Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Oude(re) SA's » Leven zonder geluid

Oude(re) SA's

21 juli 2009 - 8:47

3520

0

145



Leven zonder geluid

2003, Tom & Bill zijn 14 jaar en zitten in de 3e klas.
Bills pov:
De vakantie is zoals gewoonlijk weer veel te snel voorbij gegaan. Tom en ik zitten verveeld achter in de klas. Tom in zijn gebruikelijke hoekje, en ik daarnaast. Langzaam komt de rest van de klas binnendruppelen. Het valt me ineens op dat er een nieuwe jongen tussen loopt. Iedereen gaat ergens zitten, de meeste zitten op een standaard plaats bij hun vrienden. Is deze plaats vrij? Vraagt de nieuwe jongen en wijst naar de stoel naast me. Ja hoor, ga maar zitten. Zeg ik. Dank je. Ik ben Mark, en jij? Vraagt hij. Bill. Zeg ik. Lekker spontaan, dat kom je niet vaak tegen als ze in een vreemde klas zitten. Als de docente binnenkomt zie ik Toms ogen groot worden. Die mag van mij wel vaker les geven. Zegt hij. Hoezo? Vraag ik. Kijk eens naar die voorgevel, jemig. Ze is volgens mij nog redelijk jong. Zegt hij. Typisch Tom. De les begint, en aan Toms gezicht te zien is hij alweer uitgekeken op de docente, nouja, haar voorgevel. In de pauze gaat Mark naar een aantal andere mensen toe, waarschijnlijk probeert hij zo goed mogelijk met iedereen bevriend te raken. Hij doet maar, ik ga met Tom mee naar buiten.

