Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Goochelaars en Geesten [TH] » Vertrouw me maar, vertrouw me maar

Goochelaars en Geesten [TH]

20 aug 2009 - 3:03

740

1

174



Vertrouw me maar, vertrouw me maar

Part 11

We reden en reden. Af en toe stopten we om te pauzeren. Door, door, door. Hoewel amper een paar uur rijden was, leek de weg eindeloos. De groene verkeersborden begonnen me te irriteren. Daarentegen irriteerde ik de anderen ook ontzettend door elke vijf seconden op mijn telefoon te kijken. Ik moest meer aanwijzingen krijgen. Bern was veel te groot. Met haar ruim 200.000 inwoners en massa’s toeristen. Toch verwachtte ik niet dat Amber tussen de toeristen in de binnenstad zat. Waarschijnlijk was ze ergens in de achterbuurten. Tussen al het gespuis en de ratten. Hoewel ze de pooiers en dealers wel gewend was, maakte ik me toch zorgen. Ze was toch een meisje en die liepen wat meer gevaar om verkracht te worden dan jongens. Voor de zoveelste keer klapte ik mijn telefoon open. Geen berichten, geen gemiste oproepen. Onze goochelaar hield zich stil. Ik begon me echter wel af te vragen wie die goochelaar kon zijn. Jeroen? Hij had mijn nummer makkelijk uit Amber haar telefoon kunnen halen. De telefoon die altijd in gesprek was.
Ik draaide haar nummer nogmaals. Alweer die irritante snelle piepjes. De lijn was bezet. Met wie belde ze toch de hele tijd of wie belde haar? Ik lachte stiekem om mezelf. Ik leek net een fan, een geobsedeerde fan. Altijd had ik ze uitgelachen, als ze weer hysterisch deden als een van ons iets had. Maar nu snapte ik ze helemaal ze waren echt bezorgd. ’Hoe gaat het eigenlijk met het nieuwe album?’ vroeg ik aan Gustav. ’Kut,’ mompelde hij. ’Er lekt steeds van alles uit en de eerste slechte reacties komen al binnen. Er zijn fans die zeggen dat we niet trouw gebleven zijn aan onze sound.’ Eigenlijk was ik het ook wel eens met die fans, alleen dat kon ik niet tegen Gustav zeggen. Hij had hard gewerkt aan alle nummers en vond ze helemaal niet slecht of niet Tokio Hotel. Ik zei maar: ‘Fans hebben ook altijd wat te zeuren.’ Hij knikte en draaide de snelweg af. Een klein bordje naast de weg zei ‘Bern’. ‘We zijn er,’ zei Isa. Af en toe was ze zo’n helder licht. ‘Hotel zoeken?’ vroeg Gustav. Ik schudde mijn hoofd. We konden ook wel in de auto slapen, zeker nu we met z’’n drieën waren. Ik wist even niet meer wat te doen. We waren in Bern, alleen… Wat nu?
Net toen ik alle hoop op wilde geven vibreerde mijn telefoon. Geheim nummer. Mijn binnenste juichte. De goochelaar. We kregen aanwijzingen. Ik voelde me net Robert Langdon, de professor uit Dan Brown’s boek ‘Angels and Demons’. Hij had ook allerlei aanwijzingen moeten zoeken en moeten wachten op aanwijzingen. Bij ons werd er alleen niemand vermoord en niks vernietigd. ‘Wat zegt hij?’ vroeg Gustav. ‘Eh…’ Ik had het sms’je nog niet gelezen. Ik klapte het apparaat open en drukte op ‘bericht openen’. Ditmaal was onze goochelaar wat langer van stof. ‘Eindelijk in Bern? Amber vind je niet meer. Te laat. Misschien heb je al door dat we haar meeslepen. Net wat ons goed uitkomt. Misschien dat je haar nog ziet. Wees op tijd!’ Hij had zijn bericht niet ondertekend, maar het was duidelijk van hem. ‘Waar moeten we heen?’ vroeg Isa. Ik had werkelijk geen idee. Hij had alleen maar gezegd dat we te laat waren. Amber was hier niet meer of hij loog. ‘Misschien reizen ze per trein en staan ze nog op het station,’ opperde Gustav. Hij had de telefoon uit mijn hand getrokken en het bericht gelezen. Maar hij kreeg even geen aandacht van mij, iemand anders wel. Op de brug voor ons stond iemand gevaarlijk op de railing. Zelfmoord? ‘Moeten we hem daar niet weghalen?’ vroeg ik en ik gebaarde naar de gedaante. Gustav knikte en sprong uit de auto. We sprintten naar het mens toe. De afstand was te groot om gezichten te onderscheiden.
De jongen stond op de brug en keek naar de wilde rivier onder hem. Een sprong en hij was weg van alle problemen op de wereld. Hij werd belaagd, geslagen en gepest. Hij had zich ingelaten met ontvoerders en andere criminele lieden. Hij moest moorden, omkopen en misleiden. Hij had er genoeg van. ‘Wacht!’ riep er iemand achter hem. 'Het leven is te goed om te verlaten! Vertrouw me maar.' De jongen keek op. Hij herkende de jongen die had geroepen direct. In Amsterdam hadden ze nog gepraat. Nu moest hij wel sterven anders kwam alles uit. Jesse sprong.


Reacties:


JoLiEnNnN
JoLiEnNnN zei op 21 aug 2009 - 13:13:
mooii!!!