Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen ιn schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De uitverkorenen van Zoltar (Hfd1)

De uitverkorenen van Zoltar (Hfd1)

25 juli 2012 - 13:34

12+

0

0

Hoofdstuk 1

Daar zat ik, op een regenachtige vrijdag in de auto. Vandaag organiseerde de school een sportdag voor de vierdejaars. Ik zag al voor mij hoe mama de hele weg chagrijnig zou zijn omdat ze al zo vroeg in de ochtend moest opstaan. Wat kon ik eraan doen dat onze school niet eens een bus wou huren? De ouders van Faith of April hadden geen tijd anders had ik wel met hen meegereden. Maar vandaag zal mama ons maar naar het plaatselijke zwembad van Joy moeten brengen. Joy, hoe ironisch. Al heel mijn leven, dus ongeveer 16 jaar, woon ik hier in dit piepkleine stadje en nog nooit, geloof me, nog nooit heb ik me écht gelukkig gevoeld. Vanaf mijn geboorte zat het ongeluk me achterna. Mijn pissige moeder en mijn vader die dag in dag uit bezig zijn met voetbal wouden twee jongens zodat ze de toekomstige Cristiano Ronaldo zouden worden. Toen ze hoorden dat ze een tweeling kregen, zweefden ze negen maanden in de hemel. Alles stond al gereed voor onze geboorte. De slaapkamer was behangen met een voetbalprint, de plastic auto’s en de kleertjes waren al gekocht. Tot slot: alles wat een jongetje maar zou kunnen wensen. Alleen bleek ik geen jongen te zijn maar een meisje. Mijn ouders waren geschokt toen ze dit te horen kregen. De woorden: “Het is een meisje.” , kwam bij hen aan als een mokerslag. Ze hopen nog steeds dat dit alles maar een droom is en ik een jongen blijk te zijn. Mijn mama verafschuwde elk jurkje dat ik droeg. Dus vanaf dat moment besloot ik het bij mijn skinny jeans te houden. Dat is de ellende waar ik elke dag mee geconfronteerd word maar na een tijdje word je het wel gewoon. Gelukkig heb ik nog Faith en April waar ik altijd bij terecht kan en natuurlijk Maxim. Het zat me al vanaf deze ochtend tegen. ‘Brooke Writer, kom naar beneden! Ik zit al tien minuten te wachten! Straks mis ik de match Spanje-Portugal nog. ’ zei mijn moeder. ‘Ja, mam, doe even kalm, relax.’ Voor de zekerheid besloot ik naar beneden te gaan want ruzies in de ochtend vermeed ik liever. ‘Hé, laat die sukkels van je klas een poepie ruiken. En kom alsjeblief heelhuids thuis.’ Dat was mijn broer. Hij is een grote plaaggeest, maar dat betekent niet dat ik niet van hem houd. Wat kan ik zeggen: je familie kan je niet kiezen, gelukkig je vrienden wel. Het volgende halfuur was de spanning om te snijden. Ik keek naar buiten. We reden voorbij het kruispunt, dan sloegen we rechtsaf. Daarna was het drie kilometer doorrijden en als we in de Schapenlaan inslaan, zouden we bij Faith zijn. Misschien kon zij me deze ochtend nog opbeuren en me verlossen van mijn ouders, maar dat betwijfelde ik. Duizenden gebeden had ik al naar de hemel gestuurd, maar nooit werd er geluisterd. Zal er ooit wel iets veranderen?

