Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Oude(re) SA's » Je bent niet alleen

Oude(re) SA's

21 juli 2009 - 8:52

3837

0

115



Je bent niet alleen

Ze heeft haar tong een stukje uit haar mond. Ze zit in een hoekje van de kamer tegen de muur. Haar knieën zijn opgetrokken. Op haar benen ligt een schetsblok met een deel van een tekening erop.

Ik zet een paar lijnen. Shit! Weer verknoeit! Roep ik tegen de mislukte tekening. Ik scheur het vel van het blok af en mik het in de prullenbak die ondertussen al vol ligt met papier. Ik wilde zo graag leren om manga te tekenen, mijn vriendin doet het ook, zo gaaf ziet het eruit. Ik stuntel maar wat aan. Maar om een of andere reden.Zijn het bij mij altijd vampiers. Ik weet niet hoe het komt, ik denk er vaak aan, en heb het er vaak over. Het interesseert me veel. Ja, dat is wat ik tegen de rest van de wereld zeg Zelf weet ik wel beter, ik bèn een van hen.
Als ik op de klok kijk zie ik dat ik naar school moet. Niet dat ik dat nog nodig heb, maar het is mijn dekmantel om het maar zo te noemen. Ik bedoel; als je zegt dat je 15 bent, maar je zit niet meer op school, dan word je niet geloofd. Ik leg het tekenblok opzij en pak mijn tas.

Een zwarte gedaante gaat door de straten van Duitsland. Nagekeken wordt ze niet meer, de mensen zijn aan haar gewend. In tegenstelling tot hoe het in het begin was. Toen werd ze overal nagewezen om haar uiterlijk. Maar nu is zon beetje iedereen er wel aan gewend. Hetzelfde geldt voor het begin van haar schoolcarrière. Zo ongeveer iedereen dacht dat ze rode kleurlenzen draagt om op te vallen, nu zijn ze eraan gewend. Wat ze alleen niet weten, is dat het geen kleurlenzen zijn

Eenmaal op school ga ik naar het groepje mensen toe waar ik altijd bij sta. Daar staat ook mijn beste vriendin bij. Hey. Hoe is het met je tekeningen? Vraagt ze als ze me ziet. Mwah Ik heb er vanmorgen weer een paar verknald. Zeg ik. Toch niet weggegooid hè. Zegt ze. Ik knik schijnheilig. Dat moet je niet doen, het is zonde. Zegt ze. Weet ik, maar ik kan wel hele schetsblokken bewaren van mislukte tekeningen, daar schiet ik toch niets mee op? Zeg ik. Dat is waar. Maar heb jij het 5e ook een tussenuur? Misschien kan ik wat tips geven ofzo. Zegt ze. Oké is goed. Zien we elkaar in het parkje achter de school? Vraag ik. Is goed. Zegt ze.

De tijd verstrijkt langzaam, tè langzaam als je het haar vraagt. Maar, uiteindelijk breekt het 5e uur toch aan. Snel gaat ze naar haar kluisje om haar boeken weg te leggen. Ze loopt naar het parkje achter de school en gaat onder een boom zitten in de schaduw. Daar begint ze te tekenen.

