Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Oude(re) SA's » Friend of the Devil?

Oude(re) SA's

21 juli 2009 - 8:37

3066

0

132



Friend of the Devil?

Bill’s pov:
Ik loop door het parkje. Om een of andere reden had ik daar vanmorgen zin in. Dat komt vast door het mooie weer.
Dan komt er een meisje mijn gedachten verstoren. ‘Pas op! Je bent vervloekt! Vervloekt zeg ik je!’ Schreeuwt ze. ‘Jaja, het zal.’ Zeg ik. Het meisje ziet er nogal… Niet echt van deze tijd uit. Als je haar in de middeleeuwen zou zetten zou ze gelijk voor heks worden aangezien. ‘Jij gelooft mij niet? Let maar eens op.’ Zegt ze. Ze begint allerlei onverstaanbare woorden te mompelen. Het parkje om ons heen verdwijnt en maakt plaats voor een zwarte duisternis. Ik zie vuur oplaaien, het wordt steeds hoger en komt onze kant op. ‘Wat gebeurt er? We moeten hier weg.’ Zeg ik angstig tegen het meisje. Ze reageert niet.
Het vuur is nu zo dichtbij dat ik moet opletten dat ik het niet aanraak. Ik deins achteruit maar daar is ook een vlammenzee. Ik kruip ineen om mezelf te beschermen, ook al weet ik dat het niets helpt. Het wordt gloeiend heet en ineens de normale temperatuur. Als ik mijn ogen open ben ik weer in het parkje. Het meisje van daarnet is nergens meer te bekennen. Snel ga ik naar huis.
Als ik de deur achter me dicht doe word ik gelijk begroet door Tom. ‘Hey, hoe was het buiten? Je bleef zo lang weg.’ Zegt hij. ‘Hoe lang?’ Vraag ik. ‘Ongeveer 2 uur.’ Zegt hij. ‘Hoe laat is het nu dan?’ Vraag ik snel. ’11 Uur. Wat is er mis met de tijd? Je lijkt wel geschrokken dat het zo laat is.’ Zegt hij. ‘Nou, er is iets raars gebeurt in het parkje.’ Begin ik. ‘Je bent toch niet weer tegen die boom aangelopen?’ Zegt Tom lachend. ‘Nee, laat me nou uitpraten. Toen ik daar liep kwam er een meisje naar me toe. Ze zei dat ik vervloekt was ofzo. Ik geloofde haar niet. Ze begon in een vreemde taal te praten, en voor ik het wist was het helemaal donker om ons heen. En daarna kwamen er allemaal vlammen op ons af. Ik dook in elkaar en voelde hoe het vuur aan me kwam. Het was er loeiheet en ineens was het weer zo koel als in het parkje. Toen in mijn ogen opende was ik daar ook. Echt heel raar.’ Vertel ik. ‘Ben je niet gewoon ergens op een bankje in slaap gevallen?’ Vraagt Tom lacherig. ‘Nee, en ik heb alles gevoeld. Ik ben me rot geschrokken.’ Zeg ik. ‘Ik geloof je best hoor Bill, maar het klinkt allemaal zo raar.’ Zegt Tom. Ik zucht.
Die dag doen we de dingen die we normaal gesproken ook zouden doen.
Als ik ’s avonds eindelijk kan slapen beleef ik het hele gedoe in het park nog eens.
De volgende ochtend word ik gewekt door Tom. ‘Wakker worden joh, of wilde je de hele dag blijven slapen?’ Vraagt Tom lachend. ‘Als het even kan zou ik de hele dag door slapen.’ Zeg ik slaperig. Tom doet het licht aan. ‘Tom! Doe dat snertlicht uit!’ Roep ik. Tom moet lachen. Na een tijdje ben ik gewend aan het licht. En nu Tom te grazen nemen. Hij staat nog steeds toe te kijken hoe ik moeilijk liep te doen over het licht. Ik spring bovenop hem. ‘Hee, dat is vals.’ Zegt hij lachend. En nu is het tijd voor de kieteldood. Hij kronkelt heen en weer. Even later lig ik onderop met Tom bovenop me. ‘En nu een revanche.’ Zegt hij. ‘To-Tooohoom… i-ik kan daahaar niet teeehgen.’ Weet ik uit te brengen. ‘Eerst zeggen dat ik heb gewonnen, dan pas houd ik op.’ Zegt hij grijnzend. ‘Da-dat noohooit.’ Lach ik. Ik probeer opzij te rollen maar dat lukt niet. ‘Zeg het.’ Zegt hij. ‘Jij…Jij hebt ge-gewonnen.’ Zeg ik. ‘Ik hoor je niet.’ Zegt hij uitdagend. ‘Jij he-hebt gewonnen.’ Zeg ik buiten adem van het lachen. Hij gaat eindelijk van me af. Ik blijf nog even liggen. ‘Wow, Bill, je bent helemaal rood.’ Zegt Tom. ‘Grappig hoor.’ Zeg ik en staar naar het hoofd met dreads wat boven me hangt. ‘Nee, nee, het is geen grapje, kijk zelf maar.’ Zegt hij. Mijn handen zijn rood, en als ik in de spiegel kijk zie ik dat ik een knalrode kop heb. ‘Je hebt wel een voordeel Bill. Beide kleuren, zowel rood als zwart zijn je lievelingskleuren.’ Lacht Tom. ‘Grappig hoor. Hoe kan dit nou?’ Zeg ik verbaast. ‘Misschien door gisteren in het park.’ Zegt Tom. ‘Dat kan.’ Zeg ik meer tegen mezelf dan tegen Tom. ‘Ga je maar omkleden, dan zoeken we zo uit hoe dit kan.’ Zegt hij. Ik zoek wat kleren uit en vertrek richting de badkamer.

