Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Anubis: De vijf in Araluen » Hoofdstuk 5. Allemaal gevangen… Of toch niet?

Anubis: De vijf in Araluen

11 mei 2016 - 19:43

1881

0

181



Hoofdstuk 5. Allemaal gevangen… Of toch niet?

Dat kwam als een grote schok bij de kinderen, zag Will. Hij zag nu ook dat ze heel vreemde kleren droegen. Will bekeek de bril van het meisje dat hij voor Evanlyn gehouden had, nog eens. Hij had nog nooit zo’n bril met die donkere glazen gezien. En ze droeg ook een dure jas van een vreemde rode stof. De jongen die hij zonet met een pijl had vastgepind aan een boom had een bruine huid, alsof hij uit Arida kwam. Maar wat deed hij dan in Araluen? Schoot het door Will heen. Een aantal jaar terug hadden Araluen en Arida een vredesverdrag opgesteld en de Aridi kwamen nooit zo ver. Dan was er nog een bruinharige jongen met iets roods op zijn hoofd wat Will niet meteen thuis kon brengen. Het was geen hoed of zoiets – het leek op iets voor over de oren.
Sterre kon zien dat de jongen een touw pakte en daarmee de handen van haar huisgenoten bij elkaar bond. Anastacia en Marcel lieten dat gewillig toe, maar Raphael wilde zich niet overgeven zonder zich flink te verzetten. Daar hield hij echter meteen mee op toen Wills hand naar het grote Saksische mes ging. Hij besloot een beter moment af te wachten om te ontsnappen.
Zodra haar huisgenoten goed vastgebonden waren, zag Sterre, fouilleerde Will hen. Alles wat hij niet thuis kon brengen, nam hij in beslag. Zo ook de koptelefoon van Raphael. Deze drukte toen echter meteen zijn oren dicht – voor zover dat ging met gebonden handen – en begon te kermen van pijn. Zelfs van waar Sterre verstopt zat kon ze zijn pijnlijke gezicht zien en zijn kreten horen.
"Geef terug! Geef terug!" Het ging door merg en been en het deed haar pijn om Raphael zo pijn te zien lijden.
“Hij heeft mijn koptelefoon! Mijn koptelefoon! Ik moet mijn koptelefoon terughebben!” Hoorde ze hem schreeuwen. Er zat zoveel pijn in zijn stem dat er finaal tranen in haar ogen sprongen. Gelukkig had Will ook door dat Raphael echt pijn leed. Sterre zag door haar tranen heen dat de jongen de koptelefoon teruggaf. Ze dacht hetzelfde als wat Arnaut eerder ook al tegen Pim zei, die jongen is niet harteloos.
Pim had als enige zijn tas meegenomen, de rest had hun kleine bagage allemaal bij Anastacia achtergelaten op het strand. Raphael had, waarschijnlijk als dank dat hij zijn koptelefoon op mocht houden, meteen aangeboden om de rugzak te dragen. Sterre zag dat de jongen haar huisgenoten aan het touw meetrok, maar dat hij er wel voorzichtig mee was dat ze niet gemakkelijk zouden struikelen. Anastacia struikelde toch een aantal keren, ondanks dat Will heel voorzichtig deed. Steeds als ze viel, begon ze even heel ondamesachtig te vloeken, waardoor Sterre ongeveer wist in welke richting ze moest gaan. Het viel haar wel op dat haar kamergenootje nooit uitviel tegen de jongen. Waarschijnlijk was ze nog een beetje geschrokken van de messen en de pijlen van de jongen.
Heel ver hoefden ze overigens niet te lopen. Ongeveer tweehonderd meter verderop hield de jongen halt bij een klein tentje. Sterre kroop zo dicht mogelijk naar het kampement toe en probeerde zo min mogelijk geluid te maken. Toen klonk er wat gekreun uit het tentje, waarna er een grote jongen uit kroop. Hoewel deze jongen aanzienlijk groter was dan zijn kameraad, was het wel duidelijk wie de leiding had.
“Hé Will,” begroette de krijger zijn reisgenoot. “Heb je ze nu al gevangen? Snel gedaan zeg.” Er klonk iets van goedkeuring in zijn stem."
