Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Anubis: De vijf in Araluen » Hoofdstuk 2. Waar zijn we?

Anubis: De vijf in Araluen

1 feb 2016 - 9:36

1768

0

281



Hoofdstuk 2. Waar zijn we?

Het enige wat Raphael zag, waren zijn eigen bruin getinte armen, die golf na golf wegdrukten. Hij hield stil om te kijken hoever hij al was, toen hij tot zijn schrik de bodem niet meer raakte. Was hij zo ver gezwommen? Hij draaide zich om en peddelde in hoog tempo naar het strand – hij zou niet de eerste zijn die door de stroming werd meegesleurd en dat niet overleefde. Hij zwom en zwom en zwom, en opgelucht voelde hij weer vaste grond onder zijn voeten. Hij schuifelde richting strand en probeerde zijn huisgenoten te vinden. Marcel zag hij, die was druk bezig met zijn zandkasteel. Pim was aan het wandelen over de duinen en waarschijnlijk was Sterre met hem meegegaan – haar kon hij niet vinden op het kale strand.

"Natuurlijk is Sterre bij Pim, ze is waarschijnlijk verliefd op hem," zei hij verdrietig tegen zichzelf. Hij keek nog een keer over het strand – in de hoop toch nog een paar bruine vlechtjes te ontdekken – maar Sterre was er echt niet. Er ging een vlaag van pijn door zijn voet – hij was zo aan het dromen over Sterre, dat hij zijn hele voet had opengehaald aan een scherpe steen. Hij beet op zijn tanden en greep naar zijn voet. Hij stond heel onhandig met zijn gewonde voet boven water – het zoute water prikte heel erg in de wond – en toen hij zijn hand weghaalde, zat deze onder het bloed. Hij had zin om die scherpe steen een heel eind de zee in te slingeren, en dit was een van de weinige momenten dat hij toegaf aan zijn woede. Hij bukte zich om de steen te pakken, maar greep tot zijn verbazing een stokje vast.

Toen het boven water was, zag Raphael dat het een pijl was – een lange, zwarte pijl met een scherpe pijl en lange veren. Langzaam ging zijn hand naar achter, om die vervloekte pijl zo ver mogelijk weg te gooien. Halverwege stokte zijn beweging – was dat water net ook al zo hoog? Nee, net stond het nog tot zijn middel, nu al tot zijn borstkas. Onder hem zag hij vaag een lichtblauwe cirkel en hij voelde dat zijn voeten steeds verder in het zand wegzakten. Hij schopte met zijn benen – niet lettend op de pijn in zijn voet – in de hoop om los te komen, maar het was tevergeefs.

Hij haalde voor de laatste keer diep adem, toen was ook zijn hoofd onder water verdwenen. Hij voelde hoe de lucht uit zijn mond en neus ontsnapte, en hoe zijn longen om meer lucht schreeuwden. Het laatste waar hij aan dacht, was het gezicht van een lachende Sterre, toen werd alles zwart.

Het zandkasteel van Marcel was af, maar hij was nog steeds niet tevreden. Hij zat op zijn knieën, met zijn rug naar de zee. Er miste nog iets, dacht hij, maar wat? Hij schrok toen hij water bij zijn tenen voelde; de vloed kwam op! Hij moest een geul graven en een muur maken! En snel, voordat de zee zijn kunstwerk verzwolg!

Hij begon als een gek te graven, tot hij niet verder kon. Midden in zijn geul lag een pikzwarte pijl met zwarte veren.

"Cool!" Fluisterde Marcel en hij reikte naar de pijl in het gat. Zijn vingers sloten zich om het gladde hout van de pijl, maar zijn arm kwam niet meer omhoog! Hij kon niet meer uit het gat komen, hij werd er juist verder in gezogen! Hij trok aan alle macht aan zijn arm en de pijl (want die kon hij niet loslaten) maar zijn arm verdween steeds verder in het gat, dat nu blauw licht begon te geven. De zee had het gat inmiddels ook bereikt en de bodem onder zijn knieën werd zacht, waardoor hij ook daar wegzakte. Het laatste wat hij zag, voordat ook zijn hoofd in het gat verdween, was de zee die zijn kasteel bereikte en langzaam in elkaar deed zakken.