Tom’s pov:
Bill gaat naar de badkamer. Al snel hoor ik de kraan aan gaan. Ondertussen start ik de laptop vast op. Ineens hoor ik een schreeuw van Bill die zo te horen geschrokken is. ‘Bill, wat is er?’ Vraag ik. ‘Wacht even dan doe ik een handdoek om. ‘Zegt hij. Ik hoor wat gerommel en dan gaat de deur van het slot. ‘Wat is er? En wat heb jij nou op je hoofd?’ Vraag ik een beetje lachend. ‘Ik weet niet wat het is. En moet je kijken.’ Zegt Bill en draait zich om. Onder zijn handdoek kom een staart vandaan. Zo eentje als die van een duiveltje. ‘Hahahaha…. Normaal hebben jongens één aanhangsel, maar jij hebt er 2.’ Zeg ik lachend. Bill moet moeite doen om niet te lachen. ‘Maar wat moet dat daar?’ Zegt hij lichtelijk in paniek. ‘Geen idee. Je bent denk ik in een soort duiveltje veranderd.’ Zeg ik. ‘Nee toch. Toch niet zoiets als die Hellboy?’ Zegt Bill. ‘Nee, meer het omgekeerde van Hellboy. Hij werd zo geboren, jij niet.’ Plaag ik hem. Hij probeert naar me uit te halen, maar hij moet op zijn handdoek letten. ‘Jammer hè, die handdoek. Trek maar wat kleren aan. Ik zie je zo beneden.’ Zeg ik. ‘Maar hoe zit het dan met mijn broek?’ Vraagt hij. ‘Euh… Een gaatje erin knippen?’ Stel ik voor. ‘Oké…’ Zegt Bill. Ik ga naar beneden.