Will stond zichzelf een tevreden grijns toe en keek verlangend naar de koffiepot die op het vuur stond.
"De vraag is nu alleen wat we met hen aan moeten. Ik denk dat het nu het verstandigst is om hen bij baron Arald en Halt af te leveren. Zij zullen wel weten wat ze moeten doen."
"Ik ben wel blij dat we zo snel klaar zijn," zuchtte Arnaut. Verderop bij een grote steen bewoog wat.
Pim richtte zijn hoofd op en keek naar zijn eveneens gevangen vrienden. Even fronste hij zijn wenkbrauwen, hij kon Sterre nergens ontdekken. Hij ving Raphaels waarschuwende blik op en besloot dat hij dat beter buiten gehoorsafstand van Will en Arnaut kon vragen. Hij zag dat Will zijn vrienden naar hem toe leidde en daarna met duim- en enkelboeien vastbond.
Marcel keek hem met bange ogen aan.
“Pim!” Gilde hij. “Hoe kunnen we ontsnappen? !” Pim keek hem hoofdschuddend aan. Will en Arnaut waren nog binnen gehoorsafstand en keken nu in hun richting. Hij kon hen maar beter laten denken dat ze geen enkel ontsnappingsplan hadden, niet dat ze dat in werkelijkheid wel hadden.
“Dat kunnen we niet,” zei hij. Meteen zag hij dat de schouders van de andere drie een decimeter naar beneden zakten. Hij wierp even een schichtige blik op Will en Arnaut bij het vuur en boog zich toen naar de rest toe.
“Luister, ik vertel wat hier gebeurd is, maar dan wil ik ook het een en ander weten. Waar is Sterre bijvoorbeeld?” Hij zag dat de andere drie opgelucht keken.
“Nou, wij waren dus op zoek naar jou en toen rustten we even uit,” zei Anastacia.
“Maar Sterre besloot om door te zoeken en toen stond die jongen ineens voor ons. Hij heeft Sterre niet gezien, gelukkig,” vulde Raphael aan.
“Maar ik wel,” ging Marcel opgewonden door. “Toen die jongen me vastpinde aan die boom met die pijl van hem, toen zag ik haar in de bosjes liggen. En toen deed ze haar vinger voor haar lippen en zei dat ze ons zou volgen.” Hij had rode wangen gekregen van opwinding. Waarschijnlijk vond hij het nu alleen nog maar spannend, nu hen nog niets aan gedaan was.
Nu was het de beurt aan Pim om te vertellen.
“Die avond dat ik de wacht moest houden, werd ik overvallen door Will, die kleinere jongen daar. Hij kon zich namelijk heel goed verplaatsen zonder dat iemand hem ziet.” Raphael, Marcel en Anastacia knikten. Het was hen ook niet ontgaan hoe de jongen voor hen af en toe leek te verdwijnen in het woud.
“Hij heeft me neergeslagen en me meegenomen naar hier. Vanmorgen werd ik wakker met deze boeien om, waardoor ik me nauwelijks kon bewegen. Toen ontbeten de jongens en gaven mij gelukkig ook wat. Ik weet niet hoe jullie anders mijn maag niet konden horen rommelen.” Hij grijnsde even naar zijn metgezellen om hen wat gerust te stellen. “En toen ging Will naar jullie toe en nu zijn jullie hier,” besloot hij zijn verhaal. De anderen overdachten duidelijk even wat hun net verteld was.
“Maar waarom willen Will en Arnaut ons dan zo graag gevangennemen?” vroeg Raphael.
“Dat is nog onbekend,” bekende Pim.
Even was het stil. Niemand had iets te zeggen. Anastacia verbrak met een zacht stemmetje de stilte.
“Sterre komt ons redden. Sterre heeft een plan. Ik weet het zeker.”
Raphael pakte haar handen en Anastacia dacht niet eens aan de liefdesproblemen in het huis Anubis. Ze keek op en de jongens zagen nu duidelijk dat er tranen in Anastacias ogen stonden. Ook Pim en Marcel pakten haar handen vast en probeerden haar zo goed mogelijk te troosten. Anastacia herhaalde steeds dezelfde woorden.
“Sterre komt ons redden. Sterre heeft een plan.”

