Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Schattenseite » 2. That day

Schattenseite

15 okt 2009 - 16:29

1230

1

300



2. That day

Het was nu bijna vier jaar sinds we doorgebroken waren en elk van ons zou zonder aarzeling beamen dat vorig jaar het zwaarste was geweest. Voor mijn gevoel hadden we geen dag stilgezeten en ik zou niet kunnen zeggen in hoe veel verschillende bedden ik had geslapen. De hele wereld had kunnen zien dat het slecht met me ging, ik was zelfs ziek geworden en hoewel ik in constante angst leefde mijn stem nooit meer te kunnen gebruiken, was het een keerpunt geweest. Het moment waarop ik besefte dat ook onze capaciteiten een limiet hadden, dat we niet eindeloos door konden gaan met wat er van ons gevraagd werd. We waren helemaal uitgeput. We hadden alles gegeven wat we konden, en meer.
Het waren vier vreemde jaren geweest. Jaren waarin ik steeds meer mensen om me heen had gekregen, maar ook steeds eenzamer was geworden. Hoe meer mensen ik ontmoet had, hoe minder ik ze ging vertrouwen. De enige in mijn omgeving waar ik nog honderd procent op vertrouwde was mijn tweelingbroer. In mijn leven, waren het er nog vier: ook mijn beste vriend Andreas, mijn moeder en stiefvader Gordon zouden me altijd als mezelf blijven zien, me niet bedriegen of gebruiken en me wijzen op de fouten die ik maakte.
Daarnaast hadden we nu sinds een jaar vier nieuwe bewoners in ons huis die het leven binnen de benauwende muren een stuk aangenamer maakten. Vanaf dag één had ik de hondjes, die we uit het asiel geadopteerd hadden, in mijn hart gesloten. Twee van hen leken een beetje op Scotty, de bruine labrador die nog altijd in ons ouderlijk huis woonde. De andere twee waren kleiner maar op geen enkele manier minder leuk. Geen van hen was een mooie hond, maar op een of andere manier vond ik ze daarom alleen maar leuker: ze waren letterlijk verschoppelingen en ik was blij ze een thuis te kunnen geven. De kwispelende staartjes en de manier waarop ze naar me toe gerend kwamen wanneer ik na een lange dag de deur opende, konden me een onbeschrijfelijk gelukzalig gevoel geven. Ik wist dat de kleine viervoeters onvoorwaardelijk van me hielden. Ik zag dankbaarheid, elke keer dat ik in de kleine, zwarte kraaloogjes keek. En ik was hen dankbaar. Dankbaar, omdat ze niet over me oordeelden, me niet als een ster zagen maar als hun vader, en omdat ze er altijd voor me waren. Ik hield de kleine bruine teckel graag in mijn armen wanneer ik verdrietig was, en aan de manier waarop de honden bij me kwamen liggen merkte ik dat ze mijn emoties konden voelen. Steeds opnieuw wisten likjes over mijn neus, of een van de beesten die naast me op de bank kwam liggen me op te vrolijken. Ik hield minstens net zo veel van hen.
Af en toe voelde ik wanhoop wanneer ik in bed lag en mijn honden naast me zag liggen slapen. Ik was nu vier jaar niet meer uit liefde gekust, ik had niemand meer leren kennen en ik wist niet meer hoe het voelde om verliefd te zijn. Soms wenste ik dat mensen als mijn honden waren, dat ze niet zouden oordelen en me vertrouwden zoals ik hen kon vertrouwen. Maar dat was niet iets wat in mijn huidige leven paste. Vertrouwen was het eerste dat je afgeleerd werd in deze wereld. Ik had oog gekregen voor de belangen die boven hoofden gingen. Vaak kon ik na een eerste ontmoeting al precies zeggen wat mensen van me wilden en voor welk bedrag. Het was pijnlijk dat dit in minstens negen van de tien gevallen hetzelfde was. Al moest ik toegeven dat het logisch was dat ik juist deze mensen ontmoette. Ik ontmoette mensen met connecties, mensen met bedrijven, mensen met camera’s en spraakrecorders. Ik kon de straat niet op, niet uitgaan, zelfs geen boodschappen doen. In mijn leven was er geen mogelijkheid om liefde tegen het lijf te lopen. Als artiest keek ik door de mensen heen. Als persoon, was ik opgesloten binnen vier muren.