*Tijdsprong. We gaan 2 maanden verder.*
We zijn nog steeds bevriend met Mark. Hij trekt ook wel veel op met een andere groep, ik heb het idee dat hij zich daardoor anders is gaan gedragen. Maar dat soort dingen moet hij zelf maar uitvissen. De bel gaat en Tom, Mark en ik staan snel op om naar huis te gaan. Oja, vandaag zou ik naar Gustav en Georg gaan. Wilde je nog mee? Vraagt Tom aan mij. Nee, ik heb nog veel te doen. Ik zie ze toch snel weer. Veel plezier dan bij ze hè. Zeg ik. Oké, tot vanavond. Zegt hij en gaat de andere kant op. Mark en ik gaan naar de fietsenstalling, daar pakken we onze fietsen en stappen op. Hee Bill, ik wil je wat laten zien. Het is hier niet ver vandaan. Zegt Mark. Oh, oké, heel even dan. Zeg ik. We gaan naar een stuk achter een flat. We zetten onze fietsen tegen het gebouw aan en lopen verder. Ik hoor iemand achter me. Ineens worden mijn polsen op mijn rug gedraaid. Ik wil me omdraaien maar dat gaat niet. Mark draait zich om. Er staat een gemene grijns op zijn gezicht. Eindelijk is je broer er niet op je te helpen. Zegt hij. Het wil niet tot me doordringen wat er gebeurt. We waren toch vrienden? Iemand trapt in mijn knieholtes waardoor ik op de grond op mijn knieën terecht kom. Mijn polsen hebben ze losgelaten. Waar slaat dit op? Zeg ik. Mark tilt me op aan mijn kraag. Waar slaat dit op? Dat gaat jou niets aan! Zegt Mark boos hij geeft een harde stoot tegen mijn onderkaak waardoor mijn tanden hard op elkaar klappen. Daarna trapt hij hard in mijn kruis. Ik probeer me in te houden. De persoon die daarnet achter me stond staat nu voor me. Hij schopt hard in mijn gezicht. Er komen meer mensen achter het gebouw vandaan, maar niet om me te helpen. In tegendeel, om het erger voor me te maken. Er staat een hele groep om ons heen. Een paar staan er toe te juichen, anderen gaan naar het midden om ook eens een flinke klap uit te mogen delen. Kom op mensen, wie wil er nu? Zegt Mark lachend, nog steeds met een gemene grijns op zijn gezicht. Iedereen heeft het naar zijn zin, eindelijk kunnen ze iemand te grazen nemen zonder dat ze tegengehouden worden, het maakt ze niets uit wie er ligt. Ik word heen en weer gesleurd, tegen de grond gesmeten, ze slaan en schoppen me. Ik verbaas me er nog over dat mijn arm nog niet uit de kom is getrokken of zoiets dergelijks. Mijn zicht word alsmaar slechter, ik voel alleen nog hoe ik van de ene naar de andere kant getrokken en geduwd word. Het enige teken dat ik bij bewust zijn ben is de pijn die door mijn lijf giert. Ik zie alles nog wazig. Na een tijdje zie ik niets meer, alle vlekken die ik zag veranderen in een zwart geheel. Ik houd mijn gewicht niet meer en zak weg.
Als ik wakker word in het ziekenhuis is alles een beetje wazig. Ik knipper een paar keer met mijn ogen om alles scherp te krijgen. Dan zie ik dat Tom en mam er zijn. Ze praten met een dokter. Mijn moeder slaat een hand voor haar mond, Tom kijkt bezorgt naar me. Wat is er aan de hand? Ze praten met elkaar, maar ik versta het niet. Ik probeer de gebaren van de dokter te volgen. Dat is nogal onduidelijk, het enige wat ik eruit kan opmaken is dat er iets met mijn oren is. Als de dokter weg gaat vraag ik wat er aan de hand is. Tom trekt een wenkbrauw op. Hij zegt iets wat ik niet kan verstaan. Ik zoek een pen en papier. Wat is er aan de hand? Schrijf ik. Zijn mond vormt zoiets als oh. Hij schrijft iets op en laat het aan mij lezen. De dokter zij daarnet dat er een zenuw was geraakt. Ik begrijp er nog steeds weinig van. Hoor ik daarom niets?? Schrijf ik. Ja, hij zei dat je daardoor doof bent geworden. Schrijft Tom. Ik kijk hem geschrokken aan. Maar hoe moet dat dan verder met de muziek als ik het niet kan horen? Krabbel ik snel op. Ik zie dat Tom even nadenkt voordat hij iets opschrijft. Misschien is daar een oplossing voorDat jij begint en wij later invallen. Maar ik weet ook niet hoe het verder kan. En hoe wil je trouwens weten of iets klinkt als je het zingt? Je hoort het niet. Schrijft hij. Shit, dat is waar Schrijf ik. Mijn moeder zegt iets tegen Tom, hij geeft het papier en de pen aan haar. Het is misschien makkelijker om gebarentaal te leren. Dan hoef je het niet altijd op te schrijven. Ik weet dat het moeilijk is. Tom en ik willen je altijd helpen. Schrijft ze. Wat! Gebarentaal leren? Hoe moet dat? Ik weet toch niet wat alles betekend als ik niet versta wat ze erbij vertellen? Kan ik niet gewoon blijven schrijven? Schrijf ik terug. Je kunt beter proberen om te blijven praten, als je niets zegt gaat het namelijk sowieso achteruit. Nu heb je nog kans dat je verstaanbaar blijft. Snap je? Schrijft ze. Ik schud nee. Als jij stopt met praten, en over een jaar weer begint heb je kans dat je niet goed weet hoe je de woorden moet vormen, normaal hoor je dat, maar nu niet. En als je nu zo veel mogelijk blijft praten is er kans dat je redelijk verstaanbaar blijft. Schrijft ze. Ik knik. De dokter komt weer binnen. Hij keert zich naar mij toe en begint allemaal dingen uit te beelden. Ik begrijp er echt helemaal niets van, alleen iets met lopen. Ik trek een wenkbrauw op. Tom moet lachen. Tom geeft de dokter het pen en papier aan. Je kunt weer naar huis. Maar als je weer naar buiten gaat, let dan goed op in het verkeer, of neem iemand mee die wel goed hoort. Schrijft hij. Ik krijg een lach op mijn gezicht. Ik ga het bed uit. Waar moeten we heen? Vraag ik aan Tom. Het schijnt nogal raar te klinken want hij snapt het niet en moet een beetje lachen. Hij zegt iets, maar het gaat veel te snel. Dat ziet hij ook aan mijn gezichtsuitdrukking en herhaalt het heel langzaam. Wat zei je? Waar we heen moeten? Vraagt hij. Ik knik. Naar beneden, langs de receptie. We staan ergens achter op de parkeerplaats. Zegt hij langzaam. Ik knik als teken dat ik het begrijp. We gaan naar beneden en inderdaad ook langs de receptie. Het is een heel eind lopen naar de auto, of het lijkt zo. De zon brand vandaag fel op mijn hoofd, ik krijg er koppijn van. We stappen in. Als we de deuren dichtslaan hoor ik natuurlijk nog steeds niets. Ik moet een beetje lachen. Tom kijkt me vragend aan. Wat is er nu weer? Vraagt hij met een glimlach. Dat ik niet hoor dat die deuren hard dichtslaan. Dat is een heel raar idee. Probeer ik zo goed mogelijk uit te spreken. Hij moet lachen. Ik weet niet of het is omdat ik nu op een andere manier praat of om de reden die ik hem zojuist heb verteld. We rijden naar huis. Eigenlijk is er helemaal niets aan om niets anders dan je eigen gedachten te horen. Als we thuis komen zitten Gustav en Georg al op ons te wachten voor de deur, duurde het zo lang? Ze praten wat met elkaar, het gaat te snel voor mij om te volgen waar ze het over hebben. Gustav zegt ineens wat tegen mij, maar ook dat gaat te snel. Tom neemt het woord over, waarschijnlijk legt hij nu uit wat er is gebeurt en dat hij langzaam moet praten. Gustav herhaalt het nog eens. Heb je zin om zo iets met zijn allen te doen? Vraagt hij. Ik knik enthousiast. Tom informeert mam. We gaan met zijn allen op stap. We gaan naar een cd winkel. Dat kan ik nu natuurlijk ook niet meer luisteren, dat is wel jammer. Na een tijdje verveel ik me, het enige wat ze hier hebben zijn cds, cds en nog meer cds. Uiteindelijk heeft Georg zijn keuze gemaakt en kunnen we afrekenen. Buiten pakt Gustav zijn ipod, hij heeft waarschijnlijk weer een nieuw nummer van Metallica. Ze willen nog een paar cd winkels in. Ik blijf buiten, binnen verveel ik me toch kapot. Ik voel me een soort van buitengesloten, of eigenlijk heb ik meer het idee dat ik er niet meer bij pas. Nu is het een soort van zij met zijn drieën en ik alleen, terwijl het eerst altijd wij met zijn vieren was. Ik zucht diep. Hier zal ik mee leren om moeten gaan. Ik ga een eindje lopen. Na een paar minuten voel ik mijn mobiel in mijn zak trillen. Inkomende oproep van Tom. Lekker slim van hem. Al snel houd het getril op, hij is er waarschijnlijk achter gekomen dat het niet zo handig was om te bellen. Als snel krijg ik een smsje: Sorry, ik was even vergeten dat naar jou bellen niet zo handig was ;-) Maar waar ben je? Wij zijn klaar. Lees ik. K kom wel naar je toe. Schrijf ik terug. Ik druk op verzenden en slof weer terug naar de cd winkel van daarnet. Ik heb eigenlijk helemaal geen zin om verder te gaan in de stad, maar ik wil de sfeer niet verpesten. Als ik weer terug ben zie ik dat Gustav, Tom en Georg druk in gesprek zijn. Ik loop langs hun en ga op het bankje zitten wachten tot ze klaar zijn. Dat gaat ook vervelen en ik ga een beetje lopen ijsberen. Ik vind het nu al saai om niets te horen. Ineens word ik opzij getrokken door Tom. Er rijd een brommer hard voorbij. Die kon ik natuurlijk ook niet horen aankomen, dat is nog gevaarlijk ook. Ik zucht diep. Wil je naar huis? Schrijft Tom op een papiertje. Ik knik. Tom zegt het tegen Gustav en Georg, die zeggen nog even gedag. Tenminste, dat denk ik. Ik ga met Tom samen naar huis. Als we thuis zijn ga ik gelijk naar boven.