Pim kwam omhoog vanuit zijn hurkende positie. Hij was geknield voor een paar pootafdrukken in het zand. Hij haalde zijn eeuwige recorder uit zijn jaszak en drukte op 'rec.'

"Zojuist pootafdrukken ontdekt in het duinzand, vermoedelijk van een haas of konijn. Nader onderzoek niet nodig."

Hij borg zijn recorder op en bedacht afwezig dat hij dat nog nooit gezegd had, dat er geen nader onderzoek nodig was. Hij wilde altijd alles zeker weten en nam nooit zomaar iets aan. Maar vandaag gingen zijn gedachten steeds naar Sterre. Hoe haar vlechtjes bewogen als ze verlegen lachte, hoe haar ogen schitterden van de verborgen vastberadenheid en moed... Nee! Sterre houdt van Raphael, en andersom, daar kom ik niet tussen.

Vanuit een ooghoek zag hij iets, half verscholen tussen het duinzand. Het was een lange, dunne stok. Weer pakte hij zijn recorder.

"Ontdekking gedaan. Zojuist een dunne, gladde, zwarte stok gevonden. Nader onderzoek volgt nu."

Nadat hij de recorder weer op had geborgen, haalde hij plastic handschoenen uit zijn tas en pakte hij voorzichtig de stok op. Het bleek een pijl te zijn en terwijl Pim hem bestudeerde, verscheen er om hem heen een fel blauw licht. Eerst had Pim het niet door, maar toen begon hij weg te zakken. Hij raakte in paniek en probeerde zich vast te houden aan het helmgras om zich heen. Maar dat hielp niets, en net als de andere vier kinderen, zakte ook hij langzaam door de blauwe cirkel van licht heen...

Langzaam opende ze haar ogen. Fel licht zorgde ervoor dat ze ze meteen weer dichtkneep. Nog eens – langzamer dit keer – opende ze haar ogen.

Sterre kwam half overeind, haar hoofd bonkte. Ze had eigenlijk nooit afgevraagd hoe het zou zijn om dood te gaan, maar dit was wel het laatste wat ze had verwacht: dat ze met hoofdpijn in het gras zou liggen.

Ze keek om zich heen, en zag haar huisgenoten liggen. Ze hadden allemaal hun gewone kleren aan – niet hun strandkleren. Wat was er gebeurd? Proberend om niet op haar hoofdpijn te letten, liep ze naar haar vrienden toe. Alle vier lagen ze op hun rug, met hun handen over hun borst gevouwen. Ze knielde bij Pim neer, haar maatje, en begon tegen hem te praten. Bewogen zij wimpers nou? Of had ze het zich verbeeld? Nee, daar gebeurde het weer!

Langzaam gingen Pims ogen open en meteen schoot hij overeind. Sterre zag dat hij wenste dat hij het niet gedaan had, want ook hij bleek erge hoofdpijn te hebben.

"Wat is er gebeurd? Waarom zijn we hier? En misschien nog wel belangrijker: waar is hier?" Vroeg hij, maar Sterre bleef hem de antwoorden schuldig.

Op moment begon Anastacia te gillen. Terwijl Pim naar haar toe wankelde om haar te kalmeren, begon Raphael te hoesten en water te braken. Sterre liep naar hem toe en hij schoot overeind. Ook hij en Anastacia hadden erge hoofdpijn. Anastacia bleef eerst maar gillen, totdat ze besefte dat ze niet langer wegzakte in de grond. Marcel was wakker geworden door het gegil en zoals verwacht had hij ook flinke hoofdpijn. Desondanks begon hij toch te schreeuwen.

"Nee! Niet mijn kunstwerk! Niet mijn kunstwerk!" Gilde hij.

"Waar heb je het over?" Vroeg Pim.

"Over mijn kunstwerk, mijn zandkasteel. De zee heeft het kapotgemaakt!" Jammerde Marcel.

Pim stond in zichzelf glimlachend op.