Bill’s pov:
Als Tom naar beneden gaat droog ik me snel af. Ik doe mijn shirt en boxer aan. Als ik rechtop wil gaan staan stoot ik mijn hoofd tegen de wasbak. ‘Au! Scheisse.’ Zeg ik en wrijf over mijn hoofd. Ik ga met mijn broek in mijn hand naar mijn slaapkamer. Daar ga ik op zoek naar een schaar.
Als ik er een vind moet ik nog erachter komen waar het gat moet, en hoe groot. Na een hele tijd klooien zit het eindelijk goed. Dan ga ik naar beneden. ‘Zo, dat duurde even.’ Zegt Tom. ‘Leuk hoor grapdoos.’ Zeg ik. ‘Zo te zien is het gelukt met je broek.’ Zegt hij. ‘Ja, maar het was best lastig. En nu nog al mijn andere broeken, maar dat doe ik later.’ Zeg ik. ‘Oké.’ Zegt hij, en vervolgens gaat zijn aandacht weer terug naar de tv. Ik plof naast hem neer. Ik jat de afstandsbediening van hem en ga zappen. Ik kom uit bij de Olympische spelen. Turnen voor heren. ‘Het lijkt wel alsof die gasten opgepompt zijn.’ Zeg ik. ‘Ja, daar word je toch ook niet gelukkig van als je er zo uitziet?’ Zegt Tom ‘Kennelijk wel. Misschien hopen ze dat er zo meer meiden achter zich aan krijgen. Dus als jij ook zo wilt worden moet je nog even doortrainen. Je bent echt zo’n sprietje vergeleken met hun.’ Lach ik. Ik krijg een speels duwtje van Tom ‘Nee jij bent lekker breed wil je zeggen.’ Lacht hij. ‘Dat is gemeen. Jij mag mij niet plagen. Dat mag ik alleen bij jou doen.’ Zeg ik. ‘Ja joh? Mogen kleine broertjes dat alleene bij hun grote broer doen?’ Plaagt hij.
Tom wordt gebelt op zijn mobiel. Maar om die te pakken te krijgen moet hij nogal diep in zijn broekzak graaien. Als hij zietg hoe ik zit te grijnzen zegt hij: ‘Niet lachen.’ Maar doordat hij dat zo zegt lukt het juist niet om niet te lachen.
Als hij zijn mobiel eindelijk te pakken heeft lig ik alweer dubbel.
‘Hey Guus… Ja sorry, maar dat heb ik nou eenmaal met zo’n broek… Oké, wacht even.’ Zegt hij en keert zich naar mij toe. ‘Bill, niet lachen. Probeer jij maar eens om dat ding uit een broekzak te halen die zo ver weg is.’ Hierdoor krijg ik nog een lachbui. ‘Daar ben ik weer…Ja, hij zit me weer eens uit te lachen… Nee, ik pak hem zo nog wel terug…Oké, is goed… Jup, tot zo.’ Zegt hij en hangt op. ‘En wat zit jij nou weer raar te kijken?’ Vraagt hij. ‘Ik kijk normaal. Maar waarvoor belde Gustav?’ Vraag ik.’ Hij komt zo langs.’ Zegt Tom. ‘Wat?! Sukkel, dat kon ik ook net gebruiken hè.’ Zeg ik. ‘Oja, oeps. We… ehm… we verzinnen er wel wat op.’ Zegt Tom. ‘Mij kan je boven vinden.’ Zeg ik een beetje geïrriteerd. ‘Oké, ik zie je zo wel weer.’ Zegt hij.
Boven trek ik de deur achter me dicht. Straks komt Gustav dus. Wat zou hij wel denken als hij dit ziet? En hetzelfde geld voor Georg.
Ik hoor dat er word aangebeld, dat zal Gustav zijn. Tom doet open en samen gaan ze de woonkamer in. Ik hoor Gustav nog vragen waar ik ben, en Tom zegt dat ik boven ben. Daar neemt Gustav genoegen mee.
Ik trek een vest aan en trek de capuchon over mijn gezicht. Ik ga naar beneden. ‘Ik ben buiten.’ Roep ik en ga weg.
Nu wil ik even alleen zijn, zonder Tom of Gustav of wie dan ook.

Tom’s pov:
Er zit Bill iets dwars. Ik weet wel wat, maar hoe kan ik helpen?
‘Tom, wat is er? Je bent zo afwezig.’ Zegt Gustav. ‘Nee, niets, er is niets.’ Zeg ik. ‘Er is iets met Bill hè? Dat merk ik aan je houding.’ Zegt Gustav. Ik zucht. ‘Het heeft wel met Bill te maken, maar ik vind dat het niet aan mijn is om het te zeggen.’ Vertel ik. Er is even een stilte tussen ons waar ik een beetje zenuwachtig van word. ‘Zullen we naar hem toe moeten?’ Vraag ik. ‘Ik weet niet wat er met Bill aan de hand is, dus ik kan het niet inschatten. Jij weet het beter.’ Zegt Gustav. ‘Ik denk dat we beter naar hem toe kunnen gaan.’ Zeg ik. ‘En weet je ook waar hij zit? Berlijn is namelijk nogal groot.’ Vraagt hij. ‘Als hij even alleen wilt zijn, dan is hij meestal in het park te vinden. Dus hopen dat hij er nu ook is.’ Zeg ik. ‘Oké, laten we gaan.’ Zegt Gustav.
Als we in het park zijn zie ik Bill al snel zitten. Hij heeft zijn knieën opgetrokken en zijn armen eromheen geslagen. Zijn capuchon zit voor een deel over zijn gezicht, en zijn haar hangt als een gordijn voor hem. Eer komt iemand op Bill af. ‘Dat betekent niet veel goeds.’ Zegt Gustav zacht.

