Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » All I ever wanted » 12.

All I ever wanted

23 okt 2009 - 19:59

1690

0

283



12.

Ik stelde mezelf gerust met het idee dat er nog honderdduizenden anderen waren in deze wereldstad en langzaam maar zeker kalmeerde ik weer. Toch had ik het gevoel dat mijn ogen nog altijd wijdopen gesperd waren, en mijn ademhaling was ook niet zoals normaal. “Stel je niet aan”¯ fluisterde ik en ik kneep mijn ogen even dicht. “Bill is hier ook. So what?”¯
Hoewel het mijn doel was om Bill te vinden, was het niet mijn bedoeling geweest om onverwacht bij hem te komen, en ik wist dat het alles zou ruïneren. Ik moest van tevoren uitdenken wat ik zou zeggen en doen, omdat het anders helemaal fout zou gaan. Bill moest voor me vallen zoals ik voor hem gevallen was en dat zou nooit werken als ik maar wat half-Duitse woordjes brabbelde en hem met open mond aan zou staan te gapen. Ik moest voorbereid zijn, dus hij mocht absoluut niet in mijn buurt komen.

Ik moest hier weg. Nu. Weg uit deze stad, weg bij Bill. Ik was dan niet bij hem, maar het werd me nu veel te eng hier.

Ik raapte als een gek mijn spullen bij elkaar en krabbelde nog snel iets op een briefje voor Tara.

“Lieve Tara,
bedankt dat ik hier mocht overnachten.
Ik moet nu snel verder, en ik leg het je misschien later nog eens uit.
Als ik eens iets voor jou kan doen,
laat je het me maar weten.”¯

Het was niet geheel per ongeluk dat ik geen adres of telefoonnummer neerzette, en ik hoopte dat ze zou denken dat ik het in mijn haast vergeten was. Het was niet zo dat ik haar niet meer wilde spreken, maar ik mocht gewoon niet door haar in de problemen komen.
Op het moment dat ik de deur achter me dichtsloeg hoorde ik een slaperige kreun uit de slaapkamer komen. Maar ik was al weg.

De weg naar het station was lang, maar niet moeilijk te vinden. In het centrum stond overal de weg naar het Hauptbahnhof aangegeven, en binnen enkele uren had ik mijn bestemming bereikt. Ik hoorde mijn buik rommelen. “Honger”¯ fluisterde ik, hopend dat niemand me hoorde. Dit bleek inderdaad het geval te zijn en ik snelde me naar de eerste broodjeszaak op het station. Ik bestelde een pistolet met tonijn en ik herinnerde me weinig keren dat eten me beter smaakte.
Ik had overigens geen idee hoe ik in Magdeburg of Loitsche moest komen, dus ik liep vier keer het station over voor ik een soort van informatiepunt vond.
In het Engels werd me verteld dat ik naar Stendal moest, waar ik over moest stappen richting Angern-Rogätz om daar de bus naar Loitsche te pakken. Het zou me 3 uur kosten.

Tot mijn verbazing kwam ik er vrij goed uit waar ik heen moest. Ik had nog nooit van de plaatsen gehoord die ik voorbij kwam, maar het gaf niet omdat ik ten slotte wist waar ik weer in of uit een trein moest stappen.

Ik voelde mijn hart kloppen in mijn keel toen ik op het station van Angern-Rogätz stond. Ik was nu nog maar één bus verwijderd van Bill’s woonplaats, en ik trilde. Ik miste de bus en het kon me niets schelen. Ook de volgende bus reed voorbij en ik keek hem slechts somber na.

Ik kon het niet. Ik kon het gewoon niet.

Er flitsten herinneringen door mijn hoofd en ik voelde me ziek. Bill was altijd zo ver weg geweest. Afstandelijk en onrealistisch. Hij was tegelijk mijn beste vriend en vaagste kennis. Een kennis die ik nooit ontmoet had. Ik was tien keer dicht bij hem geweest maar nooit echt. Hij was in mijn bijzijn altijd een ster geweest, beroemd, de Bill Kaulitz. En nu stond ik slechts enkele kilometers verwijderd van Loitsche. De plaats die voor mij nooit meer dan een naam was geweest. Filmpjes, foto’s. Een fantasie om ooit heen te gaan. Nu was ik hier. Voor mijn gevoel stond ik midden in Bill’s leven. En ik had nog geen idee.

Ik besloot om te gaan lopen. Ik wilde pijn voelen. Ik wilde niet dat het allemaal zo gemakkelijk zou gaan. Ik had nog geen enkel probleem gehad en ik voelde het gewoon niet. Ik had in treinen gezeten, lekker geslapen. Ik was uit geweest, en pas een dag weg. En nu was ik al bijna in Loitsche zonder enige moeilijkheid. Het ging me te gemakkelijk.

12 - Het duurde slechts een half uur voor mijn maag smekende geluiden begon te maken, en ik liet me vallen in de berm. Pas toen ik het gras onder mijn handen voelde merkte ik hoe koud het was. Hoe zeer mijn voeten deden. En hoe zwaar dit was, mentaal.

Ik had altijd voor me gezien hoe mijn vader me naar Loitsche zou rijden, zou parkeren, en hoe ik langs Bill’s huis zou lopen. Alles zou zien wat ik voorheen alleen in fantasieën gezien had. Nooit had ik erbij stil gestaan hoe veel het van me zou vragen om in te breken in zijn leven. In het leven van degene die alles voor me betekende. Maar het was zwaar, loodzwaar. Zwaarder dan alle keren dat Bill slechts meters van me verwijderd was geweest en met niet zag, zelfs zwaarder dan de keren dat hij uit mijn blikveld verdween zonder dat ik de zekerheid had hem ooit nog te zien.

