Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Everything will be fine » 15.
Everything will be fine
15.
“Hoi!”¯, roep ik doorheen de hal en laat mijn rugzak vallen naast de deur. Wanneer ik de woonkamer binnenstap grijp ik in een reflex enkele bierflesjes mee naar de keuken. Met een glas fruitsap in mijn hand ga ik op zoek naar mijn moeder. De ziekmakende alcoholgeur komt me tegemoet wanneer ik haar slaapkamerdeur openduw. Met een zucht trek ik haar gordijnen opzij en duw het raam helemaal open. Ze kreunt en draait zich terug om. Ik weet echt niet hoelang ik dit nog trek. Volgende week zal alles anders zijn, hoewel ik me zorgen zal maken over haar. Ik ben de enige die haar leven nog iets of wat in controle houdt. Ik verstop haar drank wanneer ze geïrriteerd is, ik ga haar halen in het café wanneer de eigenaars bellen om me te vertellen dat ze het weer te bond maakt, ik betaal de rekeningen die te hoog op lopen door haar roekeloos gedrag, ik ga naar de winkel. Ik zorg voor mij eigen moeder. Sinds de dag dat mijn vader vertrok gaat het alleen maar bergaf met haar. Voor de buitenwereld ben ik nog steeds dat ene meisje die zoveel jaren geleden elke dag in de krant verscheen, voor de jongens ben ik nog steeds dat ene meisje wie niets gaf om alle commentaar, maar voor mijn moeder ben ik niet langer haar kleine Yaren en nog veel minder haar kleine Liesje.
“Mam!”¯, ze gromt wat en trekt het deken nog wat verder over haar hoofd. Ik geef het op en ga naar mijn kamer. Alles is nog net zoals ik het heb achtergelaten. Denk ik. Ik laat mijn ogen nog eens over mijn bureau gaan en blijf kijken naar de manier waarop mijn dagboek ligt. Had ik dat ding niet in de lade gestopt? Net zoals ik altijd doe. Verdomme! Nu ja, als ze het gelezen heeft is ze het nu toch al lang vergeten. Hoop ik. Al de dingen daarin waren zaken die enkel Gustav zou moeten weten of Sofie. Met enkele uitzonderingen de anderen ook.
Voor de zoveelste keer vandaag voel ik mijn gsm trillen in mijn broekzak. Zonder naar de naam op het scherm te kijken neem ik op.
“Dag Schat.”¯, klinkt zijn vrolijke stem onmiddellijk aan de andere kant. Meteen hoor ik gefluit van de anderen op de achtergrond. Ik lach en loop naar beneden om mijn moeder niet wakker te maken. Geloof mij, haar wil je niet wakker maken wanneer er een kater zit aan te komen.
“Hey Bill!”¯, ik bijt op mijn lip om niet te laten merken dat ik moet lachen. Ik stond blijkbaar op luidspreker want daar is het opeens ook feest.
“Grappig Yaren, grappig.”¯
Ik lach nog even na maar merk dat hij het helemaal niet leuk vind. “Zet me is op stil.”¯, ik hoor een heleboel gekraak maar hij zegt geen woord. “Wat nou?”¯
“Niets.”¯
Wanneer hij dat zegt zie ik hem zo al ongeïnteresseerd zijn schouders ophalen.
“Komaan Tom, hier heb ik echt geen zin in. Misschien kun je samen met Gustav wat stom gaan doen!”¯, shit, die was er over. Ik hoor hem boos de telefoon weg gooien en even later klinkt Georg aan de lijn.
“Wat heb je tegen hem gezegd?”¯, vraagt hij verbaasd.
“Laat gewoon.”¯, ik leg af en ga verder naar beneden. Met de radio op begin ik wat op te ruimen.