Bill’s pov:
Eigenlijk kan ik het Tom niet kwalijk nemen, net zoals Gustav. Ik kan niet eeuwig boos op ze blijven. Ik hoor dat er iemand naar me toe komt, dat zal Tom wel zijn. Als ik op kijk zie ik dat het Tom niet is. Ik ken de jongen niet, maar ik heb er een naar gevoel over. De jongen pakt me vast bij mijn kraag. ‘Leren jullie emo’s nou nooit dat je hier niet gewenst bent?’; Zegt hij dreigend. Ik haat het als mensen me in een hokje stoppen, daar kan ik echt niet tegen. ‘Ik…Maar… Wat heeft dit te betekenen?’ Breng ik onhandig uit. De jongen haalt een mes uit zijn zak. ‘Dat ik je uit de weg ruim.’ Hij houdt het mes voor mijn neus. Ik geef de jongen een duw. Hier wil ik niets mee te maken hebben. De jongen haalt naar me uit. Ik voel mijn handen tintelen, het lijkt te branden. Ik pak de jongen bij zijn schouders en duw hem tegen een boom. Hij schreeuwt het uit van de pijn, maar ik houd hem helemaal niet stevig vast. Als ik mijn handen van zijn schouders af haal lijkt het er wel ingebrand. Geschrokken ren ik weg. En daar staat Tom. Hij heeft waarschijnlijk alles gezien en weet hoe erg ik geschrokken ben. Hij houdt me stevig tegen zich aan. Dan zie ik dat Gustav er ook is, ik denk dat Tom al verteld heeft wat er is gebeurt gisteren ochtend.
Tom laat me los. ‘Wat gebeurde er daarnet?’ Vraag ik aan hem. ‘Ik weet het niet. Je leek wel in brand te staan, maar je had er geen last van. En die jongen duidelijk wel.’ Zegt Tom. ‘Zijn verdiende loon. Hij dreigde met een mes.’ Zeg ik zachter dan normaal. ‘Kom, we gaan naar huis. Dat is beter dan hier blijven.’ Zegt Gustav. Ik knik. Als we thuis zijn zegt Gustav: ‘Is er iets wat je dwars zit?’ Ik weet niet zo goed een houding aan te nemen. ‘Ik weet het niet meer. Ik snap er helemaal niets van. Hoe kan ik van de ene op de andere dag zo zijn?’ Zeg ik. ‘Wat was er gebeurt toen je zo werd?’ Vraagt Gustav. ‘Heeft Tom het je nog niet verteld?’ Zeg ik verbaasd. ‘Ik vond dat je het zelf moest vertellen. Jij weet het beste wat er gebeurt.’ Zegt Tom. ‘Oké, dan zal ik het nu wel vertellen.’ Zeg ik. Even denk ik na hoe ik moet beginnen, en dan vertel ik hetzelfde als wat ik Tom heb verteld.
Als ik klaar ben denkt Gustav nog even na. ‘Dus als ik het goed begrijp dan kwam dit pas nadat dat meisje had gezegd dat je vervloekt was.’ Zegt Gustav. Ik knik. ‘Raar… Ik zal wel even op google zoeken voor je.’ Zegt hij. ‘Oké, dank je.’ Zeg ik.
Een paar dagen is Gustav op zoek. Wij kunnen niet op onze eigen laptop zoeken, want hij is gecrasht. Gustav vindt steeds meer. Georg is nog niet ingelicht, want hij is op vakantie.
‘Ik heb wat gevonden!’ Roept Gustav ineens. ‘Vertel.’ Zegt Tom. We gaan achter hem staan. ‘Er schijnen nog steeds paranormale mensen rond te lopen. Niet diegenen die erin geloven of de fakers, maar mensen die de gave echt hebben. Eén daarvan is Amanda, ze komt uit de buurt van Londen en is de laatste tijd in Duitsland te vinden. Ze beschuldigd mensen ervan vervloekt te zijn en spreekt vervolgens zelf een vloek over ze uit.’ Verteld Gustav. ‘Kan het ook ongedaan gemaakt worden?’ Vraag ik. Gustav zoekt op de pagina. ‘Ja, er zit iemand in Hamburg die je kunt helpen. Ze heet Louise en je moet van tevoren bellen voor een afspraak.’ Zegt Gustav. ‘Laten we dat maar doen.’ Zeg ik.
