Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Inazuma Eleven » Fire & Ice » hoofdstuk 31

Fire & Ice

27 jan 2016 - 0:48

2083

0

204



hoofdstuk 31

Jude en Nathan zijn er al als ik bij het trainingsveld aankom. "Hey jongens." Zeg ik.

"Hey Sam." Zegt Jude. "Wat is er aan de hand dat je ons om tien uur s' avonds nog belt?"

"Het is moeilijk uit te leggen." Ik ga zitten, en Jude en Nathan ploffen naast me in het gras. Ik pak het doosje uit mijn tas en maak het open.

"Heb jij er niet ook zo een?" Vraagt Nathan.

Ik knik. "Ja, en Axel ook. Elk kristal staat voor één van de vier elementen. De mijne voor water, die van Axel voor vuur, die daar voor aarde en deze voor lucht. En Axel en ik denken dat we de eigenaars van de overgebleven kristallen hebben gevonden."

"En wat hebben wij daar mee te maken?"

"Denk even na, Nathan." Zegt Jude geïrriteerd. Hij richt zich tot mij. "Denk je echt dat wij de vertegenwoordigers van aarde en lucht zijn?"

Ik knik. "Ik weet het eigenlijk wel zeker." Ik pak het lichtblauwe luchtkristal uit het doosje en reik hem Nathan aan. Als hij hem aanpakt, licht het kristal even heel fel op. Dan dooft de gloed weer. Nathan en Jude kijken met open mond er met open mond naar. Jude pakt het aardkristal op, en bij hem gebeurt hetzelfde. "Ik wist het." Zeg ik zacht. "Ik wist het wel. Jullie zijn de vertegenwoordigers van aarde en lucht."

"En... Wat nu?" Vraagt Jude. Hij en Nathan hangen de kettingen om hun nek.

"Nou, trainen natuurlijk!"

Nathan lacht. "Nu klink je net als Mark."

Ik glimlach. Dan schiet Julia weer door mijn gedachten, en mijn stemming slaat meteen om. Jude ziet het.

"Gaat het?"

"Ja, prima." Lieg ik.

"Geloof je het zelf?"

Ik glimlach flauwtjes. "Ik ga morgen met jullie mee, en Axel blijft hier. Dat zal best lastig worden." Ik kan hem moeilijk gaan vertellen over Julia.

"Daar kan ik me iets bij voorstellen. Jullie waren bijna altijd samen, hè?"

Ik knik. "We zijn een team. Maar hij komt wel terug, dat weet ik zeker. Ik ken mijn broer. Maar tot die tijd... We moeten door. We moeten Alius Academy verslaan."

"Inderdaad! Laten we gaan trainen!" Zegt Nathan, en hij springt overeind.

"Wat? Nu?" Zegt Jude. "Het is bijna half elf, Nathan. En bovendien kan Sam niet rennen."

"Maak je maar geen zorgen om mij. Ik zorg dat het genezen is voordat we morgen naar Hokkaido gaan. Ik heb genezende gaven, weet je nog?"

"Ja, maar dan nog. Hokkaido is twee dagen rijden, en we moeten morgen om zeven uur al vertrekken, dus ik denk dat ik maar naar huis ga."

Ik knik. "Ja, je hebt gelijk. Ik ga naar huis. Tot morgen!" Met enige moeite kom ik overeind en loop ik weg, vermoeid door alle gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Mijn hoofd tolt. Ik ben moe en in de war. Ik heb het er veel moeilijker mee dan ik ooit zou toegeven.

De volgende ochtend in de bus loop ik niet naar mijn gebruikelijke plek, maar ga ik tussen Mark en Nathan in zitten. Die liggen alleen allebei binnen vijf minuten te slapen. De gezelligheid. Ach, wat maakt het uit. Ik ben sowieso niet in de stemming. Ik heb mijn been vanochtend genezen, dus ik heb geen last meer van die vervloekte krukken. Ergens achter in de bus zit Kevin te vloeken op Shawn Frost, de aanvaller waar we naar op zoek gaan, de vervanger van mijn broer. Het zal nog moeilijk worden aardig tegen hem te doen. Hij neemt Axels plaats in in het team. Het zal zwaar worden om iemand anders op zijn plek te zien staan.

De stem van Tori schrikt me op uit mijn gedachten. "Hebben jullie mijn vader gevonden?!" Schreeuwt ze door de bus. Iedereen is meteen wakker. We rijden meteen naar Tori's huis. Mark moest natuurlijk weer per se meneer Vanguard ontmoeten en Tori wilde haar vader spreken. Ik ben zo moe dat ik in slaap val. Dat gebeurt me niet vaak, normaal gesproken slaap ik heel weinig. En ik val al helemaal niet gewoon halverwege de dag in slaap. Ik wordt een paar uur later pas wakker als Mark zijn tas op mijn voet laat vallen. In een fractie van een seconde heb ik ijs op hem gericht, als een reflex.

