Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » sweet Zoë Jane » Hoodstuk9: Toch allemaal verkeerd

sweet Zoë Jane

17 juni 2010 - 14:04

464

0

155



Hoodstuk9: Toch allemaal verkeerd

Ik had m’n deur open laten staan dus zag hij nog de sporen van mijn tranen. Vlug liep hij op me af, maar ik ontweek hem en ging naar beneden. Marthen wilde nog achter me aan gaan, maar ik zag dat zijn vriend hem tegen hield.
‘Chicks willen dat je hen alleen laat.’ Dus zo noemde ze me; ik wist zeker dat het eentje van het verkeerde spoor was. Hij had een dreigende houding en in zijn rugzak zat vast allerlei troep. Ik kon er niet naar kijken en liep de straat op. De tranen waren allang opgedroogd maar ik had het gevoel dat ze nog binnen in me aan het lopen waren. Ik was voor altijd gebroken. Nooit meer dezelfde vrolijke Zoë Jane.
Ik verachte deze wereld. Het was geen plaats om op te groeien. Niet een plaats die je goed kon noemen. Je moest knokken voor een plaatsje in de maatschappij.
Knokken moest je iets goed willen doen. Je talenten werden al vanaf jonge leeftijd van je afgenomen als ze bleken dat ze niet belangrijk waren.
Ik bedoel wat heeft het voor zin om ervoor te vechten als niemand anders voor jou vecht. Dat is een verloren strijd.
Ik wist zeker dat ik aan het einde van de verloren strijd niet alleen m’n trost kwijt zou zijn. Een stukje van m’n ziel zou voor altijd gebroken zijn. Het stukje ziel dat lette op m’n hart.
Ik slenterde doelloos door de verwarmde straten. Niet veel mensen besloten nu om me na te doen. Ze vonden dat ze thuis konden zitten en niets doen, of konden werken om later een mooi pensioentje te hebben en dan thuis zitten te nietsen. Ik kon hen niets verwijten. Ze konden mij ook niets verwijten dat ik nu niets zat te doen.
Ik zag niets in mijn toekomst omdat ik door een troebel glas probeerde naar buiten te kijken. Ik probeerde een klok te lezen die stilstond. Het was altijd hetzelfde liedje dat werd gespeeld op een grammofoon zonder batterijen. Ik leefde in een tijd waar dieren nog konden praten. Dat je nog bang was om in bed te kruipen, bang dat het monster onder je bed je te pakken zou krijgen. Maar nu besefte ik dat het monster eigenlijk altijd vlak voor me stond. Ik zag het, negeerde het en proef nu nog steeds zijn stinkende adem. Het bloed klopte in m’n oren toen ik dacht aan de eerste keer dat ik zijn hand had gevoeld op m’n wang. Geen streling, nee een mokerslag.
Ik huilde niet meer toen ik aan die vreselijke herinnering dacht nee, door alles heen was ik verbitterd en wist niet meer hoe ik moest leven. Ik was verdoofd van dag tot dag en ik vroeg me af wanneer ik uit deze toestand zou ontwaken.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.