Deze keer gaat het wel goed. Het is een meisje, haar zwarte haar bedekt gedeeltelijk haar ogen en hangt tot over haar schouders. Ze is gekleed in het zwart, en haar ogen zijn rood. Wauw, die is mooi. Hoor ik mijn vriendin ineens achter me zeggen. Ik was daarnet in gedachten verzonken. Huh Oh, ja, dank je. Zeg ik.
We blijven nog even zitten totdat de bel voor het volgende uur gaat. We hebben dezelfde les.
Snel gaan we op de achterste rij zitten. Gelukkig is dit het laatste uur. Zegt Yuuki, mijn vriendin. Inderdaad. Zeg ik zuchtend. Hey Alex! Je vriendje staat voor de klas. Zegt René plagend. Grappig hoor. Alleen omdat we allebei veel zwart dragen denk jij dat we bij elkaar passen. Sukkel. Zeg ik tegen hem. Ik kijk even op naar de jongen, hij kijkt ook mijn kant uit. Ik gebaar dat hij niet op René moet letten, die is wel vaker zo. Hij krijgt een glimlach op zijn gezicht. Die ene met de dreads mag er anders best wel wezen. Zegt Yuuki. Kwijl je niet de hele vloer onder? Zeg ik. Ik zie dat de jongen met het zwarte haar achter haar staat. Ja joh, mag hij er wel wezen? Zegt hij lachend. Ze draait zich om. Eh Ja. Zegt ze verlegen. Wie ben jij eigenlijk? Het lijkt me niet dat je hier nog op school zit. Zeg ik tegen hem. Ik ben Bill, en diegene die er wel mag wezen is mijn tweelingbroer Tom. We zijn gewoon langsgekomen om te kijken hoe het er hier aan toe gaat. We hebben hier 4 jaar geleden namelijk op school gezeten. Legt Bill uit. Ik ben Alexia, maar iedereen zegt Alex. En de rest van het zooitje is raar, behalve Yuuki, je zou haar tekeningen eens moeten zien. Zeg ik. Alex, stop maar. Zegt Yuuki. Ze maakt me wel nieuwsgierig. Zegt Bill. Ja, laat ze eens zien. Zegt Tom die ondertussen achter Bill is gaan staan. Vooruit dan maar. Zegt ze en pakt haar tekenblok. Wauw, die zijn mooi. Zegt Bill. Dank je. Alex heeft er ook een paar. Zegt ze. Mogen we ze zien? Vraagt Tom. Oké. Zeg ik en haal ze tevoorschijn. Bill bekijkt ze aandachtig. Die zijn echt gaaf. Maar waarom zijn het eigenlijk allemaal vampiers? Vraagt hij. Geen idee, het interesseert me veel. Zeg ik. Ik ben niet van plan om iemand te vertellen dat ik een vampier ben. Bill kijkt me nog even aan. Wat is er? Vraag ik. Niets. Zegt hij snel.

Beiden een geheim voor de rest van de wereld. De een weet het van de ander, maar het is niet wederzijds.
Het laatste uur verstrijkt, dat betekend dat ze klaar is met school. Ze gaat naar huis, maar weet niet dat er een verrassing op haar wacht.