"Euh... Dudes..." zei Marcel, "waarom liggen daar zwarte pijlen?"

Pas nu merkten ze dat er vijf zwarte pijlen op de grond lagen, vlak bij waar hun voeten lagen toen ze net ontwaakten. Pim keek bezorgd.

"Kunnen we die hier wel laten liggen? Straks vind iemand ze," zei hij weifelend.

"Maar misschien is dit wel een belangrijke plek? Dan moeten we dit wel terug kunnen vinden," bracht Sterre ertegenin.

Ze raapte de vijf gevaarlijke stokken op en stak ze met in de grond, punt naar beneden. Door de kracht die ze met haar zwaai aan de pijlen gaf, verdwenen de dertig centimeter lange pijlen voor tien centimeter in de drassige grond. Zo maakte ze een rechte lijn, met ongeveer vijftien centimeter tussen de pijlen.

Pim haalde zijn schouders op en liep een stukje het bos in.

Sterre glimlachte en bleef bij haar andere huisgenoten. Raphael had een lelijke snee in zijn voet, maar ze hadden niets om het mee te verbinden. Ten einde raad scheurde ze een reep stof van haar jurkje af – het was er lang genoeg voor. Vakkundig knoopte ze het 'verband' om Raphaels voet.

"Kun je erop staan?"

Langzaam kwam Raphael overeind, hij vond het niet erg dat Sterre zo dicht bij hem was. Voorzichtig ging hij op zijn gewonde voet staan, maar hij krukte er meteen doorheen. Sterre ving hem op en hielp hem samen met Anastacia en Marcel naar een omgevallen boomstam. Eigenlijk was de schram helemaal niet zo erg, maar hij hield ervan dat Sterre zo dichtbij was.

Pim kwam na tien minuten weer aangelopen en keek met een steek in zijn hart naar Sterre en Raphael. Snel liep hij op hen af.

"Er is een weg, zo'n honderd meter ten oosten van hier. Maar het lijkt me beter om er niet heen te gaan. De mensen die er zijn langsgekomen hebben hele oude kleding aan en dan vallen we heel erg op."

"Dus, we blijven ernaast lopen?" Vroeg Sterre een beetje angstig, ze hield niet zo van enge bossen.

"Niet bang zijn hoor, ik bescherm je wel," stelde Raphael haar gerust.

"Jij kunt niemand beschermen als je zo gewond bent," zei Pim een beetje gemeen. Hij vond het vervelend voor Raphaal van zijn bezeerde voet, maar hij moest het ook niet overdrijven.

Ze liepen de hele dag door. Elke vijf minuten was er wel iets aan de hand; Anastacia was moe of had zere voeten, Marcel had honger of er struikelde iemand over de vele takken die op de grond lagen.

"Mijn voeten doen zo zeer," zeurde Anastacia.

"Ik heb zo'n honger," deed Marcel mee.

"Kunnen jullie ook iets anders dan zeuren?" Vroeg Pim geïrriteerd. "Anders gaan we doorlopen tot na middernacht – en wel zonder te eten," voegde hij er dreigend aan toe. Anastacia en Marcel hielden hun mond – wel vijf hele minuten lang, toen begon het gezeur weer.

"Heer, sta ons bij," mompelde Pim zachtjes in zichzelf.

Aan het eind van de dag klaagde niemand meer – zelfs Anastacia niet – zo moe waren ze. Praten en klagen kostte teveel energie. Ze hadden de hele dag gelopen – af en toe even uitrustend. Helaas konden ze niet genoeg eten vinden om Marcels maag te stillen. Het enige wat ze die dag aten, waren wat petieterige besjes.

"Ik hou de eerste wacht wel," zei Raphael gapend.

Pim twijfelde even of Raphael niet te moe was, maar een antwoord geven kostte hem teveel energie. Raphael was bereid om de eerste wacht te nemen, wie was hij dan om te protesteren?

"Maak mij rond halftwee dan maar wakker, dan neem ik de tweede," zei hij. Raphael knikte en liep – een beetje hinkend – bij zijn vrienden vandaan.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.