In werkelijkheid had Sterre helemaal geen plan hoe ze haar vrienden moest helpen. Ze moest in ieder geval niet opgemerkt worden door de krijger en zijn kleinere vriend, dat was zeker.
Ze was eerst zo stil en zo rustig mogelijk naar dit struikje gekropen. Ze had dit struikje uitgezocht omdat de wind dan van voren kwam. Zo zouden de paarden haar in ieder geval niet ruiken. Toen ze naar dit struikje kroop, ging ze mee met het ritme van de schaduwen van de bomen. Eigenlijk wist ze zelf niet waarom ze daaraan dacht, het was nog nooit eerder in haar opgekomen. Vanuit het struikgewas kon ze het hele kamp zien, terwijl ze zelf toch goed verborgen lag.
Het was haar niet ontgaan dat de twee jongemannen haar vrienden wel met zorg behandelden. Rond het middaguur kregen ze alle vier een klein bord met wat voedsel erop. Het viel haar op dat Marcel de enige was die niets at. Hij kan niets eten zonder sambal schoot het door haar heen. Ze wist dat Marcel twee potjes bij Pim in de rugzak had gestopt, want hij vond het onnodig om daarvoor een rugzak mee te nemen. Pim had niet geprotesteerd, er was genoeg ruimte in zijn rugzak. Sterre zag dat Pim hetzelfde bedacht had. Hij keek vol begrip naar zijn vriend. Net als Sterre wist hij dat Marcel het allermeest van eten hield, iets wat hij echter niet kon zonder sambal.
“Euh... Pardon?” Riep Pim over de open plek.
Arnaut stond op en liep vragend naar hem toe. Tot nu toe hadden hij en Will geprobeerd om het hun gevangenen niet te lastig te maken. Eigenlijk kon je bijna zeggen dat er kleine vriendschappen waren ontstaan.
“Mijn vriend hier kan niets eten zonder sambal,” begon Pim recht voor zijn raap. Marcel keek eerst geschrokken dat Pim dat wist, maar daarna was hij blij dat zijn BFF het voor hem opnam. Zelf had hij dat nooit gedurfd.
Arnaut keek hem vragend aan. Sambal? Daar had hij nog nooit van gehoord.
Pim zag zijn vragende blik en legde uit. “Sambal is een scherpe saus. Er zitten twee potjes in mijn rugzak.” Arnaut liep naar de rugzak en rommelde erin. Tot slot haalde hij er een potje uit, draaide het open en gaf het aan Marcel. Deze gooide het over zijn bord en begon dankbaar te eten.
Arnaut was nu toch wel nieuwsgierig geworden naar de sambal, waar Marcel zo van leek te genieten.
“Mag ik het eens proberen?” Vroeg hij aan Marcel. Deze haalde zijn schouders op en gaf de pot terug aan Arnaut.
“Ik zou het niet proberen zonder een flinke hoeveelheid water, het is nogal scherp,” waarschuwde Pim. Dat leek Arnaut niet te deren en hij deed wat over zijn eigen eten. Arnaut hield heel erg van eten, en hij was altijd nieuwsgierig naar iets nieuws. Hij nam een grote hap – met flink wat sambal – en kauwde goed. Maar toen proefde hij de sambal en het leek alsof zijn mond in brand stond. Met moeite slikte hij het door en rende naar het kampvuur, waar twee waterzakken lagen. Zonder dat Will kon protesteren dronk hij een waterzak leeg. De brand leek toen een beetje geblust en hij keek naar het groepje kinderen, dat dubbel lag van het lachen. Ook Will zat breed te grijnzen. Toen kon hij er zelf ook wel om lachen.
Sterre had het allemaal vanaf een afstandje gevolgd en moest ook glimlachen toen de ridder het water opdronk alsof zijn leven er vanaf hing. Ze hield het kampement nu al ruim drie uur in de gaten en haar arm begon te slapen. Zo voorzichtig mogelijk probeerde ze hem even te bewegen, maar heel goed lukte dat niet. Ze besloot om haar arm dan maar wat opzij te leggen, zodat hij wat gemakkelijker lag. Dan zou het ook wel over gaan, al zou het iets langer duren.
Opeens werd haar pols in een ijzeren greep geklemd en van schrik slaakte ze een gilletje. Iemand trok haar omhoog, zodat ze zichtbaar was voor iedereen op de open plaats. Ze keek opzij, maar zag niemand. Toch had iemand haar stevig vast. Ze zag dat de ridder en de andere jongen haar richting uitkeken. Het was niet meer mogelijk om haar vrienden stiekem te bevrijden.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.