‘Brooke …………………………………………….Brooke……….’
Een zachte fluistering spookte door mijn hoofd. Langzaamaan kreeg ik mijn zicht weer op de wereld. Ik ging rechtstaan met mijn twee voeten op… wolken!
‘Nee! Dit kan niet waar zijn!’ Dit was míjn wereld niet. In deze wereld was alles wit. ‘Ik ben vast en zeker in de hemel?’ zei ik sarcastisch. ‘Ja, was het maar zo!’ zei een meisje dat achter me stond. ‘Wie ben je?’ vroeg ik aan haar. ‘Lydia. Jij bent vast Brooke Tossman.’
‘Hoe weet je mijn naam?’
‘Wie weet jou naam niet?’ antwoordde ze.
Met haar groene ogen bekeek ze me zo lang totdat ik me ongemakkelijk begon te voelen.
‘Wat?’ vroeg ik haar met half dichtgeknepen ogen.
‘Hmm.’
‘Wat?’ vroeg ik nogmaals.
‘Niets hoor. Gewoon, ik zie niet wat mijn broer in jou ziet. ’ zei ze.
‘Wat?!’ zei ik verbaasd
‘Je wou toch een antwoord. Kijk me nou niet beschuldigend aan!’
Het meisje, dat blijkbaar Lydia heette –als ik haar mocht geloven- wendde zich van me af. Ik had geen idee wat ik over haar moest denken. Fijn, Brooke. Maak je direct al ruzie met de enige levende persoon. Zij zat hier –waar dat ook mocht zijn- vast met Lydia! En zij durfde dan nog te oordelen over haar uiterlijk. Lydia kende haar niet eens. Of dat zíj er zo ongelooflijk en fantastisch uitziet als een engel die schitterde in het zonlicht rijzend vanuit de hemel. Bij nader inzien, nu ze nog eens beter keek, Lydia straalde echt als een engel. Ze droeg een zijden, kanten kleedje tot aan haar knieën, waardoor haar bruine teint nog beter naar voren kwam. Ze had steil blond haar tot aan haar schouders. Haar stem klonk als een enkele nachtegaal tussen duizenden kraaien door. Zeker weten dat ze met haar uiterlijk de oppervlakkige jongens van mijn klas alles zou kunnen laten doen.
‘Wacht even, wat doe ik eigenlijk hier? Wat doe jij eigenlijk hier?’ zei ik.
Geen antwoord.
‘Ga je me negeren?’
Nog steeds geen antwoord.
‘Voor zover ik het weet, ben ik de enige die je een beetje gezelschap kan houden.’
Het was duidelijk dat ze mijn vragen ontweek.
‘Ik wil een antwoord! Dit is mijn droom anders wis ik je.’
‘Wís je me?’ vroeg ze uitdrukkelijk.
‘Ja, je hebt me wel gehoord. Dit is mijn droom, ik bepaal hier alles. ’
‘Je kunt geen droom bepalen. De droom bepaalt jou. Het zet jouw gedachten om in beelden, die beïnvloedt worden door jouw fantasie.’
Al was ik nog zo jaloers op haar uiterlijk, Lydia had een punt.
‘Oké, als je niet antwoordt op mijn vragen, zou je me dan tenminste willen uitleggen wat voor soort spelletje er gespeeld wordt.’
Lydia slaakte een zucht en zei: ‘Ik had nooit gedacht dat je zo irritant ging zijn.’
‘Dank je.’ was mijn weerwoord
‘Zoals je wel ziet, is het hier een piepklein beetje anders dan in jouw wereld.’
‘ Ja, dat kun je wel zeggen!’
‘Maar spijtig genoeg kan ik je daar niet verder over inlichten, Juffrouw Tossman.’ Het sarcasme droop van haar woorden. ‘Het enige wat jij voor nu moet weten, is dat je naar mijn broer, Nate, moet zoeken.’ Daar was ik veel mee. Mijn hoofd begon te draaien. Met een ongeruste blik in Lydia’s ogen kwam ze naar mij. ‘Gaat het wel?’ vroeg ze terwijl ze me ondersteunde met haar armen. Ik probeerde te antwoorden maar werd overspoeld door een hels gepiep. Het geluid overtrof al mijn gedachten. Ik kon het alleen nog maar uitroepen van de pijn Niet veel later hoorde ik Lydia ook krijsen. Ons geschreeuw vermengde zich met elkaar en werd een stroom van marteling. Ik hield het niet vol om op mijn benen te staan zonder iemands hulp. Mijn knieën knapten toen ik neerviel en mijn hoofd smakte tegen de grond. Blijkblaar zijn wolken niet zo zacht al ze eruit zien en is een droom niet zo onschuldig als het lijkt.