Mijn geloof, dat ergens op deze wereld de ware voor me rondliep, was ik echter nooit verloren. Ik vroeg me wel eens af of ze, of hij - ik sloot niets uit - mij al gezien had. Of het een fan kon zijn, iemand die misschien al tientallen keren in mijn buurt was geweest. Of dat het een jongen was, die nog nooit naar me had opgekeken. Zou ze Duits zijn? Amerikaans?
Ik kon me er geen enkel beeld bij maken. Nog nooit had ik iemand ontmoet met wie ik een klik voelde, waarbij ik vanaf het eerste oogcontact kon vertellen dat ik eindelijk de ware gevonden had. Ik wist niet eens of het een jongen of een meisje was. Mensen twijfelden altijd al aan mijn geaardheid, en hoewel ik nog nooit interesse richting jongens had gevoeld, was mijn aantrekkingskracht naar meisjes net zo klein. Ik kon mezelf niet als homoseksueel bestempelen, maar ‘hetero’ sloot de optie van jongens meteen uit. In mijn hoofd kwam ik tot de conclusie dat biseksueel ook niet het juiste woord was. Op deze wereld liep er, naar mijn idee, maar één persoon rond die voor me gemaakt was. Iemand waar ik als een blok voor zou vallen. Jongen of meisje - dat wist ik niet zeker. Maar ik zou van hem of haar houden, van niemand anders. Dat had ik al lang geleden besloten.

Verliefd zijn. Het was iets onwerkelijks. Ik kende de verhalen en ik voelde de jaloezie, telkens wanneer geliefden elkaar in romantische films in de armen sloten. Het zag er zo mooi uit, zo perfect. Liefde was iets dat ik niet goed kende. Ik probeerde me voor te stellen hoe het moest zijn om vuurwerk in je lichaam te voelen wanneer je een ander zoende. Om lippen te kussen die je uit verlangen niet los kon laten. Om seks te hebben met iemand waar je van hield, steeds dichter bij elkaar te willen zijn terwijl slechts nog de huid je van elkaar scheidde. Liefde klonk als perfectie.
Ik droomde te vaak van gezichtsloze mensen die mijn huid liefdevol aanraakten, van meisjes die naast me in bed vredig lagen te slapen, van personen die me beschermend vasthielden terwijl we samen een film keken. Nog nooit had ik een van hen herkend. Ze zagen eruit zoals mensen in dromen eruit zagen: onherkenbaar, maar toch wist je meestal feilloos te vertellen wie het waren. Het maakte mijn geloof in de ware alleen maar sterker. Ze had in mijn dromen door weten te dringen. We waren met elkaar verbonden, ik was ervan overtuigd. Soms was ik bang dat Tom hetzelfde dacht, hetzelfde voelde. Het was iets heel persoonlijks en ik wilde niet dat hij de magie tussen mij en mijn tweede zielsverwant zou verstoren. Dat was iets moois: Tom was mij, ik was Tom, maar ik was niet compleet zonder degene die voor mij gemaakt was. Hoe langer ik daar over nadacht, hoe ingewikkelder het werd. Zou Tom ook op haar vallen? Zouden we samen met één meisje moeten trouwen? Mocht zoiets überhaupt wel? Ik was er zeker van dat de wegen van mij en mijn broer zich nooit zouden scheiden. Dat alles, wanneer ik haar voor het eerst in mijn armen zou sluiten, op zijn plaats zou vallen en mijn leven perfect zou zijn, samen met de twee mensen die het dichtst bij me stonden. Ik hield het geen seconde langer uit te moeten wachten.


Reacties:


Xpam05
Xpam05 zei op 15 okt 2009 - 18:44:
Awwww, mooi!
snel verdeer!
xxx