Toms pov:
Wat is er toch met Bill? Ik wilde er een gezellig dagje van maken, maar hij word alsmaar verdrietiger. Nu al thuis? Vraagt mijn moeder. Ja, Bill had geen zin meer. Zeg ik. Bill gaat de trap op. Is er iets mis met hem? Vraagt ze. Ik zal het wel even vragen. Ik weet het ook niet. Zeg ik en ga achter Bill aan. Hij slaat de deur van zijn kamer voor mijn neus dicht. Voorzichtig doe ik de deur weer open. Ik zie Bill zitten met zijn handen voor zijn gezicht, een traan druipt langzaam langs zijn hand. Ik ga naar hem toe en leg mijn hand op zijn rug. Even lijkt hij te schrikken, maar hij weet dat ik het ben. Troostend wrijf ik over zijn rug totdat hij weer rustig is. Ik tik op zijn schouder als teken dat ik iets wil zeggen. Hij kijkt me aan. Wat is er aan de hand? Vraag ik. Hij veegt nog een paar tranen weg. Hij verteld dat hij zich buitengesloten voelde omdat wij allemaal cd winkels in gingen, hij heeft daar natuurlijk niets meer te zoeken, en wanneer iemand iets laat horen op zijn ipod weet hij natuurlijk ook niet waar het over gaat. Hij verteld ook dat hij het idee had dat het zo was alsof wij met zijn drieën waren en hij in zijn eentje, zo voelde het voor hem aan. Sorry, daar had ik ook niet bij stilgestaan. De volgende keer zal ik je er meer bij betrekken oké? Zeg ik. Hij knikt maar hij lijkt zich er nog steeds niet helemaal lekker bij te voelen. Ik snap ook wel dat het nu moeilijk voor hem is, en ik zou er graag bij willen helpen, maar hoe?