Wat is dat tegenwoordig toch met iedereen? Het lijkt wel of ik niets goed meer kan doen, voor niemand. Op momenten als deze mis ik mijn vader. Wanneer hij zag dat er iets mis was, of wanneer hij doorhad dat ik de jongens miste gingen we samen even naar buiten. Gewoon wat babbelen of lachen. Mama haatte het wanneer we dat deden. Ze zei dat het leek of ik alleen zijn dochter was. En eigenlijk voelde dat ook een beetje zo. Al sinds die tijd vroeger. Het kwam tenslotte van haar kant van de familie. Ik kon haar niet meer als daarvoor bekijken. Het was gewoon anders. Ik weet dat de schuld niet bij haar ligt maar ik kan er niet aan doen dat ik telkens weer moet denken aan hem. Volgens mij breng ik jullie in de war... Laat mij even een korte samenvatting maken. Een samenvatting die meer verteld over mij dan iemand ooit zou kunnen zien wanneer ze me slechts als kennis kennen. Let op, ik praat er niet graag over dus kan het zijn dat ik het even moeilijk krijg. Maar voor jullie wil ik best een uitzondering maken.
Toen ik 6 jaar was voelde ik me het gelukkigste meisje van de hele wereld. Dat hoort zo te zijn, niet? Ik had een pracht van een familie die altijd voor alles en iedereen klaarstond. Ik hoefde maar iets te vragen en ik zou overal een antwoord op krijgen. De hele buurt kwam regelmatig bij ons over de vloer, wat er voor zorgde dat ik veel vriendjes en vriendinnetjes had om mee te spelen. Je kan gerust zeggen dat ik me eigenlijk nooit verveelde. Daarbij voelde ik me ook voor het eerst echt belangrijk nu ik in het eerste leerjaar zat. Ik leerde lezen en schrijven, net zoals de grote mensen. Op feestjes kon ik vertellen wat ik allemaal leerde en dan luisterde iedereen naar mij. Ja, ik genoot best van de aandacht die ik toen kreeg. Op dat moment droomde ik van een gelukkig leven. Je weet wel, je studeert, krijgt een fantastische job, vind een goeie man, krijgt kindjes en leeft nog lang en gelukkig. Je kan gerust zeggen dat ik toen nog in sprookjes geloofde, ja. Tot die ene dag dat ik na school op mijn moeder stond te wachten. De lessen waren al dertig minuten afgelopen en ik stond nog helemaal alleen aan de poort te wachten. Iedereen had me altijd geleerd dat ik nooit alleen naar huis mocht gaan dus bleef ik wachten. Ze zou zo wel komen, dacht ik. Opeens stopte er een donkere auto voor mijn neus. Ik herkende hem niet dus bleef ik staan. Tot dat het raampje aan de passagierskant naar beneden ging en ik mijn oom zag zitten. Hij zei dat mijn moeder hem gevraagd had mij te komen halen en ik geloofde hem. Dat doet ieder normaal mens toch? Het is tenslotte familie. Toen ik in de auto zat lette ik niet echt op de weg. Hij had me gevraagd wat ik vandaag al allemaal had gedaan. Ik begon natuurlijk blij te vertellen en al snel kwam ik tot het punt waar ik over van alles en nog wat babbelde. Na een tijdje vroeg ik me wel af naar waar we nu eigenlijk gingen, aangezien ik echt niets meer herkende.
Ik laat een bierflesje uit mijn handen vallen wanneer ik opschrik van de deurbel. Nieuwsgierig open ik de deur en lach de zenuwen weg wanneer ik de postbode zie staan. Ik onderteken snel het papier en neem het pakje aan dat hij vastheeft. Ik leg het in de hal en ga terug naar de keuken waar ik voorzichtig de scherven begin op te ruimen.