‘Brooke! Wakker worden. We zijn aangekomen bij je vriendinnen, Faith en April.’ Huiverend kwam ik recht terwijl ik probeerde te bevatten wat de droom betekende. Ik keek naar buiten en inderdaad, daar zag ik het huis van Faith. Het was een kleine cottage. Langs de buitenkant had het een ivoorwitte kleur. Ik wist dat Faith haar kamer zich op de zolder bevond. Vorig jaar bleven April en ik bij haar slapen op Halloweenavond. Een nieuwe, knappe jongen van onze leeftijd, genaamd Sebastian, kwam bij haar in de straat wonen. Volgens haar kwam hij zeker met Halloween langs haar deur. Die avond hadden we haar opgemaakt. Een beetje lipgloss op haar lippen, eyeliner en mascara aanbrengen, ze zag er echt prachtig uit. Maar toen ze Sebastian zag zoenen met dat doortrapt kreng van de overkant van de straat, moest ze niets meer weten van hem. Daarna bespiedden we hen vanuit Faith haar kamer, vanwaar we hun hele ‘show’ een halfuur lang bekeken. Toen Sebastian eindelijk aanbelde bij Faiths huis, gooiden we rotte eieren naar hem. Heel de nacht lagen we plat van het lachen.

Terwijl mama al vloekend hun rugzakken propte in de koffer, stapten Faith en April in de auto. Gillend zei Faith dit: ‘Seth heeft April mee uitgevraagd!’
‘En ik zei: Nee. Over en uit.’ antwoordde April met een gespeelde pruillip.
‘Waarom?’ vroegen ik en Faith in koor.
‘Omdat hij iedereen grof behandelt en hij vindt mij niet eens leuk.’
‘Meen je dat?! Hij is een jongen, dat hoort allemaal bij zijn ‘Ik-ben-stoeract’. En hoe weet jij nou of hij je leuk vindt of niet?’ zei Faith. Mij verwonderde het me niet dat April nee had gezegd. Sinds ze twee jaar geleden met een of andere nerd uitgegaan was en de vreselijkste avond van haar leven had, heeft ze de liefde afgezworen. Iedere jongen probeerde tot bij haar te komen, maar ze bleef onbereikbaar voor iedereen. April was een natuurlijke schoonheid. Ze kon wel het typische middelbare schoolmeisje – cheerleader zijn met haar slanke figuur, haar kastanjebruine, schouderlange haar en haar smaragdgroene ogen. Alleen was ze dat niet. Ik leerde April kennen tijdens de lessen Engelse literatuur. Net zoals mij, lag haar passie bij literatuur. In tegenstelling tot April, was Faith nogal oppervlakkig. Faith gaf wel om het innerlijke van iemand, maar ze besteedde er gewoon niet zo veel aandacht aan. Meestal gingen haar conversaties over sterrenroddels, plaatselijke roddels of knappe jongens die zo onlangs nog had ontmoet.
Faith had het goed getroffen bij haar ouders. Ze hoefde zich nergens zorgen over te maken. Daarom maakte ze zich ook nauwelijks zorgen over anderen. Ze droeg meestal haar blonde haren in een hoge paardenstaart. Ze was altijd al een opvallende verschijning, maar dat werd niet op prijs gesteld door de ‘populaire kliek’. Ze besloot het te accepteren. Dus de tweede week van het eerste middelbaar sloot ze zich bij ons aan. In de middagpauze kwam ze zomaar bij ons zitten en zei ze met een honingzoete stem: ‘Hey!’ April en ik keken verbaasd naar haar. We hadden niet gedacht dat zij het soort persoon was dat met de buitenbeentjes zou rondhangen. De volgende weken deden we wat sceptisch tegen haar. April en ik hadden ook wel door dat we keuze nummer twee waren, niemand zou zomaar uit vrije wil met ons rondhangen. Hoe meer we met haar omgingen, des te meer we haar echt leerden kennen. Nu beschouwen we haar als een echte vriendin waar we onze geheimen bij kwijt konden. Onze vriendschap had wel al wat doorstaan. Faith had precies een jaar geleden April haar gênantste geheim doorverteld aan de hele school. Ze werd in de lagere school gedwongen door 3 meisjes van haar klas een tampon te gebruiken. Omdat ze nog niet doorhad hoe ze dat precies moest doen, deed ze wat ze in een film –‘ She’s the man’, die ze twee weken geleden had bekeken met haar zus- gezien had.
Ze stopte de tampon in haar neus. Toen ze de toiletten buiten liep, lachte iedereen haar uit –wat ook wel te verwachten was-. Het resultaat: Ze werd tot bij de klassenlerares geroepen voor een grondige verklaring en de bijnaam ‘Tampongirl’ die haar eeuwig bleef achtervolgen. Ja, Faith had niet echt door dat als iets geheim is, het ook écht wel geheim moet blijven. April gedroeg zich wekenlang venijnig. Maar ze kon niet op tegen de troosteloze blik in Faith’s ogen. We zagen dat ze oprecht berouw had. Per slot van rekening hebben we haar maar vergeven.