Bills pov:
Tom beloofd om me de volgende keer meer bij het gesprek te betrekken. Ik knik dat het oké is. Ik begrijp ook wel dat Gustav en Georg het irritant vinden om alles extra langzaam te zeggen. Daar zal ik morgen op school waarschijnlijk ook wel tegenaan lopen. Tom zegt dat mam roept dat we naar beneden moeten komen om te eten. Ik ga achter hem aan.
De volgende dag word ik wakker gemaakt door Tom. Hij moet me flink heen en weer schudden eer dat ik echt wakker ben. Slaapkop. Vang ik nog net op voordat hij lachend mijn kamer uitloopt. Ik kleed me om en ga naar de eetkamer. We ontbijten en gaan naar school. Gelukkig hadden we het 1e uur vrij, zo kon ik wat meer uitslapen.
Als we op school zijn hebben we nog 5 minuten voordat de bel gaat. Nadat we onze spullen in ons kluisje hebben gestopt en hebben gekeken waar we zo heen moeten zie ik dat sommige mensen al naar hun lokaal gaan. Tom en ik wachten nog even. Na een tijdje tikt Tom me aan. De bel gaat. Zegt hij. Oké. Zeg ik. We gaan naar boven. Mark tikt op mijn schouder ik kijk om. Hij zegt iets maar het gaat te snel en ik begrijp niet wat hij zegt. Tom kijkt hem boos aan en zegt iets terug. Hij neemt mij mee het lokaal in. Na een tijd wachten komt de docent pas binnen. Die zegt wat en pakt tegelijk uit. Door het uitpakken kijkt hij naar beneden en weet ik niet wat hij zegt. Hij legt uit waarom hij zo laat is. Schrijft Tom. De docent zegt iets tegen Tom en Tom zegt weer wat terug waarop de docent weer antwoord geeft. Het gaat allemaal veel te snel voor mij om het te volgen. We moeten straks even blijven zitten. Hij vindt het niet goed dat ik telkens briefjes naar jou schrijf. Ik heb gezegd dat we straks uitleggen waarom. Ik denk dat jij niet wil dat de hele klas het weet. Schrijft hij. Inderdaad. Dank je. Schrijf ik terug. Ik probeer de les te volgen maar die eikel praat nog steeds te snel. Soms schrijft hij iets op, dat probeer ik dan maar te volgen. Hij heeft me via Tom wel duidelijk gemaakt dat ik geen briefjes meer mag schrijven. Als ik nu alleen nog maar slechte cijfers haalt is het dus echt zijn schuld. Ik snap er weinig van omdat ik die hele uitleg mis. Hij schrijft het huiswerk op, ik schrijf het over in mijn agenda. Iedereen staat op en loopt weg, dat betekend dat het uur voorbij is en het nu pauze is. Tom en ik blijven nog even zitten. De docent begint allemaal dingen tegen me te zeggen en natuurlijk veel te snel. Ik zie dat Tom hem probeert af te remmen. Aan zijn gebaren te zien legt hij nu uit wat er gisteren gebeurd is. De docent keert zich weer naar mij toe. Heb je iets van de les begrepen? Zegt hij nu extra langzaam zodat ik het wel begrijp. Nee, maar ik vraag wel aan Tom of hij het wil uitleggen. Zeg ik. Ik merk wel dat het moeilijk is om te praten. Ik zie dat Tom nog wat uitleg geeft en dan laat onze docent ons gaan. De dag kruipt traag voorbij, en aan elke docent moeten we uitleggen dat hij of zij langzamer moet praten zodat ik de les kan volgen. Maar eindelijk is het laatste uur voorbij, en gaan we naar huis. Onderweg komen we Gustav en Georg tegen. Ze knopen een gesprek aan met Tom. Ik laat het maar. Als ik nu moet opletten wat ze zeggen rij ik misschien ergens tegenaan. In zon geval kan ik maar één ding tegelijk. Als we thuis aangekomen zijn en stil staan probeer ik het een beetje te volgen, maar het gaat weer op het normale tempo. Ik kijk naar Tom. Hij merkt dat en zegt tegen ze dat het te snel gaat. Sorry, maar heb je zin om vanmiddag te gaan repeteren? Vraagt Georg. Ja, maar Hoe? Vraag ik. Daar verzinnen we wel wat op. Zegt Gustav. We gaan naar de garage waar al onze spullen staan. Ze beginnen met een liedje, na een tijdje houden ze op. Je moest invallen. Zegt Gustav. Hoe moet ik nou weten waar jullie zijn in het nummer? Zeg ik. Oja, dat is waar. Weet je wat, we doen een nummer waar in jij begint. Wij vallen wel in. Zegt Georg. Ik knik en begin. Wanneer de rest moet invallen doen ze het niet. Dit klinkt echt niet. Zegt Georg. Sorry. Zeg ik. Ik kan er toch ook niets aan doen? Ik hoor mezelf niet dus ik moet gokken hoe ik moet zingen. We doen het gewoon nog een keer en dan vallen we gewoon in. Zegt Tom. We proberen het dus nog eens. Ineens houden ze weer op. Sorry maar dit gaat niet verder zo. Zegt Gustav. Doe het maar zonder mij. Zeg ik en ga weg. Tom pakt mijn schouder beet. We vinden wel iets om met zijn allen te doen. Zegt hij. Bij mij staan de tranen in mijn ogen. Ik schud nee.

