Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Burn After Reading » Another Day In Paradise.

Burn After Reading

21 sep 2009 - 15:08

1199

15

904



Another Day In Paradise.

Er zit een verschroeide geur in de lucht. Het is zeker weer zover. Ik sluit mijn zwarte leren jas beter om me heen en schik de bandana over mijn oren. De vlechtjes van mijn zwarte cornrows ritselen langs mijn kraag. Aan de riem van mijn wijde broek klik ik een simpel holster vast en schuif de Llosa Cloud 44 erin. Tegenwoordig gaat niemand ongewapend de deur uit, en schieten met een lasergun is één van de eerste dingen die je leert als je wilt overleven in Berlijn, hoofdstad van sector I-12.
Ik trek de voordeur van het gebouw dicht en vergrendel het met mijn duimafdruk. Niet dat er veel te halen valt, de Hemingway is niet bepaald een paleis. Maar ik heb een kamer, een deur die het merendeel van de tijd goed sluit, en een All-Supply filiaal aan de overkant van de straat. Daar is alles te krijgen, van eten over hygiënische producten tot wapens. De essentiële dingen dus.
Om de hoek wordt het duidelijk waar de brandlucht vandaan kwam. Een vuilniscontainer en een autowrak smeulen nog na. Vandalenstreken, zoals steeds. Aan het einde van de straat kan ik een stuk skyline zien. Tussen de kapotgeschoten ruïnes en verloederde nieuwbouw spuwt de kerncentrale van Noord-Berlijn dikke witgrijze wolken uit. Dit jaar zijn er al drie reactorproblemen geweest, en het is amper mei. Zover is het al gekomen met ons. Als we niet als ratten creperen in ons eigen vuil, door honger of ziektes, krijgt de straling ons wel te pakken. Of de volgende oorlog. Of de staatspolitie...
Er staan slechts twee andere mensen aan de tramhalte. Openbaar vervoer is zowat de enige manier om de stad door te komen, ook al zijn de lijnen vaak onderbroken en rijden ze nauwelijks op de vastgelegde uren. De olievoorraden zijn op, de laatste beetjes benzine zijn voorbehouden voor leden van het Bewind, dus auto’s rijden er nog nauwelijks. De trams, bussen en treinen rijden op watermotors maar die zijn niet betrouwbaar op lange afstanden en het onderhoud is kostelijk.
Ik ben op weg naar mijn werk, vijf haltes naar het noorden, als monteur in een garage voor watermotors. Het is zwaar werk maar het betaalt goed, genoeg om van te leven. Opgroeien in een weeshuis, of ‘De Kinderdump’ zoals het genoemd wordt, heeft mij geleerd om met weinig tevreden te zijn.
Ik ben geboren in het jaar 223, 2340 in de oude tijdrekening, midden in de laatste atoomoorlog. Toen ik vijf was, ging ons huis midden op de dag de lucht in. Het was één van die zeldzame dagen waarop het veilig genoeg was om naar school te gaan. Er waren al een paar dagen geen aanslagen geweest en mijn moeder vond het belangrijk dat ik op z’n minst leerde lezen en schrijven. Toen de schoolbus die middag onze straat niet in mocht, wist ik het ergens al. Mijn ouders, die een winkel uitbaatten op onze benedenverdieping, waren samen met het huis opgeblazen.
Een rammelende tram komt aanrijden en stopt voor de halte. Met mijn gedachten in het verleden stap ik op en scan mijn plaatsbewijs. Zuchtend laat ik me in een stoel zakken en staar naar buiten, laat de troosteloze wereld aan mij voorbij trekken.