Waar zat ik ook alweer? Oh ja, laat ik het saaie stuk overslaan en gewoon beginnen bij het einde van míjn sprookje. Ik opende de deur van een afgelegen huisje in een soort bos. Misschien was dit wel het vakantiehuisje waar hij zoveel over sprak wanneer hij dronken was en iedereen wou overtreffen. Hoewel dat moeilijk was aangezien mijn vader steeds een manier vond om de aandacht naar zich te trekken. En dat zonder gedronken te hebben. Hij dronk maar af en toe, terwijl mijn moeder van elke speciale gelegenheid gebruik maakte om een stevig glaasje te drinken. Wat ons dan ook vaak in gíªnante situaties bracht. Ik keek een beetje rond en vond er eigenlijk niet veel aan. Helemaal anders dan wat hij had beschreven. Ik moest lachen toen ik in de lege woonkamer binnenstapte. Dit was hélemaal niet de luxueuze villa die hij bedoelde.
Ik vloek wanneer ik mijn vinger openhaal aan een van de scherven en steek snel mijn vinger onder een straal koud water. Samen met een straaltje bloed dat van mijn vinger loopt, loopt er een traan over mijn wang. Dit is zeker en vast het moeilijkste deel van mijn verhaal.
We gaan even verder. Ik zit al een paar weken in dat stom huisje en snap echt niet wat er allemaal gaande is. Mijn tranen komen al lang niet meer. Mijn ouders zijn me vast vergeten en iedereen gaat naar school zonder mij. Ik heb geen tijdsbesef, maar ik kan wel zien wanneer het dag of nacht is door het piepkleine ruitje in de hoek. Ik pas er niet door, geloof me, ik heb alles al geprobeerd. Ik was helemaal vuil en voelde me ongelooflijk vies. Misschien kwam hij vandaag wel om me op te halen, om te zeggen dat het allemaal maar een grapje was en dan zouden we naar huis gaan en zou iedereen me opwachten. Dan kon ik eindelijk aan mijn papa vertellen dat ik een 10 op 10 had gehaald op wiskunde.
Ik denk dat jullie zelf wel kunnen invullen wat daarna nog allemaal is gebeurt. Veel zin in die details heb ik helemaal niet. Na een jaar of twee stopten zijn bezoekjes plots. Ik was bijna 8 jaar en vond het vreemd dat hij opeens niet meer kwam. Later ben ik te weten gekomen dat hij opgepakt was voor het bezit van drugs. Door een hevige storm was het gebied overstroomt en liep het water naar binnen. Na enkele uren tot aan mijn knieën in het water gestaan te hebben ben ik tegen de deur beginnen schoppen. Een hele tijd later heeft ze het eindelijk begeven. In die tijd dat ik daar zat was mijn gezondheid erg achteruit gegaan dus kon ik nu best wat rust gebruiken maar ik moest doorgaan. Wat als hij plots terugkwam en zag dat ik de deur had opengebroken? Dat zou ik niet overleven. Ik liep het bos in zonder echt op een richting te letten. In hield een lijn aan, maar er leek maar geen einde aan te komen. In het donker liep ik tegen verschillende takken op en struikelde over boomwortels. Zonder de pijn te voelen bleef ik doorlopen. Ik deinsde achteruit toen er plots een felle lamp in mijn gezicht scheen. Een mannenstem zei mijn naam. Ik reageerde niet. Wat als hij iemand was die me kwam controleren? Hij begon wat in het Frans te babbelen en draaide snel een warme jas om me heen. Met mij in zijn armen begon hij te lopen naar nog een paar felle lampen. Ik wist helemaal niet wat er gebeurde, maar toen ik in een auto werd gezet wist ik dat het allemaal voorbij was.