Ik steek mijn sleutel in het slot en doe de deur open. Ik ben thuis! Roep ik naar boven. Gelijk komt mijn moeder de trap af gestormd.
Mijn ouders zijn beiden geen vampiers. Ze weten wel van mijn gave af.
Ik hang mijn jas op. Ik heb net een brief gekregen. Zegt ze. Wat voor een brief? Vraag ik. Ze laat de enveloppe zien. Met rode letters staat mijn naam erop geschreven. Nu al? Vraag ik. Ze knikt. Het is beter als je meteen het huis uit gaat. Zegt ze. Nu? Vraag ik. Ze knikt weer. Je hoeft niet meer naar school, maar je mag ook niet meer bij ons wonen. Zegt ze. Maar volgens de mensenregels kan ik nog niet eens werken bij een goedbetaald baantje. Zeg ik. Sorry, maar het moet, Zegt ze. het is voor onze eigen veiligheid.
Zonder spullen word ik het huis uit geknikkerd. Ik slenter naar het parkje en ga onder een boom zitten. Een eindje verderop zie ik Bill lopen. Hij kijkt mijn kant op en komt naar me toe. Wat doe jij hier in je eentje? Vraagt hij. Dat kan ik niet zeggen. Zeg ik zacht. Mag ik een gokje doen? Vraagt hij. Ondertussen is hij voor me op zijn hurken gaan zitten. Doe maar. Zeg ik. Je bent het huis uit gegooid? Vraagt hij. Hoe weet hij dat? Ik gaap hem met open mond aan. Die was raak hè? Vraagt hij. Ik knik traag ja. Hoe weet jij dat? Vraag ik. Dat gebeurt wel vaker, je bent niet de enige. Zegt hij alsof het doodnormaal is. Ik begrijp er niets van. Ik weet van je geheimpje, ook al heb je het niet verteld. Toch heb je het al verraden zonder dat je er iets aan kan doen. Zegt hij. Nu dringt het pas tot me door wat hij bedoelt. Ik zucht. Wat moet ik anders doen? Het over de hele wereld rondbazuinen? Wat zou jij doen? Vraag ik. Ik heb er verder niets mee gedaan. Wat zou ik er mee moeten? Mijn broer weet er vanaf, thats it. Zegt hij. Oooh Jij bent ook Nu snap ik het pas. Zeg ik. Hoe wist je het eigenlijk? Vraag ik. Van jou? Vraagt hij op zijn beurt. Ik knik. Je zogenaamde interesse in vampiers, je ogen, hoe je je kleed, je bent nu het huis uit gegooid omdat het zogenaamd gevaarlijk wordt voor je ouders. Zegt hij. Je had het dus zo goed als gelijk door. Zeg ik. Zoiets ja. Zegt hij met een glimlach. Er waait een warme wind langs me. Ik ga zo weer naar huis. Wat ga jij zo doen? Vraagt Bill. Ik denk dat ik maar hier blijf, naar huis gaan kan niet meer. Zeg ik. Je kunt ook bij ons intrekken, dat vind Tom vast niet erg. Zegt hij. Ik kijk hem aan. Zeker weten? Vraag ik. Hij knikt. Oké, is goed. Zeg ik. Bill staat op. Ik volg zijn voorbeeld en we gaan naar huis.
Hey Tom. Zegt Bill tegen zijn broer als hij de woonkamer binnen komt. Hoi Bill en Alex. Wat een verrassing. Zegt Tom lachend. Alex trekt bij ons in, oké? Vraagt Bill. Ik vind het best hoor. Zolang je maar een beetje lief bent voor mijn broertje. Lacht hij. Natuurlijk. Altijd toch. Zeg ik. En, had je het bij het juiste eind, Bill? Vraagt hij. Hij knikt. Oké. Zegt hij. Geen idee waar het over gaat, maar het zal wel goed zijn. Vind je het heel erg om bij mij op de kamer te slapen? Vraagt Bill. Nee hoor. Zeg ik. Ik vind het dus echt helemí¡í¡l niet erg. Ik zal je wel even een mini-rondleiding geven. Zegt Bill. Ik volg hem.
Aan uw rechter hand ziet u de keuken. En daar aan de linker kant de wc, dat wil nog wel eens handig zijn. Volgt u me alstublieft naar boven. Zegt hij alsof hij een rondleiding geeft door een of ander museum. Oké. Ik vind het wel grappig hoe hij de rondleiding geeft. Zie hier, de rommelige kamer, je raad het al, die is van Tom. Zegt hij als hij een deur open doet. Ik moet lachen. Zo erg is het toch niet? Zeg ik als ik naar binnen kijk. Je moet eens weten hoe erg het is, nader onderzoek volgt nog. Zegt hij lachend. Oké, dat onderzoek gaat zeker komen. Zeg ik en volg hem weer. Hier de kamer die veel schoner is dan die van Tom, en dat is dus vanaf nu de onze. Zegt Bill en doet de deur open. Oké, inderdaad een stuk opgeruimder. Zeg ik nog lachend. Ik maak zo wel een bed voor je klaar, maar eerst Zegt hij. Je rondleiding. Vul ik aan. Jij snapt het. Dan gaan we verder met de badkamer, die eigenlijk niet zo interessant is, maar wel handig. En wat hebben we hier? JaEen kamer met gitaarspul, voor Toms, maar ik mag er ook wat dumpen. Zegt hij lachend. Die Gibson is mooi. Zeg ik. Ja, dat is de favoriet van Tom. De rest van het huis ontdek je vanzelf wel, maar dit waren even de handigste plekjes. Zegt Bill. We gaan weer naar beneden. Oja! Je moet natuurlijk ook nog een tandenborstel en tandpasta enzo hebben. Kom, dan gaan we dat halen. Zegt Bill. Maar ik heb geen geld. Zeg ik. Maar ik wel. Kom nou maar mee. Zegt hij. Pas je op dat hij niet te veel uitgeeft. Zegt Tom vlak voordat we de deur dicht doen. Hahaha Hoezo dat nou weer? Vraag ik aan Bill. Mwah Tom stelt zich maar wat aan. Zegt hij.

Het geheim weten ze van elkaar, maar ze weten lang niet alles. Of misschien toch wel? Dat weten ze niet, maar zullen ze het ooit weten?
Met zijn tweeën racen ze de stad door, de ene winkel in, weer uit, hup, volgende winkel in en uit. Zo zijn ze wel even bezig.
Uiteindelijk hebben ze nieuwe kleren, tandenborstel, tandpasta, een borstel en nog veel meer dingen gekocht. Met alle tassen gaan ze weer naar huis.