Bij de volgende halte stapt er een meisje op. Ik heb haar nog nooit gezien, en ik neem deze lijn elke dag. Misschien is ze nieuw in de buurt? Dan heeft ze ook wel de plek gekozen om heen te verhuizen.
Ze scant haar plaatsbewijs en valt hijgend neer in de stoel tegenover mij. Met grote, bange ogen kijkt ze om zich heen, kruipt weg in de hoek en maakt met trillende vingers haar tas open.
Een donkerrood plasmaschrift, een kruising tussen een laptop en een oud papierschrift. Een duur ding, waarschijnlijk gepikt te oordelen naar haar verwaarloosde uiterlijk. Bruinrode haren tot net voorbij haar schouders, leren jas uit de legerdump en een broek uit de bedelwinkel, die snit zou ik overal herkennen. Zwarte schoenen, misschien oude motorlaarzen, een legergroene stoffen tas vol rafels en gaten, en een wollen sjaal waar ze haar gezicht achter probeert te verbergen.
Ik focus me weer op dat plasmaschrift. Het is geen nieuw model, maar het heeft toch een vingerafdruklezer. Alleen iemand wiens afdrukken in het systeem zitten, kan het schrift openen en bestanden ophalen. Binnenin zitten een reeks dunne, plooibare plasmablaadjes, net zoals bij een papierschrift. Met een laserpen kan je erop schrijven, tekenen en uitwissen, en met de duurdere modellen kan je ook foto’s invoegen.
Het meisje haalt een laserpen uit haar zak en begint als een bezetene te krabbelen, gluurt tussendoor steeds weer in het rond. Ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Waar is ze zo bang voor?
De volgende halte is een pak drukker dan de voorbije twee. Ik verplaats mijn blik van het nerveuze meisje naar de rijen buiten en verstrak op slag. Het uniform van de staatspolitie. Twee mannen staan aan de halte en turen met strenge blikken door de ramen van de vertragende tram. Het meisje spert haar ogen open, haar ademhaling wordt schor. Wat is er aan de hand met haar? Ze klapt het schrift dicht, grabbelt haar spullen bij elkaar en loopt zo kalm mogelijk naar de deuren. Ik ben zo intensief bezig met haar na te staren dat ik het plasmaschrift pas opmerk als ze al in de massa verdwenen is.
‘Hé!’ Ik graai het schrift van de bank, wurm me voorbij een ouder koppel en glip tussen de sluitende deuren door naar buiten. Tom, stommeling, dit is jouw halte niet! Straks kom je te laat! Ik wring het stemmetje in mijn achterhoofd de nek om en ga op mijn tenen staan. Ze kan nog niet zo ver weg zijn...
Dan zie ik haar, geflankeerd door de agenten, hoofd omlaag, ze wordt naar een wachtend politiebusje gebracht. Niemand let op haar, arrestaties zijn niets nieuws. Ik blijf staan en kijk haar na, het schrift in mijn handen. Alsof ze voelt dat ik sta te staren, kijkt ze over haar schouder naar me om. Blauwgroene ogen, zoals de zuiderse zeeën op oude foto’s.
De deuren van het busje slaan dicht, de watermotor trekt ronkend op en plots sta ik alleen bij de halte. Met een zucht leg ik mijn hoofd in mijn nek. Fijn, de volgende tram komt pas binnen een halfuur, als ik geluk heb. Nu kom ik zeker te laat. En het schrift zit op slot, dus daar kan ik ook niks...
Tot mijn verbazing maakt het slot een klikkend geluid als ik het aanraak, en de kaft valt open in mijn handen. Met grote ogen streel ik langs de plasmabladen en zoek naar de laatst bewerkte pagina. Een paar zinnen in een trillend handschrift.

Aan de vinder van dit schrift: ga naar het volgende adres en breng de bewoners op de hoogte van wat er met mij gebeurd is. Als dit gevonden wordt, ben ik opgepakt en heb ik geen hoop meer op redding. Ik wil niet dat mijn vrienden hun leven en vrijheid riskeren voor mij, laat hen dat weten. Dit dagboek bevat gevaarlijke informatie en mag niet zomaar rondslingeren. Ik vraag de vinder om mijn vrienden op de hoogte te brengen van mijn lot en hen te laten weten dat ik het zal dragen. Verbrand daarna dit dagboek.
Vaarwel,
Harper Brooks.


Reacties:

1 2 3

Xpam05
Xpam05 zei op 25 sep 2009 - 20:10:
owwww,,
nu wil ik weten hoe het verder gaat!
echt weer een heel ander, origineel, nieuw verhaal!
geweldig<3
verdeer. xxxx


AnotherZero
AnotherZero zei op 24 sep 2009 - 19:37:
dit is weer iets helemaal anders
en dorien
je bent écht sterk
je blijft je talent uitbreiden
& je groeit joh<3
jtm


Rianne
Rianne zei op 22 sep 2009 - 21:57:
o.O Je zou een boek moeten schrijven dat dystopia heet
(je weet wel, dystopia is de verschrikkelijkse "fantasiewereld" die er bestaat, Utopia de perfecte wereld)


Bodine
Bodine zei op 22 sep 2009 - 16:53:
Zo mooi
En spannend! :'D
-Gaat wachten op volgende deel-


lOveYouX
lOveYouX zei op 21 sep 2009 - 22:00:
wouw, ik ben woordloos snel verder ^^