"Rustig aan, Sam, sorry dat ik je wakker heb gemaakt."

Ik zucht en laat het ijs zakken. "Geeft niet. Anders was ik zo ook wel wakker geworden, ik slaap normaal nooit zo lang."

De bus stopt. De coach staat op. "De hele tijd in de bus zitten is slecht voor je conditie. Hoogste tijd voor een training."

Celia staat op. "Oké, kom maar op jongens, ik heb een trainingsplan opgesteld!"

Mark springt meteen overeind. "Te gek!" Roept hij enthousiast, maar hij is dan ook de enige.

De coach pakt de map uit Celia's handen en gooit hem opzij. "Weet je wat, waarom doen we het vandaag niet freestyle? Ga maar naar buiten en doe wat je wilt."

Iedereen reageert enthousiast. Ik kijk naar buiten, naar de enorme waterval een eindje verderop. Ik kan me wel in dit idee vinden. Eindelijk wat rust. Eindelijk even afleiding. Nu kan ik mijn aandacht even ergens anders op richten, en dat is precies wat ik nu nodig heb.

Inschattingsfout. Zodra ik even later boven aan de waterval aan het trainen ben, wordt mijn rust telkens onderbroken door Kevin en Jude, die de bal tegen de waterval op schieten. Chagrijnig laat ik het water zakken en ga op zoek naar Nathan. Ik vind hem ergens midden in het bos en ga naast hem rennen.

"Hey Nathan."

"Hey Sam. Ik dacht dat jij met je krachtens aan het trainen was."

"Was ik ook, maar ik had last van Jude en Kevin, dus ging ik op zoek naar jou."

"Waarom naar mij?"

"Dat is toch logisch? Je bent mijn beste vriend."

"Echt waar? Bedankt, Sam."'

Dan zien we Mark, die aan een soort stok zwiert terwijl hij ronddraait. We lopen naar hem en Tori toe.

"Wat is hij aan het doen?" Vraagt Nathan.

"Volgens mij probeert ie de Ultieme Hand te verbeteren." Zegt Tori.

"Ik train mezelf om nog sneller te draaien!" Roept Mark. Hij laat de stok los en landt voor ons op de grond. "Ik ben er helaas nog niet."

"Laat mij eens proberen." Zegt Tori, en ze pakt ook een stok.

"Waarom?" Vraag ik. "Kun je niet beter je eigen moves oefenen?"

"Dit helpt me met de Toren. Aan de slag, Mark."

"Oké!"

"Gaan we hiermee echt winnen?" Mompelt Nathan, en ik haal mijn schouders op.

We gaan door met trainen, en als iedereen teruggaat naar de bus om te lunchen, loop ik naar de waterval. Misschien dat ik nu wel kan rustig kan trainen.

Helaas. Ik ben pas net bezig als Tori komt aanrennen. "Hé Sam, ga je mee? We gaan zwemmen."

Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Binnen no-time staan we bij het zwembad, dat geen zwembad, maar een warmwaterbron blijkt te zijn. Ik kleed me bliksemsnel om spring in het water. Dit is geweldig. Lekker rustig. Nou ja, totdat Mark en de rest ook het water in springen. Maar het is nog altijd beter dan een hele dag in de bus zitten.

Die avond, na het zwemmen en een kampvuur, merk ik dat ik moe ben. Nelly zet de meidentent op, en Silvia en Celia slepen Tori mee, die probeerde de bus in te sneaken. Ik plof op mijn slaapzak. Daar lig ik dan, tussen Tori en de managers, die een heel gesprek hebben over hoe geweldig en leuk Mark wel niet is. Ik bemoei me er niet mee. Ik staar naar het plafond.

Zodra ik de kans krijg sluip ik de tent uit. Ik ga weer trainen. En zodra door het bos loop, merk ik dat ik me ontzettend alleen voel. Ik kijk omhoog naar de maan. Ik vraag me af waar Axel nu is. Of alles goedkomt met hem. En met Julia. Het feit dat we op zoek zijn naar iemand die mijn broer moet gaan vervangen, doet me meer pijn dan ik dacht. Het kan me niet schelen wie hij is, of hij aardig is en of hij een geweldige spits is. Hij kan Axel niet vervangen, de enige persoon die me echt kent, die ik echt vertrouw.

