Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Il Divo » Bonnie & Clyde » Hoofdstuk 1

Bonnie & Clyde

8 juni 2009 - 16:05

1176

0

413



Hoofdstuk 1

Rome, 1 februari 1947.
Het is rustig op straat. Enkele mensen met boodschappentassen trotseren de wind en regen op deze koude februari morgen. De meeste mensen die niet perse naar buiten hoeven blijven dan ook binnenshuis. In de centrale volksbank zijn de medewerkers druk met het helpen van klanten. Op één of andere manier is het bij de bank wel druk. Het is even na elven als ze worden opgeschrikt door twee gewapende overvallers, die luidruchtig binnen komen stormen. Het personeel schrikt zichtbaar en klanten verstijven. Alles gaat razend snel.
Beide overvallers komen binnen en nemen de eerste de beste persoon die ze tegen komen als gijzelaar en dwingen zo de bankbediende de kluis te openen. Één van de bankbediende haast zich te doen wat er van hem wordt gevraagd. Hij denkt hier in de eerste plaats eraan, om de klanten te beschermen. Koortsachtig denkt hij na wat hij moet doen om hulp in te schakelen.
“Dat moet sneller” roept de man uit. Geschrokken kijkt de man op en haast zich het geld in de tas te stoppen. Snel kijkt hij even naar zijn collega die als versteend is blijven staan. De vrouw houdt nu de bankbediende onder vuur en maant hem tot haast. Ondertussen doet de bankmedewerker de rest van de kluis inhoud in tassen en overhandigt de overvaller deze. De vrouw duwt haar gijzelaar in de hoek en beveelt hem: “Je blijft waar je bent als je leven je lief is.” De man zakt langzaam naar de grond en blijft verschrikt zitten.
“Bonnie, kom” roept haar compagnon terwijl hij de gijzelaar die hij onder schot heeft meesleurt naar de uitgang. De arme man is doodsbang. Zijn benen weigeren dienst maar hij wordt gewoon mee gesleurd. Bij de deur geeft de overvaller, de man een slag met de kolf van zijn revolver. De man zakt in elkaar en de bankovervallers gaan ervan door met de buit. Binnen in de bank wordt nu eindelijk alarm geslagen en enkele mensen bekommeren zich om de gewonden man bij de ingang van de bank.
“Ik heb de politie gebeld, die zouden gelijk komen” zegt één van de medewerkers, die als eerste weer in actie heeft kunnen komen. De schrik zit er goed in. Maar na een korte periode van stilte, klinkt er nu geroezemoes en opgewonden stemmen. Iedereen praat door elkaar heen.

Op het politiebureau gaat de telefoon en die wordt aangenomen door de receptioniste. Ze verbindt het gesprek gelijk door naar de dienstdoende inspecteur.
“Izambard” meldt deze zich. Hij luistert aandachtig naar de stem van de opgewonde medewerker van de centrale volkbank. Ondertussen enkele dingen noterend, stelt hij enkele vragen.
“We komen eraan” meldt hij even later. Hij legt de telefoon met een diepe zucht neer.
“ Bonnie en Clyde zijn alweer actief” denkt hij. Hij loopt zijn kantoor uit en roept inspecteur David Miller bij zich.
“David we moeten gelijk gaan. Bonnie en Clyde hebben de centrale volksbank overvallen. David is gelijk alert.
“Oké, Sebastien. We kunnen nu gelijk gaan. Moeten we junior ook mee nemen?” Sebastien trekt een bedenkelijk gezicht. Junior is hun stagiair, inspecteur in opleiding, Urs Bühler. Goede jongen maar zeer gauw afgeleid.
“Aan de ene kant wel David maar aan de andere kant…..”
“Maar Seb het is wel leerzaam voor hem” neemt David het voor Urs op.
“Oké, jij je zin maar jij let wel op hem, dat hij geen gekke dingen doet.” David grijnst.
“Is goed Seb, ik regel het wel. “Urs” roept hij in de kantine.
“Ja chef” roept Urs verwachtingsvol.
“We hebben een bankoverval en jij gaat mee” zegt David. Urs is helemaal blij.
“Jippie eindelijk het echte werk” roept hij enthousiast uit.
“Jij blijft bij mij en ik zeg je wel wat je moet doen. Oké?” zegt David. Urs knikt driftig. Ze stappen gedrieën in de auto en rijden naar de centrale volksbank, waar de collega’s van de sporendienst al druk in de weer zijn. Sebastien neemt, als eerste de verklaring op van de bankbediende, die de kluis moest leeg halen.

