Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Het Tweede Griffel Zusje » Kat, Rat, Hond en Wolf

Het Tweede Griffel Zusje

28 nov 2018 - 20:14

2133

0

211



Kat, Rat, Hond en Wolf

De derde persoon:

De rat rent richting de Beukwilg, blijkbaar op de vlucht voor iets.
'Ron!' schreeuwt Harry, duidelijk vorig jaar herinnerend. Ron duikt voor de kat en houdt hem vervolgens triomfantelijk omhoog, arm uitgestoken.
'Ron!' schreeuwt nu Hermelien.
'Harry, Hermelien, Liz!' schreeuwt Ron terug, zijn blik op iets achter hen. 'Pas op, het is de Grim!' Ze kijken om en zien een grote, zwarte hond grommend hun richting opkomen. Hij springt langs ze, landt naast Ron en zijn kaken sluiten zich om Ron zon uitgestrekte arm. De hond rende weg, maar toen het drietal achter ze aan wilde rennen, kwam de Beukwilg tussen beide. De takken van de boom Begonnen te kraken en te piepen. De hond was al verdwenen tussen de wortelen van de boom, Ron achter zich aantrekkend, die met man en macht probeerde te verzetten.
‘Ron!’ schreeuwt Harry, maar zet gelijk een stap weer terug als er een tak vervaarlijk over zijn hoofd zwiept.
‘Harry – we moeten hulp halen –’ jammert Hermelien.
‘Nee! Heb je de grootte van dat beest gezien?’ schreeuwt Elizabeth uit.
‘Ze heeft gelijk, hij is groot genoeg Ron op te vreten.’
Ze blijven voor de Beukwilg staan. Hermelien stond zelfs wanhopig op en neer te springen. Plotseling schiet de vreselijk, lelijke kat van Hermelien, Knikkebeen, langs ze en de beukende takken en drukt zijn voorpoten tegen een knoest po de stam.
De boom houdt abrupt op met bewegen en ook zij blijven alle drie stokstijf staan. Harry staat met zijn toverstaf in de aanslag.
‘Hoe wist hij –?’
‘Kom we gaan.’ Elizabeth loopt voorop, haar toverstaf nu uit haar gewaad. Ze dook achter Knikkebeen het gat in de wortelen in en glijdt een zanderige helling af en beland in een hele lage tunnel. Een paar tellen later komt Harry ook naar beneden glijden, gevolgd door Hermelien.
Ze lopen in stilte achter Knikkebeen aan, alle drie dezelfde vermoeden: de tunnel leidt naar het Krijsende Krot. De tunnel lijkt eindeloos, maar uiteindelijk bereiken ze die wel. Het uiteinde is een heel rommelige en stoffige kamer. Het behang hangt in flarden van de muren en de vloer zit onder de vlekken. De ramen waren allemaal dichtgespijkerd.
Ze hezen zich uit het gat en de kamer lijkt verlaten, maar boven leek iets te bewegen. Ze proberen zo zachtjes mogelijk de trap op te lopen. Er staat een deur open, waar geluiden door heen komen.
Harry schopt de deur helemaal open, toverstaf nog steeds in de aanslag. Elizabeth springt achter hem aan, Hermelien als laatste.
In de kamer zat Knikkebeen op een hemelbed, hij was aan het spinnen, en Ron zit naast het bed met zijn been in een onnatuurlijke stand bij ligt. Ze stromen met zijn drieën op hem af.
‘Ron – is alles goed met je?’
‘Wat is er met je been gebeurd?’
‘Waar is de hond?’
‘Het is geen hond,’ kreunde Ron van de pijn. ‘Harry het is een valstrik!’
‘Wat–’
‘Hij is de hond… hij is een Faunaat…’
Ze draaien zich met een ruk om, naar de plek waar Ron naar staart. Met een klap slaat de man die in de donkere hoek had gestaan de deur dicht.
De man lijkt op een lopend lijk met smerig, klitterig haar. Hij heeft ingevallen, donkere kassen en gele tanden zijn ontbloot door een grijns. Het is Sirius Zwarts.
‘Expelliarmus!’ krast hij met Ron zijn toverstaf.
De toverstokken van Harry, Hermelien en Elizabeth vlogen uit hun hand richting Zwarts en hij vangt ze behendig op.

*Jullie weten wel wat hier allemaal gebeurd, dus ik skip even door naar*


Elizabeth’s perspectief:
Knikkebeen loopt voor op de tunnel door, gevolgd door Lupos, Peter Pippeling, Ron, Sneep (die nog steeds niet bij bewustzijn is, dus door Sirius in de lucht gehouden wordt door Monilicorpus), Sirius, Harry, Hermelien en dan ik. Ik denk terug aan wat er net allemaal gebeurd is, Sirius is Harry zijn Peetvader… Lupos is een weerwolf en zijn vrienden op Zweinstein zijn voor hem faunaat geworden. Harry zijn vader een hert, Sirius Zwarts de grote zwarte hond en Peter Pippeling een rat, wat toevallig bij zijn innerlijk past. Lupos is heel erg gezegend met zulke vrienden. Ook al zijn er twee vermoord door Voldemort… corrigeer ik mezelf. En heeft eentje die vrienden verraden aan Voldemort…En heeft de laatste voor beschuldigd te worden hierdoor twaalf jaar in Azkaban gezet… Ik schud verward mijn hoofd en bedenk me wat voor drama er altijd rond Harry, Ron en Hermelien is.