Eenmaal thuis aangekomen komt Tom ons al tegemoet. Nu is die hele winkel zeker leeg. Zegt hij lachend. Nee, maar het scheelt niet veel. Ik snap nu wel waar je me voor waarschuwde. Zeg ik. We hebben ook nog wat leuks voor jou gevonden. Zegt Bill. Ja, echt helemaal jouw style. Zeg ik en houd een roze boxer met beertjes omhoog. Vind je het niet leuk? Vraag ik. Tom schiet in de lach. Dat meen je toch niet hè, daar ga ik dus echt niet mee lopen. Lacht hij. Nou, dan ruilen we het wel om. Zegt Bill. Kom, we gaan weer terug! Zeg ik. Nee, nee, nee, jullie gaan nergens heen. Zegt Tom. Dus je vindt die boxer wel leuk? Vraag ik. Nee, maar als jullie weer naar de stad gaan dan ben je binnen de kortste keren blut. Zegt Tom. Ja, ja, je smoesjes zijn goed hoor, Tommy. Maar we gaan weer naar boven. Zegt Bill. Hoezo? Vraagt hij. Ze moet toch ergens slapen? Zegt Bill. Dat is waar. Maar ze kan ook bij jou in bed, groot genoeg. Zegt Tom. Durf ik dat? Vraag ik lachend. Ik denk het niet. Zegt hij. Dat hoor ik! Roept Bill vanaf boven. Ik ga maar even helpen. Zeg ik en ga ook naar boven.
Daar staat Bill onhandig te doen met een dekbedovertrek. Hulp nodig? Vraag ik. Als het even kan, graag ja. Zegt hij. Samen maken we het bed klaar. Ik hoop dat je je een beetje thuis voelt bij ons. Zegt Bill als we klaar zijn. Dat gaat wel lukken hoor. Zeg ik. Mooi zo. Zegt hij. Hij gaat op bed zitten, en ik ga naast hem zitten. Hoe is het eigenlijk zo gekomen dat jullie op jezelf gingen wonen? Vraag ik. Dezelfde reden als bij jou. Eigenlijk zou ik alleen het huis uit moeten, maar Tom en ik blijven altijd bij elkaar, en nu dus ook. Ofterwijl, we zijn samen hier gaan wonen. Zegt hij. Oké. Zeg ik. We praten nog wat, eigenlijk nog heel veel. Als ik op mijn horloge kijk zie ik dat het alweer redelijk laat in de avond is. Ondertussen heeft Tom zich ook allang in het gesprek gemengd. Wauw, het is alweer half 10. Hoe lang houd jij het vol om een gesprek te voeren? Vraag ik aan Bill. Hij kan echt niet zonder praten. Lacht Tom. Hee, ze vroeg jou niets! Lacht Bill. Maar inderdaad, ik praat nogal veel. Vervolgt hij. Als je er genoeg van hebt en een manier hebt om hem te laten stoppen, wil je het me dan even vertellen? Het is mij nog niet gelukt. Zegt Tom die nu echt dubbel ligt van het lachen. Weet je wat? Ik ga nu slapen, en dan verzin ik nog wel een manier om hem stil te krijgen. Zeg ik. Oké, slaap lekker. Zegt Tom. Ik ga ook zo slapen. Zegt Bill. Oja, Bill, ik moet nog even met je praten. Zegt Tom. Oké, ik kom. Zegt Bill en volgt zijn broer. Ik hoor hun stemmen gedempt op de gang klinken, maar ik versta niet wat ze zeggen.
Niet veel later doet Bill de deur open. Ik vertel het morgen wel. Zegt hij tegen Tom. Wat is er aan de hand? Vraag ik. Niets waar jij je nu zorgen om moet maken, Zegt Bill. Slaap lekker. Zegt hij nog eens en kruipt ook zijn bed in.
De volgende ochtend ben ik vroeg wakker. Bill woelt heen en weer, uiteindelijk wordt hij toch wakker. Goeie morgen. Zegt hij slaperig. Ik moet lachen om zijn uitdrukking. Lekker geslapen? Vraag ik. Ja hoor, prima. En jij? Vraagt hij. Heerlijk. Zeg ik. We kleden ons om. Als we allebei klaar zijn in de badkamer maakt Bill Tom wakker. Hij klopt op zijn deur. Tom, wakker worden. Zegt hij. Wat? Oh Ik kom. Zegt hij. Aan het geluid te horen komt hij langzaam zijn bed uit en sloft hij naar de deur. Met een klik gaat de deur van het slot af. Hoi. Zegt hij nog slaperig. Je kunt je omkleden. Zegt Bill. Oké, dank je. Zegt hij, en gaat op zoek naar kleren. Waarom zat die deur op slot? Vraag ik aan Bill. Dat leg ik je zo allemaal wel uit. Zegt hij.