“Zo vertel mij maar eens wat er hier precies gebeurt is?” vraagt inspecteur Izambard aan de man die duidelijk nog niet bekomen is van wat gebeurd is. De man begint te vertellen van de overvaller en zijn vrouwelijke partner, die hem en twee andere mensen onder schot hebben gehouden. “Hebben ze nog namen genoemd?” gaat de inspecteur verder.
“Ja, hij noemde haar Bonnie” vertelt de bankbediende, blij dat hij zich dat nog herinneren kan. “Een beetje dom om haar naam te noemen. Vindt u ook niet inspecteur?” Sebastien kijkt de man glimlachend aan.
“Dat is niet haar echte naam, neem dat maar van mij aan. Als zij hem had willen roepen had ze hem Clyde genoemd. Hun voorbeeld zijn de beruchte Bonnie en Clyde die rond 1873 banken overvielen en mensen kidnapte. Zij overvallen ook banken en kidnappen mensen en krijgen daar veel losgeld voor. Ze zijn zo glad als een aal en wij zijn al maanden achter ze aan.”
David is ondertussen de klanten van de bank aan het ondervragen. Urs kijkt toe en geeft zijn oren en ogen goed de kost.
“Inspecteur Izambard, weet u al wie achter deze Bonnie en Clyde zit?” vraagt Urs.
“Nee, Urs nog niet maar we hebben ze al verschillende keren bijna gehad. Het is in ieder geval een stel want ze zijn feilloos op elkaar ingespeeld” legt Seb hem geduldig uit. Na een tijdje besluit hij Urs aan het werk te zetten, anders blijft hij toch maar vragen stellen.
“Maar weet je wat Urs je mag wel wat klanten ondervragen. Begin daar maar met die donker harige dame. Hier zijn de vragen die je moet stellen. Succes jongen” zegt hij hem op de schouderkloppend.
Urs is een beetje verlegen als hij de betreffende dame afstapt.
“Mag ik even uw verklaring opnemen?” vraagt hij beleeft.
“Natuurlijk agent” zegt ze.
“Zullen we hier even gaan zitten? stelt Urs voor. De dame knikt en neemt plaats.
“Om te beginnen, wil ik graag uw naam en adres noteren” begint Urs met de eerste vraag op zijn lijstje.
“Mijn naam is Ginevra Sanders en ik woon op de La Vitorra nummer 12, hier in Rome” Urs kijkt de dame verbaast aan.
“Ze is er nogal rustig onder “ denkt hij.
“Kunt u mij vertellen wat heeft u allemaal heeft gezien?” gaat hij verder. “Neemt u gerust de tijd en vertel mij maar wat u zich herinnert” nodigt Urs haar uit. De dame neemt haar tijd en vertelt wat ze gezien heeft. Urs maakt ondertussen driftig aantekeningen. Als een half uurtje later alles op papier staat neemt hij het nog even met haar door. Tevreden gaat hij naar David die ook net klaar is met een ondervraging van een andere klant. Inspecteur Izambard is in gesprek met de laatste medewerker.
“En hoe ging het Urs?” vraagt David belangstellend aan Urs.
“Volgens mij wel goed” antwoordt Urs trots.
“We gaan zo terug naar kantoor om alles op papier te zetten” legt David Urs uit. Sebastien is inmiddels klaar en wenkt de beide heren dat het tijd is om terug naar kantoor te gaan.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.