Kwaad omdat dit alles mij moet overkomen, trap ik tegen een boom aan. Het enige dat het me oplevert is dat ik nu last heb van mijn voet. Axel komt daar echt niet mee terug en het brengt Julia ook niet in veiligheid. Het enige dat ik nu kan doen is wachten en zorgen dat ik zelf niet in de problemen kom. Er zit niets anders op, vrees ik. Teneergeslagen loop ik terug naar de tent, waar iedereen inmiddels ligt te slapen, doe mijn ogen dicht en wens dat dit allemaal een nachtmerrie is.

De volgende ochtend worden we ruw gewekt door coach Lina en haar fluitje, en even later zitten we met z'n allen weer in de bos op weg naar die Shawn Frost of hoe die dan ook mag heten. En na een paar uur rijden zijn we opeens omgeven door sneeuw. Ik zucht. Meteen dat geklaag dat het hier zo koud is. Aanstellers.

Opeens komt de bus met een schok tot stilstand. Ik kijk uit het raam. Buiten, in de sneeuw zit een jongen te bibberen. Mark stapt uit en loopt op hem af. En voordat ik het weet, zit ie naast me in de bus.

"Heb je het al wat warmer?" Vraag ik een beetje ongemakkelijk.

"Ja, bedankt, het gaat al een stuk beter, hoor." Antwoordt hij.

"Wat was je eigenlijk midden in de sneeuw aan het doen?" Vraagt Silvia.

"Dat was mijn speciale training, daar oefen ik altijd. Ik ben langzaam op weg naar het noorden."

"Daar gaan wij ook naartoe." Zegt coach Lina. "Maar er zijn een hoop lawines daar, en daar wil je niet in terechtkomen."

"Oh... Ja..." Mompelt de jongen.

"Dus je gaat naar het noorden? Waarheen precies?"

"Zoals je een voetbal naar voren trapt... Ga ik in een rechte lijn op mijn doel af." Lekker duidelijk antwoord is dat. En ik maar denken dat Axel goed was in zulke vage antwoorden geven.

"Wat een coole spreuk!" Zegt Mark. "Die onthoud ik!" Het zal mij verbazen. Mark onthoudt nooit iets. "Dus je gaat naar het noorden in een rechte lijn, net als een voetbal. Ben je soms ook een voetbalfan?" O jee, daar gaan we weer. Daar komt Mark weer met z'n besmettelijke voetbalgekte.

"Ja, dat kan je wel zeggen."

"Ik ben er gek op, kan er geen genoeg van krijgen!"

Ik zucht en rol met mijn ogen. "Weten we, Mark. Dat weet iedereen die ooit langer dan vijf seconden met jou heeft doorgebracht." Mompel ik.

Weer komt de bus schokkend tot stilstand. WAT NU WEER?!

"O jee, we zitten vast in de sneeuw." Zegt meneer Veteran, onze chauffeur.

Ik sta op. "Geen probleem, ik regel het wel. Ik heb die sneeuw binnen een paar tellen gesmolten." Ik wil naar buiten lopen, als de jongen me tegenhoudt.

"Ik zou niet uitstappen! De oude man van de bergen loopt daar."

Ik kijk hem aan alsof hij geschift is, als opeens Willy met een doffe klap op de grond valt. Flauwgevallen. Het zal ook eens niet. In kniel bij hem neer en gooi een plens water in zijn gezicht, waardoor hij weer bijkomt. Niet makkelijk als de bus door elkaar geschud wordt door een beer. Als het schudden stopt en ik naar buiten wil gaan -ik ben echt niet bang voor een beer, zeker niet als overal sneeuw (= voor mij een wapen) ligt- zie ik dat de jongen weg is. Op de plaats waar hij zat ligt nu alleen nog de deken die hij had omgeslagen.

Er klinkt een knal, de bus trilt en vliegt voor mijn gevoel een meter de lucht in, de beer valt neer. De deur gaat open en de jongen stapt in, met een voetbal in zijn handen. "Ik denk dat we weer veilig verder kunnen, jongens." Zegt hij vrolijk. Ik kijk hem geërgerd aan. Fijn. Dit had mijn moment moeten zijn, maar een of andere wildvreemde die we hebben opgeraapt langs de kant van de weg moet dat weer verpesten. Ik kan niet wachten tot hij weg is.

De bus start weer en we rijden weg. Ik zeg de hele weg niets tegen de jongen, en ik kan wel juichen als hij uitstapt om in zijn eentje verder te gaan. Zo, zijn we daar ook weer mooi vanaf. Ik leun achterover en doe mijn ogen dicht in een hopeloze (ik zit naast Tori) poging om te slapen. Nu alleen nog zorgen dat die legendarische aanvaller niet bij ons team komt, dan de aliens verslaan, Julia bevrijden en dan fijn naar huis voor een lekker kopje thee. Klinkt haalbaar... Toch...?


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.