Als we gezamenlijk buiten staan, ontstaan er groepjes. Hermelien ontferm ons over Ron, die nog steeds last van zijn been heeft (‘Ze moeten hem misschien wel eraf halen.’ Hoor ik hem dramatisch tegen Hermelien zeggen), Lupos en ik staan bij Pippeling, beide onze toverstaf op hem gericht en Harry en Sirius staan met de ruggen naar de rest, kijkend naar Zweinstein.
Tot opeens een wolk voorbij drijft. Plotseling worden er vage schaduwen zichtbaar. Het groepje baadt in het maanlicht. Lupos staat stofstijf stil, maar het duurde niet lang voor zijn ledematen begonnen te trillen. Ik draai me om naar Lupos en zie hem langzaam maar zeker veranderen. Zijn hoofd wordt platter en langer, zijn schouders krommen zich en er verschijnt haar op zijn gezicht en zijn handen, die omkrullen tot klauwen. Ik hoor geschreeuw van alle kanten, maar ik sta zelf aan de grond genageld en kijk vol afschuw naar de nu getransformeerde weerwolf. De wolf snuift en ademt mijn geur in, dan begint hij te grommen. Hij heft zijn klauw op en haalt naar me uit. Ik voel zijn klauwen langs mijn wang gaan en de harde klapt zorgt ervoor dat ik mijn evenwicht verlies en op de grond val. Ik grijp gillend naar mijn wang en voel de warmte van mijn bloed. Alsof de wolf mijn bloed ruikt, opent hij zijn bek om zijn kaken om mijn arm te sluiten.
De pijn, die de tanden om mijn armen veroorzaken, verdoofd de pijn in mijn gezicht en het gehele gevoel in de rest van mijn lichaam. Ik gil om hulp, gil dat ik wil dat het ophoudt terwijl de tranen over mijn wangen glijden. Ik hoor mijn grote zus mijn naam gillen en voordat ik flauwval hoor ik het gegrom van de wolf en een ander wezen. Hierna verlies ik bewustzijn en verwelkom ik dankbaar de duisternis.

Als ik bijkom, hoor ik mensen tegen elkaar schreeuwen en ik breng mijn handen naar mijn oren. De stemmen stoppen abrupt. ‘Liz?’ ik hoor Draco’s stem en mijn ogen vliegen open. Ik knipper een paar keer, om te wennen aan het licht. Als ik gewend ben zie ik Draco, Hermelien en Harry aan mijn bedeinde staat. Ik kijk links van me en zie Ron op het ziekenhuisbed naast me liggen. Als ik weer terugkijk naar het drietal aan mijn bedeinde, voel ik me duizelig worden en mijn ahdn vliegt naar mijn voorhoofd. Ik open voorzichtig mijn ogen weer en zie dat Draco nu naast me staat. ‘Liz?’ fluistert hij. ‘Gaat het? Wat is er gebeurd?’
‘Ik…’
‘Malfidus, volgens mij wordt het tijd voor jou om te gaan.’ zegt Harry bijna dreigend.
‘Liz?’ hij pakt mijn hand vast en ik zie de bezorgdheid in zijn ogen.
‘Het gaat prima. Ik ben nu gewoon heel erg moe.’ Ik geef hem een flauw lachje.
Draco knikt, niet helemaal overtuigd. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Ik weet het niet meer.’ zeg ik, wat voor de helft een leugen is. Ik zie voor me hoe er een wolf dreigend op me afkomt en er gaat een rilling over mijn rug.
Draco staart me aan, maar zegt niks.
‘Malfidus.’ zegt Hermelien, verrassend zacht. ‘Wil je me alsjeblieft even alleen laten met mijn zusje?’
Draco zucht, laat zijn hand voorzichtig over mijn wang glijden, drukt een kus op mijn kruin en loopt uit de ziekenzaal.
Ik voel voorzichtig aan mijn wang en voel verband, er gaat een schokje pijn door me heen en ik trek gauw mijn hand terug. Mijn andere arme was ook vol met verband en ik probeer mij goed te herinneren wat er nou precies gebeurd is.
‘Liz,’ fluistert Hermelien en ze gaat voorzichtig naast me op het bed zitten. Harry neemt plaats op Ron zijn bed. ‘wat kan je je herinneren van afgelopen avond?’
Ik kijk haar met gefronste wenkbrauwen aan. ‘Eh… een wolf… een weerwolf.’ Ik hap naar adem. ‘Professor Lupos, die veranderde in een weerwolf.’
Hermelien slaat haar ogen nee. ‘En?’
Ik probeer terug te denken, maar mijn hersenen laten me in de steek en haal verslagen mijn schouders op. Hermelien kijkt voorzichtig op en ik zie tranen in haar ogen glitteren.
‘Hermy? Wat is er?’
‘Je, eh, bent gekrabd, vandaar de wonden op je gezicht.’ Ik knik, snap het probleem nog niet. Het heelt wel en anders heb ik waarschijnlijk hele stoere littekens. ‘Eh, je bent ook gebeten in je arm.’
Ik staar mijn zus aan, maar ik hoor niks meer. Mijn oren gonzen en alles om Hermelien kijkt te vervagen. Ik zie haar mond bewegen, maar ik hoor niet wat ze zegt. Opeens voel ik mijn been kloppen, alsof het weet dat erover gepraat wordt en het laat weten dat het er is en het bezig is mijn lichaam te veranderen. Ik adem schokkerig in en uit. Ik zwaai mijn benen uit het bed en sta op. De wond blijft branden, maar ik negeer het en loop de ziekenzaal uit. Draco staat om het hoekje, duidelijk te wachten tot hij weer naar binnen mocht.