Terwijl mijn moeder in de Ford Fiësta wou instappen, probeerde ik Faith en April tot bedaren te brengen. Het werd muisstil toen mam in de auto stapte. Iedereen wist dat mevrouw Writer serieus uit kon vliegen als ze last had van haar ochtendhumeur. Het bekende ochtendhumeur dat eigenlijk de hele dag doorging en vooral naar boven kwam vanaf het moment dat ze me aankeek. In een poging om ons tot ontspannen te brengen, startte moeder een niet-zo-vlot gesprek. ‘Dus…waar zijn jullie ouders naartoe waardoor mijn dochter niet met jullie mee kan rijden en ik jullie in de ochtendglorie naar dat stomme park in Joy moet brengen?’ Ik hoorde haar snauwen toen ze ‘mijn dochter’ uitsprak, het kon natuurlijk ook zijn dat ik het me verbeeld had. Al had ik een dergelijke opmerking wel kunnen verwachten. Ik gaf haar nog ongeveer tien minuten voordat ze uit haar slof zou schieten, rood zou worden van woede en geen greintje van schaamte achterliet op haar gezicht. Daarna zou ze doorrijden, verdergaan met haar ondervraging en opgelucht uitademen als het sportcentrum nu eenmaal in zicht was. Maar dat was nog exact 36 minuten en 49 seconden rijden. Hoe moest ik dit nou weer volhouden? April besloot haar vriendelijke zelf te zijn en op mijn moeder haar vraag te antwoorden. ‘Faith haar ouders zijn vertrokken op zakenreis om Griekenland weer bovenop hun tijdelijke financiële crisis te helpen en mijn ouders zijn onderweg naar Afrika om ontwikkelingslanden te steunen. Mijn moeder zei al lachend, in een poging een luchtig antwoord te geven: ‘Ik zou ook wel wat steun kunnen gebruiken. Ik voed godverdomme twee kinderen op!’ April keek met een verontrustende blik naar mij. Zo snel hij was gekomen, verdween hij ook weer. Ik zag haar ineen duiken van schaamte. Ik wist heus wel wat ze dacht. Hoe kon mijn moeder nu zo over haar ouders denken? Aprils ouders probeerden altijd -maar dan ook altijd- goed te doen voor anderen. Zo is zij opgevoed. Daarom staat ze nog steeds versteld hoe groot het egoïsme van mevrouw Tossman kan zijn. De weg vervolgde zich en mijn moeder bleef maar doorratelen –terwijl ik het eerder zeuren zou noemen- toen ten slotte het einde in zicht was. Voor alle duidelijk, het einde van de afschuwelijke rit was in zicht, spijtig genoeg niet van dit leven. Ik verheugde me er al op om de hele dag met mijn vriendinnen door te brengen, al zag ik zozeer het sporten niet zitten.
We stapten uit de auto. ‘Grrr, nooit laat ik mijn mama mij nog ergens naartoe brengen.’ zei ik geïrriteerd. ‘Kop op zo, zo erg was het niet. En nu ben je bij ons!’
We gristen onze rugzakken uit de kofferbak, die mijn moeder al inmiddels had opengedaan. Faith en April liepen al door, wanneer dat mama mij riep. ‘Let toch maar een beetje op met wat je doet’, zei ze, ‘straks bezeer je je nog.’ De bezorgdheid in haar stem verwonderde me. Waar kwam dat nou opeens vandaan? Ik antwoordde iets geruststellend, al leek het meer op wat gebrabbel. Ik kon mezelf niet herroepen tot helder denkwerk. Mijn blik moest er vast griezelig hebben uitgezien want ik zag haar bezorgdheid weer wegtrekken uit haar ogen. Juist op het moment dat ik haar wou omhelzen, draaide ze zich om naar de autodeur. Te laat. Ik had mijn enige kans om een band op te bouwen met mijn moeder verprutst.
Ik voelde dat deze aangelegenheid zich niet meer zou voordoen. Ik beende over het parkeerterrein, waar ik merkte dat ik waarschijnlijk te laat was aangezien ik geen mensen meer zag. Snel liep ik het gebouw naar binnen in de hoop Faith en April te vinden De deur viel achter mij in het slot. Ik probeerde over de menigte heen te staren, op zoek naar hen. Ik was zo gecentreerd dat ik opschrok van de hand die nu op mijn schouder tikte.