Als we hebben ontbeten vraagt Bill of ik even mee kan komen. Ik heb geen idee waarom, en volg hem maar. Vannacht is het zo ver, dan is het namelijk volle maan. Begint hij. Wat is er dan aan de hand? Vraag ik. Hij kijkt me raar aan. Weet je dat dan niet? Vraagt hij. Ik schud van nee. Oh, dan zal ik het wel even uitleggen. Vannacht wordt de eerste keer dat jij moet bijten. Het is geen kwestie van willen, het moet. Je kunt proberen tegen de drang in te gaan, maar dat gaat je niet lukken, en dat zeg ik uit ervaring. Je moet het gewoon op je af laten komen. Zegt hij. Wat! Maar ik wil dat helemaal niet. Zeg ik vol ongeloof. Het zou toch moeten, je merkt vanzelf wel wanneer het gebeurt. Zegt hij. Maar wat nou als ik een van jullie te pakken krijg? Vraag ik. Dat is de reden waarom Toms kamer s nachts altijd op slot zit. Hij is geen vampier, en ik wel. Stel dat het ineens zou gebeuren dat ik zou moeten bijten. Dan zou hij mijn slachtoffer in ieder geval niet worden. Jou zou het dus ook niet lukken. En stel dat je mij bijt; Dat maakt niets uit, ik ben toch al vampier. Zegt hij. Dus ik moet het gewoon laten gaan? Zeg ik met een beetje onrust in mijn stem. Ja. Het enge valt best mee, het lijkt enger dan het is. Zegt Bill geruststellend. Oké. Zeg ik twijfelend.
De rest van de dag is zoals een normale dag zou moeten zijn, dus ook zonder rare vampier-fratsen. s Avonds ga ik al vroeg slapen. Nog steeds vind ik het best een eng idee dat ik vannacht iemand móet bijten. Ik bedoel, als het nou mijn eigen keuze was dan zag ik er waarschijnlijk minder tegenop. Bill ziet aan mijn uitdrukking dat ik me er zorgen over maak. Maak je er maar niet druk over. Morgen is het weer een normale dag zoals die altijd was. Zegt hij. Hij aait nog even over mijn hoofd en dan ga ik naar bed. Al snel vat ik de slaap.
Ik schrik wakker. Als ik op de klok kijk schrik ik nog meer, het is bijna 12 uur! Het kan elk moment beginnen! Ik ga naar Bill toe, die nog steeds ligt te slapen. Bill? Zeg ik zacht. Mwjah? Zegt hij slaperig als hij wakker wordt. Het gebeurt zo, ik sta te shaken op mijn benen. Zeg ik. Dat is toch helemaal niet nodig? Wil je anders een glaasje water drinken? Vraagt hij lief. Oké. Zeg ik zacht. Hij staat op en gaat naar de badkamer om een glas water te vullen. Mijn blik zit vast aan het klokje wat naast Bills bed staat. Het verspringt op precies 12 uur. Bill komt binnen met het glas en geeft het aan mij. Ik ga op de rand van zijn bed zitten, en hij blijft tegenover me staan. Ik drink wat. Dank je. Ik maak me er echt veel te druk over. Zeg ik. Hij glimlacht. Wanneer ik net het glas weg heb gezet voel ik me heel erg duizelig. Er schieten allemaal beelden voorbij. Van vroeger, van pasgeleden, van andere vampiers hoe die hun slachtoffer te pakken hebben. Iets in me wilt dat ik ga bijten, maar ik wil me verzetten. Laat je gaan. Zegt Bill. Ik kijk hem aan. Ik wil niet. Zeg ik. Je