Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Out of my head » Funeral song

Out of my head

21 sep 2009 - 18:01

876

2

164



Funeral song

Ik ben niet goed in snel schrijven, maar wel goed in doorzetten. Funeral song - The Rasmus: http://www.youtube.com/watch?v=1FWLu-3vdiY

Sanne
Zachtjes wreef ik over haar haren en schoof plukjes uit haar gezicht. Ze sliep - eindelijk. Na vier etmalen woelen en draaien - waarbij haar ijlende boodschappen verhaalden over de alles overheersende angst - was ze eindelijk tot rust gekomen, haar koortsige wangen minder rood. Ik stond van de rand van het primitieve, maar zachte bed op en duwde de leren flap opzij.
De drukte en het gelach overspoelden mij, hoewel ik wist dat de stemming verre van vrolijk was. Lijdend door verwondingen en de kou, was een van de kinderen van de stam omgekomen in een rotsspleet, tenminste, dat was wat ik ervan begrepen had. De vrouw naast de flap nam mijn plaats in. Van haar wangen drupten tranen: zij was degene die op het kind had moeten passen. Als Lies, degene die hierbinnen lag, ook zou sterven, zou ze haar positie als assistent van de medicijnman kunnen verliezen. Niet dat het mij wat boeide.
Ik liep struikelend de ronde kamer door naar de vijf mensen die broederlijk, maar zich niet thuisvoelend, op een houten bankje zaten voor het grote vuur in het midden. Hun ogen waren gevestigd op de man die al staande gebaren stond te maken en zo een verhaal probeerde te vertellen. Ze snapten er niets van, maar Burchart, een oudere man naast hen, probeerde het zo goed mogelijk te vertalen. Ik plofte op het bankje.
‘Hoe is het met Lies?’ De twee jongens met de bruine ogen draaiden zich meteen naar mij, bezorgd. Onder zijn blik, van de jongen naast mij, schuifelde ik zenuwachtig heen en weer.
‘Naar omstandigheden goed. Haar koorts is gedaald, maar ik… ik ben bang dat het te laat is.’ Ik durfde hem niet aan te kijken, uit angst dat hij mijn opkomende tranen zou zien, mijn wanhoop. Lies was mijn beste vriendin, maar na wat ze met haar gedaan hadden, was er niet veel meer van haar over.
‘Het spijt me.’ De andere bruinogige, Bill, beet op zijn lip en liet zijn hoofd zakken.
‘Waarom zou dat je spijten? Het is jou schuld niet dat-’
‘Het is onze schuld wel!’ Bill trok boos zijn hoofd op en staarde me aan. Zijn roodomrande ogen schokten me, ondanks dat ik had moeten weten dat Lies’ pijn hem niet ongeroerd liet. ‘Als jullie niet bij ons waren geweest, hadden ze jullie nooit kwaad kunnen doen. Ze kwamen voor ons, omdat we nou eenmaal beroemd zijn…’
‘Bill, kan jij in hun hoofden kijken? Hoe weet je nou hun motief?’ Het enige andere meisje van de vijf, Eve, legde zachtjes haar hand op zijn arm, probeerde hem te kalmeren. Bills broer, Tom, antwoordde voor hem, met een bloeddorst die ik niet achter hem had gezocht.
‘Ik wilde dat ik in hen hoofden kon kijken! Dat zou betekenen dat ze dood zijn!’
Burchart volgde de discussie met een emotieloos gezicht, zijn hand als gewoonlijk om een beker met sterk vocht sluitend.
‘Misschien is het verstandig als jullie gaan slapen, als jullie de aandacht toch niet bij het illustere verhaal kunnen houden. Stoot jullie gastheren niet voor het hoofd. Ze hebben het al zwaar genoeg nu ze met jullie erbij zeven monden extra moeten voeden.’ Zijn zachte waarschuwing was ons allen niet ontgaan. Georg en Gustav, de andere twee jongens, gaapten achter hun hand en namen Burcharts woorden ter harte. Tom en Bill wisselden een blik van verstandshouding. Mijn ogen begonnen dicht te vallen, liefst was ik hier en nu in slaap gevallen om alle zorgen even van me af te zetten, maar Eve trok zachtjes aan mijn haren en hielp me overeind. Stilletjes volgenden we de jongens naar een kleine nis, afgesloten met een flap, waar we precies met z’n zevenen konden slapen. Maar Lies sliep ergens anders. Hoe lang had ze nog te leven, vroeg ik me af. Aan haar was te zien dat ze niet lang meer had. Over haar toekomstige dood bestond na genoeg geen twijfel.

Lies
Brand.
Het bloed brandde zich een weg door de aderen. Het vrat me van binnenuit op, keerde me binnenste buiten, leerde me dat pijn nooit vergeten kon worden. Ik kon niet bewegen, niet draaien, niet schreeuwen, niet vechten. Ik was machteloos.
Natuurlijk probeerde ik de pijn buiten te sluiten, er niet aan te denken, maar dat haalde niets uit. De herinneringen aan de oorzaak van de pijn drongen zich te vaak, te snel aan mij op.

Ze praatten tegen elkaar, maakten ruzie. Ik kon er niets van verstaan en zelfs als ik dat had gekund, was de boodschap mij waarschijnlijk toch ontgaan. De vrachtwagen reed met een noodgang over de hobbelige weg. Elke bobbel attendeerde me op de blauwe plekken die ik aan het verzamelen was door de grote bonkige vent naast me. In alle opzichten was hij vierkant, zelfs zijn kale kop deed mee aan dat figuur. Ze waren met drie personen: de man achter het stuur, die duidelijk het hondje van het stel was, de man met de vuisten en een vrouw, lange zwartgeverfde haren. Aan haar wenkbrauwen kon je zien dat het vroeger rood moet zijn geweest. De vrouw had de leiding en knikte toegeeflijk, zij het hooghartig. De man naast mij grijnsde en voordat ik iets doorhad, bonkte zijn vuist tegen mijn kin. Met het geluid van krakend bot vluchtte mijn besef van de wereld om me heen naar donkerdere oorden.


Reacties:


AnotherZero
AnotherZero zei op 1 okt 2009 - 22:30:
wow. dit is allemaal echt heftig
maar echt, prachtige verwoordig.
ik lees mrgn verder (:


Juliette
Juliette zei op 21 sep 2009 - 18:39:
Wauw..
*zoekt woorden*
*diepe stilte*
Wauw..
Echt heel erg goed<33
Snel door