Draco’s perspectief:

‘Liz?’ ze lijk verward en reageert laat op mijn stem.
‘Draco.’ haar stem is schor en haar ogen kijken afwezig mijn kant op. Ik zie tranen in haar ogen en loop gauw naar haar toe. Ze kijkt me nu echt aan en ik zie angst veranderen in vastberadenheid. ‘We moeten praten.’
Ik voel een schok door me heen gaan, we gaan zitten en ik zie haar bedenken wat ze moet zeggen. Ze ademt scherp in en praat zonder me aan te kijken.
‘Ik denk niet dat het goed voor ons is om samen te blijven.’ ze wacht op mijn reactie, maar mijn adem wordt me ontnomen en ik staar haar met open mond aan.
Ze kijkt voorzichtig op en haar blik is moeilijk te peilen. Ik weet niet hoe ze er zelf over voelt en ik weet helemaal niet wat haar beweegreden is.
‘Waarom?’ er komt een fluister uit me.
‘Het werkt gewoon niet zo, Draco. We leven in totaal andere werelden met totaal andere vrienden en familie. We zouden gewoon niet werken.’
Ik voel tranen opkomen, maar vecht hard om ze tegen te houden. Ik haal mijn schouder op, terwijl ik zoek naar woorden. Ze beweegt zich naar me toe en geeft me een kus op mijn wang. Ik voel een traan ontsnappen en loop gauw weg in de hoop dat ze niks gezien heeft. Meerdere tranen lopen nu over mijn wangen, maar ik veeg ze in één beweging weg met mijn mauw. Ik storm richting de Leerlingenkamer, maar kom Benno tegen.
‘Hé, Draco. Ik was net naar je onderweg. Hoe gaat het met Liz?’ Hij probeert mijn blik op te vangen, maar faalt doordat ik hem probeer te ontwijken.
‘Ja, het gaat goed. Goed genoeg om me te dumpen.’ Ik loop langs Benno, maar hij grijpt mijn arm beet.
‘Sorry wat? Ze heeft je gedumpt?’ zegt hij verbaasd. Ik knik en haal dan onverschillig mijn schouders op. ‘Het spijt me, man.’
‘Ach, gebeurd.’ Ik loop door, Benno achter me latend.

Elizabeth's perspectief:


Madame Pleister plukt me van de gang af en duwt me hardhandig weer in bed.
‘Ik weet dat je het zwaar hebt op dit moment, maar ik wil je liever in bed hebben.’ zegt ze op een strenge toon, maar met vriendelijke ogen.
‘Sorry.’ mompel ik, mijn gedachten bij Draco. Ik wist het niet zeker, maar het leek alsof er een traan uit zijn oog ontsnappen. Ik schud mijn hoofd en probeer te luisteren naar Madame Pleister.

De dagen hierna zijn aardig hetzelfde. Ik mocht het bed niet uit en moest een manier vinden om met mijn toestand te leven. Mijn ouders werden, volgens professor Perkamentus, ingelicht, maar ik durfde ze niet onder ogen te zien. Professor Lupos kwam ook langs, toen Ron al weg mocht uit de ziekenzaal. Hij zag er vreselijk uit, met zware wallen en krassen op zijn gezicht. Hij lacht zuur, als hij me ziet staren. ‘Geloof me, ik heb er slechter uitgezien.’ Hij vertelde dat hij zijn excuses kwam aanbieden. Ik reageerde een beetje boos hierop.
‘Waarom zou u uw excuses aanbieden? Het was niet alsof u vrijwillig veranderde en me beet.’
Hij lachte weer zuur en begon te bespreken wat de beste opties voor mij waren. Ik weigerde om bij mijn ouders in te wonen, dit kon ik gewoon echt niet aan. Hij gaf aan dat mevrouw en meneer Wemel hun huis al beschikbaar hadden gesteld en dit gaf mij al veel meer rust. Ook hadden we het over de Wolfworteldrank, die ervoor zou zorgen dat ik niet bewustzijn zou verliezen als ik verander in een wolf. Helaas is er niks tegen het gehele veranderen in een wolf…


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.