Het was rond etenstijd en de enige mogelijkheid om mijn maag wat gerust te stellen was mijn geld uitgeven in de kleine snackbar die aan de lange straat lag. Ik zuchtte en stond op. Met mijn handen veegde ik mijn broek schoon en tilde mijn tas terug op mijn rug.

De vette troep smaakte me niet. Ik voelde me bekeken en bij elke hap die ik nam vroeg ik me meer af hoe ik ooit aan eten had kunnen denken. Ik vroeg me af of Bill hier wel eens geweest was. Vast niet.

Ik vervolgde mijn weg en verdwaalde. Ik raakte niet alleen de weg kwijt, maar ook alle logica in mijn gedachten leek te vervagen. Ik wist niet meer hoe ik moest lopen of moest staan. Ik viel, landde, huilde. Het werd donker en nog veel kouder, en ik keek vanaf mijn rug naar alle sterren die door mijn tranen heen allemaal even verblindend leken. Wonderbaarlijk genoeg viel ik in slaap.

Hoe ik precies wakker werd weet ik niet, maar ondanks dat ik geen moment na hoefde te denken over waar ik was, had ik het onaangename gevoel me niet meer te kunnen bewegen. Ik probeerde mijn wijsvinger op te trekken, en hoewel ik niets voelde, zag ik vanuit mijn ooghoeken dat het lukte. Mijn hand volgde en ik wist mijn arm naar mijn gezicht te brengen. Langzaam voelde ik hoe mijn bloed weer door mijn spieren begon te stromen en het duurde niet lang voor ik overeind zat. Ik zag hoe het landschap rondom me wit was gekleurd. Het had vannacht gevroren en het was een klein wonder dat ik nog leefde.

Ik was lichtelijk verbaasd over het feit dat er niemand langs was gekomen die me hulp geboden had. Schijnbaar was er niet eens iemand geweest die me gezien had. Ik rilde, en strekte mijn arm recht voor me uit. Mijn vingers waren blauw en ik kon ze moeilijk stil houden. Maar ik was er zeker van dat ik niet onzichtbaar was.

Ik stond met moeite op. Ik wist niet goed wat ik moest doen, want me in deze staat naar Loitsche begeven was wel het laatste wat ik wilde.

Ik begon terug te lopen. Weg van Bill’s huis waar ik nog lang niet in de buurt was, weg van herinneringen die niet de mijne waren. Het duurde een eeuwigheid voor ik weer mensen zag. Voor er een auto langsreed en stopte.
Mijn adem stokte - ik had er helemaal niet bij stilgestaan wat voor gevaren een 16-jarig meisje liep zodra ze alleen verdwaalde, en ik realiseerde me dat ik machteloos zou staan wanneer de bestuurde kwaad in de zin zou hebben.
Ik was blij toen een oudere vrouw het raampje opendraaide. Ik schatte haar ergens midden 60. “Kind… wat zie jij eruit!”¯ Ik keek beschaamd naar mijn handen en mijn doorweekte kleren. Ik voelde mijn tanden klapperen en het kostte moeite om mijn ogen naar haar gezicht te verplaatsen. Maar toen ik de fijne lijntjes in haar huid zag toen ze glimlachte, had ik het gevoel dat iemand dag en nacht over me waakte. Iemand die me beschermde en die wilde dat ik mijn doel zou bereiken. Ik geloofde zo graag dat het Bill was…

Ze woonde in Magdeburg en nodigde me uit om in haar appartementje te overnachten. Ik kon niet anders dan haar vriendelijke aanbod aannemen.

Het appartement, dat deel uitmaakte van een zes verdiepingen tellende flat, was ingericht naar mijn idee van een standaard bejaardenwoning. Misschien kwam dit omdat mijn grootouders van beide kanten hetzelfde soort interieur hadden, maar ik voelde me meteen op mijn gemak. “Neem gerust nog een koekje, en noem me maar Els.”¯

Ik roerde in de gloeiend hete thee en glimlachte tevreden. Ik zou bijna vergeten op wat voor avontuur ik was toen ik wegzakte in de zachte leren bank. Mijn natte kleren zaten in de wasmachine en ik had heerlijke verse broodjes gekregen. Ik was Els zo verschrikkelijk dankbaar en ik kon me er maar moeilijk over uitlaten wat voor wonder het was dat juist zij me gezien had. Ik moest bekennen dat het me tot nu toe best goed afging.

“Dus, wat doe je hier nou eigenlijk, zo ver van huis, in de berm van een autoweg?”¯ Ik verslikte me. “Nou, ik…”¯ Ik barstte uit in een ietwat overdreven hoestbui. Mijn hersens draaiden op volle toeren om een goed verhaal te verzinnen. “Mijn moeder heeft me uit huis gezet.”¯ Het kwam er geloofwaardiger uit dan ik verwacht had. Els’ gezicht verstarde. “Nee toch, een meisje als jij?”¯ Ik knikte verdrietig. “Ik wil er liever niet over praten…”¯ Ze knikte begripvol. “En je vader dan?”¯ Ik probeerde zo veel mogelijk emotie in mijn stem te laten klinken. “Die heb ik nooit gekend…”¯ Ik kon Els’ medeleven bijna voelen, en ik stroomde over van schuldgevoel. Liegen was zo moeilijk. En ik wist nog niet hoe hard ik mijn leugens later nodig zou hebben.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.