‘Maxim! Laat mij niet zo schrikken, man! Trouwens, waarom ben je zo laat? Waarom ben je niet met mam en mij meegereden naar hier?’ Maxim keek me aan alsof ik de grootste idioot van de wereld was.
‘Ben je gek? Het is het beste voor ons allemaal als wij niet samen in een veel te kleine ruimte zitten samen met mama én jouw vriendinnen nog eens. Een geprikkelde moeder in de ochtend kan ik wel missen.’
‘Hoe ben je dan hier gekomen?’ vroeg ik.
‘Ik ben meegereden met de vader van Seth, die ene gast die het nu probeert aan te pappen met April.’
Ik draaide me weg van Maxim en richtte me naar de massa. Pas nu kreeg ik in de gaten dat ze heel ons gesprek gehoord hadden. Ik had niet opgemerkt dat het geroezemoes ophield toen ik schrok door Maxims aanwezigheid.
‘Tampongirl en Fat zitten hier!’
Faith was niet op haar mondje gevallen en riep terug: ‘April kan tenminste nog tampons gebruiken!’ terwijl ze gebaarde naar Heather’s graatmager lichaam.
Ze doelde op haar nieuwe ‘dieetstijl’: uithongering. Iedereen wist dat haar regels al maanden uitbleven omdat ze niets at als ontbijt, als tienuurtje, als middagmaaltijd, als vieruurtje, als diner of als dessert. Het komt er op neer dat ze niets at. Bijgevolg: geen regels. Faith kreeg een dodelijke blik teruggeworpen. ‘Ik zal tenminste nooit vet genoemd kunnen worden, bitch!’
‘Weet je Heather, ongeloofelijk dat ik je vorig jaar ‘cool’ vond. Maar tegenwoordig ben je alles behalve cool! Ik heb gewoonweg medelijden met jou.’
‘Goed dat je dan althans je plek hebt gevonden bij de losers. Iemand die er wel voor je is.’ Met tranen in haar ogen draaide ze haar hoofd weg, terwijl Heather haar met priemende ogen haar bleef aankijken. Eenmaal ze op dreef was, kon ze onmogelijk halt houden. ‘Zijn je ouders alweer weg voor hun ‘carrière’? Spijtig dat jij nooit zo succesvol zal zijn als hen.’
‘Meisjes! Meisjes!’ riep Mr. Wesc hen een halt toe. ‘Nog een woord en jullie zijn voor vier weken geschorst!’ Mr. Wesc stond bekend voor zijn meedogenloze straffen die hij wel vaker had uitgedeeld. Omdat Faith Heather het plezier niet gunde om haar te zien huilen, vroeg ze of ze naar de wc mocht gaan. ‘Mr. Wesc, u laat haar toch niet gaan? Straks gaat ze weer overgeven, daar wilt u toch niet medeplichtig aan zijn?’ zei Heather met een poeslieve stem. Het was overduidelijk dat ze opnieuw een leraar rond haar vinger zou winden. Faith keek alsof ze haar wel kon wurgen met haar eigen handen, hier en nu. Deze opmerking bracht Mr. Wesc helemaal van de kaart. Samen met Faith liep hij weg van de rest. Ze keek nog een keer naar ons. Daarna stapte ze het in het kleine kantoortje waar hij haar wou ondervragen. April en ik keken naar elkaar.
Ik wist dat ze Faiths verontrustende blik had gezien. Ik ergerde me eraan hoe gemeen Heather wel kon zijn. De andere leerkrachten probeerden de leerlingen tot zwijgen te brengen. Eenmaal dat gelukt was begonnen ze met het uitleggen van hoe de dag zou verlopen. Steeds weer viel mijn blik op het kleine kantoortje en op Heather die druk in de weer was met het roddelen over Faith. Net op het moment dat alles uitgelegd was, ging de deur van het kantoor open waaruit Faith en Mr. Wesc verschenen. Iedereen stond recht want de activiteiten gingen beginnen. Onze klas liep naar het standje ‘voetballen’ want –raad maar eens- onze eerste sport was voetbal. April en ik bleven wachten op haar. Wanneer ze zich bij ons aansloot, schoten er duizenden gedachten in mijn hoofd, maar ik zag dat ze er niet over wou praten. In stilte liepen we samen over het plein op weg naar het voetbalveld.