Nadien was niets meer wat het ooit geweest was. Ik stond bekend als het meisje dat ontvoerd en verkracht werd door een familielid. Door de broer van mijn bloedeigen moeder. Misschien dat je nu iets beter begrijpt waarom ik het moeilijk heb om nog normaal tegen haar te doen. Omdat mijn vader niet wou dat ik opgroeide in al dat gedoe zoals nagekeken worden enz. vroeg hij na het ellenlange proces een overplaatsing naar de vestiging van zijn bedrijf in Duitsland. We veranderden onze naam en kozen een niet zo gekend dorpje. De rest kunnen jullie hier ook wel weer aanvullen. Ik leerde na enkele maanden mijn nieuwe vrienden kennen en voelde me terug een gelukkige tiener. Nu ja, gelukkig is misschien een groot woord maar zij waren het waardoor ik even alles kon vergeten en doen alsof ik iemand anders was. Gustav daarentegen was degene die me met beide voeten op de grond hield en me hielp met mijn verleden. Ik voelde me veilig bij hem, geborgen. Zo iets had ik nog nooit gevoeld. Daarom was hij ook de beste persoon om mijn verhaal aan te doen. Even had ik gedacht dat hij me zou bekijken als een of ander fantasierijk meisje maar hij hielp me zoals niet me ooit had kunnen helpen. Zelfs de andere jongens niet. Zelfs Sofie zou nooit in zijn voetsporen kunnen treden. Toen hij vanmorgen zo deed tegen mij ging het veel dieper dan verbazing en verdriet. De persoon die ik altijd kon doorgronden, dat aanvoelde als familie, die nog steeds het meeste voor mij betekende wou me niet vertrouwen met zijn problemen. Het verdriet in zijn ogen had ik nog nooit gezien.
Mijn moeder strompelt door de deur en kijkt me dwaas aan. Snel veeg ik nog een traan van mijn wang en ga verder opruimen. “Ik hoop dat je niet vergeten bent dat ik binnen vijf dagen naar papa vertrek.”¯
“Je doet maar.”¯, met die woorden laat ze enkele bruistabletten in een glas water vallen en kijkt gefascineerd toe hoe ze langzaam oplossen.
Na een zoveelste discussie met mijn moeder kruip ik in bed. Het zou me zoveel deugt doen om nu zijn stem te horen. Ook al weet ik dat dat er niet meteen zit aan te komen. De discussie ging uiteraard over mijn vader en het feit dat ik binnen drie dagen naar daar ging. Plots was ze tot de conclusie gekomen dat ze het helemaal niet oke vond dat ik ging. Ja, dat had ze nu pas door. Op haar eerste echte nuchter moment deze week. Ze weet dat ik toch gewoon mijn zin ga gaan en gewoon de eerste beste trein richting Duitsland neem.
Met heel wat tegenzin draai ik me om en neem mijn gsm die trilt. Wat is dat toch met dat ding? Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om te wennen aan het geflikker van het toestel. Plots duw ik me recht in mijn bed en wrijf mijn ogen uit. Nee, ze liegen niet! Gustav. Dat staat er duidelijk. Met een bang hart neem ik op en luister met ingehouden adem naar de andere kant van de lijn. Even denk ik dat hij helemaal niets gaat zeggen, gewoon mijn stem wou horen. Net als ik iets wil zeggen hoor ik hem diep ademhalen.
“Gaat het?”¯, vraagt hij voorzichtig. Hoe doet hij het toch? Vijf minuten geleden dacht ik er aan hoe goed het zou doen om zijn stem te horen en hij doet het weer. Hij zorgt ervoor dat ik me goed voel. Zalig bijna.
“Ongeveer.”¯, antwoord ik twijfelend. Hij was bezorgd. Maar hij zou geen woord lossen over wat er gebeurde in het hotel. Dat kon ik nu al met zekerheid zeggen.
“Vertel eens...”¯
Ik begin zonder enige aanleiding plots over mijn moeder te vertellen en al de problemen die ze met zich meebrengt de laatste tijd. Toen ik die middag met hem en Bill op zijn hotelkamer zat ben ik er niet over begonnen. Ik wist echt niet hoe ik zo iets kon vertellen terwijl ze met verhalen aankwamen die er op wezen dat iedereen gelukkig was, en dat alles goed ging met hun families. Terwijl de mijne langzaam aan uiteen viel.
verder,
xx