecht geweest in zijn eigen tekortkomingen toe te geven, maar hij had nooit verwacht dat hij voor zijn mening over Minho terechtgesteld zou worden.
In plaats van te laten zien hoe erg het hem spijt, stookt hij het vuur nog wat aan. “Was je überhaupt van plan rond te blijven hangen? Mensen doen geloven dat Aris leuk is en dan gewoon- gewoon verdwijnen?”
“Ik bén Aris.”
“Aris bestaat niet. Jij bent Minho.”
Voor het eerst ziet de andere jongen er oprecht kwaad uit. Zijn handen liggen tot vuisten gebald in zijn schoot, zijn schouders lijken nog breder zo. “Dat is niet eerlijk. Wat had ik moeten doen? Zou je geloofd hebben wie ik echt was? Of beter nog: zou je me een kans gegeven hebben? Je hebt iedereen meer dan eens laten weten wat je van Minho Nguyen vindt!”
“Dus dan moet je maar doen alsof je iemand bent omdat je niet tegen een beetje kritiek kan?”
“Een beetje? Een béétje?! Ik kon het vergif eraf zien druipen!”
“En toch wilde je mijn vriend zijn?”
“Ja.”
Nu het gesprek weer stilvalt, voelt Newt hoe hoog het hem allemaal zit. Hij moet zijn ogen sluiten om niet steeds naar Minho te kijken, voelt tranen van frustratie en spijt naar boven komen. Misschien is hij de grootste klootzak van de hele bende.
Hij schiet overeind wanneer hij Minho uit de badkuip hoort kruipen. Pas in de woonkamer, waar ze toeschouwers hebben, haalt hij de jongen in. “Je gaat?”
IJzingwekkend kalm draait Minho zich om. Hij glimlacht humorloos. “Buiten een rituele afslachting van zij die Firefly geannuleerd hebben, zie ik niet wat ik nog kan doen om dit goed te maken.”
Newt grabbelt al zijn moed bij elkaar en zegt: “Het spijt me, oké? Ik... Sorry dat ik al die dingen gezegd heb en dat je daardoor dacht dat ik je vriend niet zou willen zijn als ik de echte Minho leerde kennen. Ik vind de echte Minho leuk, oké?” Hij haalt diep, bevend adem en herhaalt: “Oké?”
Minho grijnst. “Oké. En het spijt míj dat ik gelogen heb over mijn naam en dat Thomas en Alby dit nu voor eeuwig over je hoofd kunnen houden.”
Vanop de bank giechelt Thomas. “Dit is de allerbeste echtepersonenfanfictie ooit.”

En de rest, zoals ze zeggen, was geschiedenis.

zaterdag, negen januari.
08:52, perfect°C.





Zijn leven is nog steeds niet wat hij had gehoopt dat het zou zijn. Het begon met een droom en een treinticket naar New York en hij zit nog steeds in hetzelfde slechte appartementje met de slecht betaalde baan, maar—
Maar hij heeft een stripverhaal waaraan hij elke dag werkt, elke week een hoofdstuk online post, over vijf klootzakken die allerlei avonturen beleven, en de media-aandacht die hem dat vergaart is niet mis. Misschien binnenkort, maar—
Maar hij heeft vrienden die hem altijd kunnen opvrolijken, zelfs als kansen zich nog niet in zijn schoot werpen. Ze zijn misschien niet altijd in zijn directe omgeving, maar—
Maar hij heeft Minho die in New York woont. Eerst vrienden, met een schone lei begonnen, en nu meer. Daar weet nog niemand iets van, maar—
Maar hij heeft alle tijd van de wereld om alles rustig, van dag tot dag te beleven. En meer dan ooit heeft hij zin in de verrassingen die de toekomst voor hem in petto heeft.




... and they lived happily ever after.

Het was al zo lang geleden dat ik nog eens iets afgewerkt heb op FF dat ik was vergeten dat je aan het einde nog dingen zegt en mensen bedankt en zo.
Well. Bedankt aan Dezh voor alle hulp die je me onderweg gegeven hebt. Bedankt aan Bo voor all the things. Bedankt als je dit leest, I suppose, ook al is het text book fluff.
[/koprolt het verhaal uit]


Reacties:


RivLovee
RivLovee zei op 25 feb 2016 - 17:17:
Waarom, waarom heb ik dit zo lang uitgesteld om te lezen? Dit is echt leuk, dit is echt goed en yesshhh <3

Ik houd echt van jouw schrijfstijl, ben ik achter gekomen. Dus dankjewel voor deze shot.


Bodine
Bodine zei op 12 jan 2016 - 13:31:
JAAAAAAAA <3 it did indeed cheer me up


Bodine
Bodine zei op 12 jan 2016 - 13:26:
Misschien was ik wel druk.”
“Dus, je was druk en…”
“Ik was niet druk.”
“Oh.”
ily


xNadezhda zei op 11 jan 2016 - 18:30:
ongemakkelijk°C.
Hierbij schoot ik in de lach.
Duck Vader
I died.

EN IK WIST WEL DAT ARIS MINHO WAS. IK WIST HET IK WIST HET IK WIST HET. *danst rondjes*
Dit is cute en fluffy en ik vind de moderne setting zó leuk. Het voelt helemaal echt. Je zet ze zo goed neer. Just. nnnnngh. lovely <3 (also you are most welcome en yaaaay, confetti en voor je afgemaakte verhaal! <3)