zou wel moeten. Zegt hij. Maar ik ik wil niehiet. Zeg ik jammerend. De beelden flitsen nog steeds voorbij, waardoor mijn zicht verpest wordt. Ik hoor dat de deur open gaat. Gaat het hier? Hoor ik Tom vragen. Tom! Ga weg! Het is gevaarlijk voor jou! Zegt Bill hysterisch. Snel gaat de deur weer dicht. Laat je gaan, dan is het eerder over. Zegt Bill. Zo te horen is hij heel erg bezorgd. Als het per sé moet. Zeg ik. Ik laat me gaan, mijn verstand gaat voor mijn gevoel op nul. Ik duw Bills schouders tegen de muur en zet mijn tanden in zijn nek. Ik sta met mijn hele lijf tegen hem aangedrukt. Ik voel hoe hij troostend over mijn rug wrijft, hij weet dat ik het liever niet gewild had. Toch doe ik het, hij had gelijk, ik kón me niet verzetten. Zijn bloed stroomt langzaam mijn mond in, ik denk er niet eens meer bij na en drink het. Zie je wel dat het meevalt, Zegt hij als ik klaar ben. Ik zeg niets en omhels hem. Al die drukte was nergens voor nodig. Fluistert hij in mijn oor. Ik vond het anders doodeng. Zeg ik. Ik weet het, ik heb het zelf ook moeten doen. Zegt hij. Moet je voelen, mijn handen trillen helemaal. Zeg ik lachend van de zenuwen. Hij moet lachen als hij ziet hoe erg mijn handen shaken. Kom, we kunnen nog even slapen. Zegt hij. Oké, dat is inderdaad een goed idee. Zeg ik. Durf je nu wel naast me te liggen? Vraagt hij met een glimlach. Nu wel, maar durf jij dat ook nog bij mij? Vraag ik. Natuurlijk. Je moest wel bijten. Zeg hij. Ik ga naast hem liggen en kruip dicht tegen hem aan. Ik voel hoe zijn borstkas op en neer gaat, op een of andere manier heeft het een rustgevend effect. Hij legt zijn arm om me heen, en ik doe hetzelfde bij hem. Zo vallen we in slaap.
Een paar uurtjes later word ik wakker doordat de deur langzaam open word gedaan. Ik wrijf in mijn ogen. Dan besef ik ineens dat ik nog steeds met Bills armen om me heen lig. Als ik tussen zijn armen door kijk zie ik Tom staan in de deuropening. Hoi. Gaat het weer? Vraagt hij. Ja. Sorry als ik je vannacht heb wakker gemaakt. Zeg ik. Het maakt niets uit. Dat heeft Bill toen ook gedaan. Zegt hij lachend. Ik krijg een glimlach. Ik voel dat Bill naast me ook wakker geworden is. Hoe laat is het? Vraagt hij gapend. Negen uur. Zegt Tom. Tom? Wat doe jij nou weer hier? Vraagt Bill. Ik wilde even weten of alles goed ging met jullie na vannacht. Zegt hij. Oké, maar ik bedoelde eigenlijk, wat doe jij zo vroeg uit bed? Zegt Bill. Oh, geen idee, ik werd ineens wakker en kon niet meer slapen, Zegt Tom. Maar ik laat jullie weer met rust. Zegt hij nog snel en sluit de deur weer. Ja, dat was even een rare nacht voor jou. Ben je weer een beetje bekomen van de schrik? Vraagt Bill. Ja, maar ik vind het nog steeds raar wat er is gebeurd. Zeg ik. I know. Het voelt inderdaad heel raar. Maar je hebt het toch gedaan. Zegt Bill. Ik knik. De plekken waar ik Bill gebeten had zijn al weggetrokken. Gelukkig maar. En nu maar hopen dat er niet nog meer van dit soort verrassingen komen. Het gebeurt maar heel weinig dat vampiers na de eerste keer nog eens gedwongen worden om te bijten, maar stel dat het gebeurd dan weet ik dat er niets aan de hand is als ik Bill bijt, en als het goed is, dan is Tom onbereikbaar.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.