*Tijdsprong. Het is nu 5 jaar later. Tom & Bill zijn nu 19 jaar en wonen op zichzelf.*
Nog steeds vind ik het lastig om niets te kunnen horen. Het liplezen heb ik wel wat mee onder de knie. Maar het praten kan ik echt niet meer, het klinkt nergens naar. Tom kan er niets meer uit halen wat ik bedoel. Ik schrijf nu alles op, en als we geen pen en papier hebben probeer ik het uit te leggen met gebaren. Dat vind ik echt lastig. Elke dag oefenen we er wel mee, ik moet wel. Nu is het ook weer tijd om te oefenen. Tom beeld een zin uit, en ik moet weten wat het betekend. Dit doen we ook andersom, hij zegt wat ik moet uitbeelden. Het is nog knap lastig, want sommige dingen lijken echt niet op wat je zegt. Het gaat al goed. Moedigt Tom me aan. Ik krijg een glimlach. Na een uurtje gaat hij even weg. Ik heb mezelf geleerd piano te spelen, ik wil namelijk toch wat met de muziek blijven doen. Ik hoor het misschien zelf niet, maar als ik het zo speel zoals het er staat, dan zal het vast wel klinken. Ik heb ook al een aantal stukken zelf in elkaar gezet. Tom zei dat het goed klonk, ikzelf heb echt geen idee.
Ik pak een van de muziekboekjes en speel wat. Het wil niet lukken. Tom komt de kamer in. Waar ben je nu? Vraagt hij. Ik wijs de regel aan waar ik ben. Hij probeert het even uit. Ik let goed op wat hij met zijn vingers doet. Ik doe het na. Het schijnt nog niet helemaal goed te gaan, want hij doet het nog een keer langzaam voor. Weer doe ik het na. Deze keer lukt het wel. Dank je. Zeg ik. Ik moet toch wat doen om mijn vrije tijd op te vullen.
Tom gaat even weer weg, er zal wel aangebeld zijn. Georg en Gustav zouden vandaag namelijk komen. Ik ga achter de piano vandaan en ga naar de gang. Hey Bill, hoe gaat het? Vraagt Gustav. Goed hoor, en met jou? Vraag ik met gebaren. Hij moet lachen. Gaat wel. Het gaat steeds beter met gebaren hè. Zegt hij lachend. Ik knik trots.
Het zal waarschijnlijk nooit goed komen zodat ik weer kan horen. Maar dankzij de hulp van Tom heb ik geleerd hoe ik me moet aanpassen om alles te kunnen verstaan.
De meeste mensen accepteren dat ik eenmaal zo ben.
Maar het moeilijkste was om het zelf te accepteren.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.