We werden direct in twee groepen gesplitst. Faith en ik zaten in de rode ploeg met nog een paar andere mensen. Ik wist al meteen dat we gingen verliezen. Alle slechten van de klas zaten bij ons in de groep. In tegenstelling tot ons zat April bij Seth en iedereen wist dat hij een prof was in voetbal. We zagen ze allemaal met hun ogen rollen terwijl Heather weer bescheiden reageerde door te zeggen dat ze echt zó fantastisch stond met een voetbalpakje. De scheidsrechter floot af en Seth trapte zo behendig tegen de bal dat iedereen naar hem zat te staren. Binnen 5 minuten had hij al 2 goals gemaakt. Na een uurtje spelen gaven we het op. De score was 1-17. Het leek gewoonweg nutteloos om nog achter die voetbal te lopen daarom waren onze ploegleden een per een langs de zijlijn komen zitten. Omdat Seth bezweet was over zijn hele lijf, trok hij zijn voetbalshirt uit. Hij kwam naast April zitten die op haar beurt weer naast mij zat. Ik moest stiekem lachen want even zag ik een zekere fascinatie in haar ogen. Zeker weten dat ze met Seths lijf naast haar geen woord zou kunnen uitbrengen. ‘Heeft mijn zus de strijd al opgegeven?’ riep Maxim, vanaf de overkant van het voetbalveld. ‘Ja, ik laat nooit iemand winnen hé!’ riep Seth terug. ‘Behalve April dan.’ Hij keek met een ondeugende lach naar haar. Een moment lang kleurden haar wangen rood, maar dan bedacht ze zich. ‘Hoezo, mij laten winnen? Denk je niet dat ik kan winnen van je?’ zei ze uitdagend. Faith en ik waren stomverbaasd. Waar was de verlegen en nooit rebellerende April gebleven? Na heel wat provocerende – en lichtelijk beledigende- opvattingen, stelde Seth voor om hun kleine ‘onenigheid’ uit te werken tijdens een potje bowling. Dat kon ze natuurlijk niet weigeren, niet nog eens. Inmiddels was de zoemer al geweest die aangaf dat we moesten wisselen. Met een tevreden lach trok Seth samen met de anderen weg naar het volgende standje. ‘WAAAAAAH! April heeft een da-ate!’ gilde Faith op een plagende toon. ‘Het is géén date,’ zei April verdedigend en met een hoog opgeheven hoofd voegde ze er nog aan toe, ‘ik wil bewijzen dat ik onafhankelijk ben.’ We keken allebei met ongeloof naar haar. Alle drie barsten we in lachten uit. ‘Ik heb een date!’ riep ze dolgelukkig
‘Je hebt een date!’