Diezelfde middag bel ik naar Louise. ‘Goede dag, u spreekt met Louise.’ Zegt een vriendelijke stem. ‘Hoi, ik ben Bill en ik wil graag een afspraak maken .’ Zeg ik. ‘Oké, voor wanneer?’ ‘Zo snel mogelijk.’ ‘Oké, even kijken… Morgen om 3 uur?’ Zegt ze. ‘Is goed.’ Zeg ik opgelucht.’ Dan zie ik u morgen.’ ‘Oké, tot dan.’ Zeg ik en hang op. ‘Ik zie al dat het goed ging. Wanneer kan je langsgaan?’ Vraagt Tom. ‘Morgen middag om 3 uur.’ Zeg ik.
De volgende ochtend loop ik een beetje zenuwachtig te ijsberen.’Gaat het Bill?’ Vraagt Tom. ‘Ja hoor, maar ik weet gewoon niet wat ik straks kan verwachten.’ Zeg ik.
Al snel volgt de middag en zit ik naast Tom in de auto. We hebben veel stoplichten mee en geen files. Tom parkeert in. ‘Is het hier? Zo ziet het er helemaal niet uit.’ Zeg ik verbaasd.’ Het adres klopt. Dus laten we maar aanbellen.’ Zegt Tom. We bellen aan en al snel wordt er open gedaan. ‘Hoi, jijbent denk ik Bill, is het niet?’ Zegt een vriendelijk uitziende vrouw. ‘Ja, dat klopt.’ Zeg ik en geef haar een hand. ‘En wie is deze jongeman?’ Vraagt ze. ‘Tom, de broer van Bill.’ Zegt Tom en geeft haar ook een hand. Louise loopt voorop naar een kamertje en wij volgen haar. ‘Kun je me vertellen wat er precies is gebeurt toen je zo werd?’ Vraagt Louise. Voor de derde keer vertel ik wat er gebeurt is. Ik moet ook nog omschrijven hoe het meisje eruit zag. Louise is er zeker van dat het Amanda was. Er volgt een hele zooi informatie en ze doet een paar dingen bij me.
Als ze klaar is verteld ze dat het morgen weg is en dat alles bij het oude is. Als het nog niet over is moet ik nog contact met haar opnemen. We bedanken haar en gaan weer naar huis. ‘En? Denk je dat het geholpen heeft?’ Vraagt Tom. ‘Geen idee, we zullen het morgen wel zien.’ Zeg ik. Die avond gaan we een nieuw DVD’tje kijken die Tom heeft gekocht; Sweeney Todd.
We vinden het allebei een goede film. Maar veel mensen zeggen dat er veel bloed in zit, maar dat valt wel mee.
De film is pas laat afgelopen en Tom en ik zin erg moe. Ik ga gelijk naar bed, Tom blijft nog even beneden, maar ik hoor hem al snel ook naar boven komen. Dan vallen mijn ogen dicht. Ik slaap onrustig en woel veel heen en weer. Als ik de volgende ochtend wakker word heb ik mijn deken van me af geschopt. Wacht eens… volgende ochtend… Dan moet het nu weg zijn! Ik kijk naar mijn handen. Die hebben weer de normale kleur. Als ik in de spiegel van de badkamer kijk trek ik de conclusie dat alles weer normaal is. Vrolijk spring ik bij Tom op bed. ‘Biiill! Wat doe je.’ Zegt Tom slaperig. ‘Wakker worden slaapkop. Kijk, alles is weer normaal.’ Zeg ik. ‘Maak je me daarvoor wak- Wacht eens… het heeft geholpen?’ Tom schiet overeind. ‘Het heeft geholpen!’ Zegt hij en plet me zowat in zijn wurggreep.
We gaan ’s middags nog even bij Louise langs om haar te bedanken. ‘Hee jongens, wat een verrassing.’ Zegt ze als ze de deur open doet. ‘Ik zie dat het goed is gekomen.’ ‘Ja, en ik wilde je ervoor bedanken.’ Zeg ik. ‘Graag gedaan hoor. Het is nou eenmaal mijn werk hè.’ Zegt ze met een glimlach. We blijven nog even bij haar en nemen dan afscheid. Op naar Gustav.
Als hij ons ziet staan met een big smile weet hij al genoeg. ‘Dus het heeft toch geholpen. Maar je blijft toch altijd het duiveltje van de band hoor Bill.’ Zegt hij lachend. ‘Wat jij wil joh. Maar ik ben er lekker vanaf.’ Zeg ik blij.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.