De hele voormiddag hadden we aan sport gedaan zoals voetbal, honkbal en hordelopen. Bij het laatste had ik de afstand tussen twee hordes verkeerd ingeschat. Een pijnlijke enkelblessure was het resultaat. Ik strompelde zowat naar de stoel die April voor me had vrijgehouden. ‘Gaat het wel?’ vroeg ze. ‘Ik red me wel.’ Rustig daalde ik neer op de stoel. Ik kon Maxim, die twee meter verder zat, horen lachen. Knarsetandend probeerde ik mijn woede op te kroppen. Maar mijn aandacht werd door iets anders getrokken. Of beter iemand. Ik zag Heather naar de toiletten lopen, waarschijnlijk uit routine. Dit was de perfecte kans om haar eens op haar plaats te zetten.
‘Euh, meiden, ik moet eventjes naar de wc.’
‘Maar we zitten nog maar pas!’ klaagde Faith.
‘Jullie hoeven echt niet meer hoor. Binnen 5 minuutjes ben ik terug. Oké? Tot straks.’
Zo onopvallend mogelijk liep ik weg van de eiken tafel. Toen ik eenmaal de kantinedeur had gesloten, rende ik naar de meidentoiletten. Die bevonden zich naast de kleedkamers voor de voetballers. Een paar jongens floten me na. De jongens van mijn school waren te vol van zichzelf om aan een meisje te raken dat ze nog harder probeerden op te vallen met hun zielige poging tot flirten. Eenmaal ik binnen was, rook ik de misselijkmakende geur en hoorde het walgelijke geluid van kots. Dit was zekerweten Heather. Ik wou stoer, zelfverzekerd en doelgericht overkomen. Even overwoog ik om het hierbij te laten en de herrie die op mij af zou komen als ik werkelijk door zou gaan met mijn plan te ontzien. ‘Heather!’ riep ik, iets onzekerder dan ik in gedachten had. Ik hoorde het braaksel vallen naast het toilet. Ze had me dus gehoord en blijkbaar had ze niet verwacht dat ze verstoord zou worden bij haar dagelijks ritueel. De voetstappen kwamen dichterbij. Heather kwam gebrekkig uit het hokje kruipen. ‘Wat doe je hier?’ zei ze met tranen in haar ogen terwijl ze haar mond afveegde met de rug van haar hand. ‘Ga weg en laat me met rust.’ Ze stond maar een paar millimeter verwijderd van instorten, maar toch bleef ze haar hatelijkheid behouden.
‘Ik kan niet weggaan. Je zal boeten voor wat je mijn vriendin hebt aangedaan.’
‘O, dus ík zal boeten? Je weet zelf niet eens wat je volgende stap zal zijn. Heb ik gelijk of heb ik gelijk?’ Inderdaad ze had gelijk. Ik kwam hier met de bedoeling haar op haar plaats te zetten. ‘Nee, je hebt niet gelijk!’ zei ik net iets te verdedigend waardoor dat ze wist dat ze gelijk heeft. ‘O, arm ding, je hebt nog heel wat te leren. Heather heeft altijd gelijk. Ga jezelf nou eens nuttig maken en haal een glas water voor mij, wil je?’ Ongelooflijk hoe hard ze iemand op de zenuwen kon werken. Ik kon wegglopen maar dan liep ik van mijn problemen en mijn angsten weg en uiteindelijk zou het leven weer doorgaan zonder dat iemand zich dit zou herinneren. Heather besloot zich niets meer aan te trekken van mij. Met een bepaalde sierlijkheid wist ze zich weer in het hokje te wringen en weer aan de slag te gaan. Dit was het moment. Nu kon ik mijn slag slaan. Razendsnel greep ik de gsm die in mijn broekzak stak. Ik smeet de deur van het hokje open. Haar ontzette gezicht zou ik voor eeuwig blijven onthouden. Ik duwde op het knopje en drukte op ‘opslaan’. Een paar minuten zat ze daar op de grond. Ze wist dat ze verslagen was. Heel even kreeg ik medelijden met haar. Ik wou haar een hand aanbieden om haar op te trekken. Maar op dat moment van twijfel sloeg ze toe. Met veel gegrom een gegil stormde ze op me af. Ze sprong op mijn rug en greep met haar ene hand naar de gsm en haar andere hand probeerde ze mijn gezicht uit te krabben. Ik verdedigde mezelf zou goed als ik kon. Terwijl zij maar niet ophield met krabben, probeerde ik haar van mijn rug af te duwen ook al wist ik dat deze poging nutteloos zou zijn. De deur van de meidentoiletten sloeg open. ‘Shit! Wat is hier allemaal aan de hand?!’ riepen April en Faith. ‘Onze zorgen waren dus niet ongegrond.’
‘April, vang de gsm!’ Ik gooide de gsm recht in April haar handen. ‘En nu?!’ vroeg ze in paniek. Heather sprong van mijn rug. Ik wou nog tegen April zeggen dat ze weg moest lopen, het voetbalveld op, naar de kantine om de gsm aan Mr. Wesc geven. Maar Heather versperde de deur. Haar ogen stonden net als een leeuw die zijn prooi in het vizier had. ‘Geef die gsm aan mij, sletten. Anders zal dit allerminst leuk voor jullie eindigen.’
Ik wist niet wat ik moest doen. Ik kon toch moeilijk mijn vriendinnen in ‘gevaar’ brengen. En op dit moment was Heather het gevaarlijkste wat er bestond. Ik stond voor een dilemma. Maar net op dat moment sloeg de deur voor de tweede keer open. ‘Hé, meiden, zeg maar als we mogen kijken. We wilden jullie echt niet storen maar we moesten jullie waarschuwen dat we over 10 minuten terug met de activiteiten beginnen. Meiden, zijn jullie er wel? Antwoord! Hallo, pech als jullie in jullie nakie staan want we gaan kijken.
1, 2, 3!’ Seth en Maxim openden hun ogen. ‘Wat gebeurt hier in godsnaam?’
‘Aaaaah, stelletje sukkels dat jullie zijn.’ riep Heather woedend. Haar woede was blijkbaar nog niet afgezakt. Weer ging ze in tegenaanval, maar nu graaide ze met haar handen naar April in plaats van naar mij. Allen stormden we af op Heather, om April te beschermen. Seth kreeg uiteindelijk de gsm in handen. ‘Loop naar Mr Wesc.’ schreeuwde ik juist op tijd want daarna werd ik aan mijn haar mee naar beneden getrokken. Seth greep de deurklink vast en trok eraan. Met een verstomd gezicht keek hij naar mij. ‘Wat is er?’ probeerde ik uit te schreeuwen boven de herrie. Het deed zo veel pijn. Krabben stonden overal op mijn huid. Een stroompje bloed rolde van mijn gezicht af. Dat kwam waarschijnlijk omdat ik tegen de pompbak gebotst ben toen er aan mijn haar werd getrokken. Ik probeerde naar Seth te kruipen, maar Heather kwam op me zitten zodat ik niet meer weg zou kunnen. ‘De deur zit op slot.’ Toen Heather dat hoorde, begonnen haar ogen te glinsteren. Eerst lachte ze zachtjes, maar haar ijzingwekkende lach werd steeds luider en luider. Met veel succes duwde ik haar van me af. Ik rende naar de deur en schudde aan de deurklink, maar hij zat zowaar op slot. Dit kon niet waar zijn, niet nu. Misschien was het wel een illusie, het kon niets anders zijn. Mijn hersenen hielden me voor de gek, waarschijnlijk was er een of andere zenuw geraakt toen ik botste tegen de pompbak. Tevergeefs bleef ik maar aan de deurklink frutselen, maar ik raakte uitgeput en moest wel stoppen. Ik zakte ineen op de grond en had de strijd verloren. Opgeven was nooit mijn ding geweest. Het enige waar ik op doelde toen ik naar de toiletten liep, was iets normaals in mijn leven. Ik vond dat ik het lang genoeg had uitgehouden met Heather, maar er kwam nooit eens einde aan het gepest. Nu zou er dat ook komen, maar niet op de manier die ik in gedachten had. Dit was het einde van het gepest, van mijn energie en waarschijnlijk dat ook van mijn leven. Ik zag Heather op me afkomen met een triomfantelijke lach. ‘Ik zei het je toch: Heather heeft altijd gelijk.’ Dat was het laatste wat ik hoorde voor alles wit werd. De heerlijke stilte en rust nestelden zich in mijn hoofd en lichaam. Dat was wel het minste wat ik verdiende had. Rust. Ik had geprobeerd op te komen voor mijn hartvriendinnen.
Nee, ik kwam op voor mijn vriendinnen, voor iedereen. Ik zou het helemaal niet erg vinden om in eeuwige stilte en rust te leven als ik maar wist dat ik het verschil had gemaakt. Heather was eindelijk verslagen. Dat dacht ik al sinds toch.

Hoofdstukken

  • Er zijn nog geen hoofdstukken voor deze fanfiction geschreven...

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.