Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » De Hongerspelen » Primrose » Hoofdstuk 16

Primrose

1 feb 2013 - 13:00

932

2

507



Hoofdstuk 16

Het is enorm lang geleden dat ik hier nog aan heb verder geschreven maar ik hoop nog altijd dat jullie het mooi vinden. Dankjewel om het te lezen :)

Ik had nooit gedacht dat ik het zou kunnen in de arena maar ik werd redelijk uitgeslapen wakker. Het zou waarschijnlijk wel weer een lange dag worden maar ik had er een goed oog op.
Samen met Rue voelde ik me niet zo eenzaam en heel even had ik het gevoel dat ik in district 12 was.
Dit gevoel duurde echter niet lang want ik zag de beroeps weer onder onze boom zitten.
“Ha, ze zijn wakker!”¯ zei Glimmer. Oh nee, ze had het over ons. Hoe hadden ze ons gevonden?
“Komaan, kom naar beneden of gaan jullie daar zo laf blijven zitten?”¯ riep Cato. Natuurlijk dat wij niet naar beneden zouden gaan. dat zou onze dood betekenen.
“Och, laat ze daar maar zitten, ooit gaan ze wel naar beneden moeten komen, en als ze dat doen dan staan wij hen op te wachten.”¯ Antwoordde Clove.
En zo zat ik dus weer voor een tijdje vast in een boom. Peeta zat nog altijd bij de groep maar hij zei niets en hield zich wat afzijdig. Zou hij ons helpen als het nodig was? Zou hij me beschermen of zou hij laf zijn en de beroeps helpen, om zijn eigen vel te redden. Hij zou toch moeten weten dat ze hem vroeg of laat toch gewoon gaan vermoorden. Ze gebruiken hem enkel maar voor mij, maar daarna hebben ze hem niet meer nodig. Daarna is hij enkel maar een last. Er ging een redelijk lange tijd voorbij en ik begon stilaan kramp te krijgen, het is niet zo makkelijk liggen in een boom.
Plots wijst Rue naar iets, ik zie niet meteen wat ze bedoeld.
Ze wijst naar het mes en dan weer naar iets wat blijkbaar ergens hoger in de boom moet hangen. Ik kijk en zie een nest van bloedzoekers. Akelige beesten zijn dat, het zijn een soort gemuteerde wespen en van de steken krijg je verschrikkelijke hallucinaties, teveel steken kunnen je dood betekenen.
Ik kijk naar beneden, de beroeps zitten daar nog altijd gezellig met zen allen te praten. Ik zie Peeta naar boven kijken, hij kijkt naar mij en met zijn mond vormt hij voorzichtig een woord. “sorry”¯ welja, aan sorry heb ik op dit moment niet veel. Ik kijk naar boven naar het nest en dan weer naar Peeta. Hij mag me misschien wel verraden hebben maar ik ga hem niet zomaar overleveren aan die bloedzoekers. Hij begrijpt de hint en gaat staan. De beroeps kijken hem aan.
“Waar ga je naartoe?”¯ zegt Cato.
“Even men benen strekken, we zitten hier al uren en die twee zijn er nog altijd niet uit gekomen, iemand die even mee gaat?”¯ er is niemand die reageert.
“Oké dan, ik blijf in de buurt, ik ga meteen wat water halen.”¯ En daar ging Peeta.
Ik kijk naar Rue en zie dat ze me vragend aankijkt, ik haal men schouders op. Ik kan hem niet zomaar overleveren aan die bloedzoekers.

Langzaam, heel langzaam probeer ik bij het nest van de bloedzoekers te komen zonder de aandacht van de beroeps te lokken. Het is moeilijker dan je zou denken want ze hangen redelijk hoog en ik ben niet bepaald groot. Ik rek me zo ver mogelijk uit en probeer men evenwicht te bewaren. Het laatste dat ik nu kan gebruiken is dat ik uit deze boom val. Dan is alles voor niets geweest.
Ik klim nog een tak hoger en hoop dat die het niet begeeft. Dan haal ik men mes uit en begin de tak waar het nest van de bloedzoekers aan hangt langzaam door te zagen.
Het is een vrij dikke tak en het kost meer moeite dan ik had gedacht. Langzaam maar zeker komt er schot in. Ik zit al halverwege. Een aantal bloedzoekers beginnen onrustig rond het nest te vliegen.
Ik hoop dat ik niet gestoken word maar als je hun nest zomaar naar beneden wil laten vallen is dat een redelijk ijdele hoop want ze zien je als vijand. Ik ben bijna aan het einde van de tak als er een paar van die bloedzoekers me steken. Het doet pijn en ik wil ze wegslaan maar ik doe het niet, ik zet door en zaag het laatste deel van de tak door.
Plots is hij volledig door en valt hij naar beneden.
Het geluid doet de beroeps opkijken maar het is te laat. Het nest valt op de grond en barst open, honderden bloedzoekers vliegen eruit en vallen de beroeps aan. Ze beginnen te gillen en lopen weg. Na enkele minuten wordt het stil.
Rue kijkt me triomfantelijk aan.
“Eindelijk kunnen we naar beneden, ik moet nu al een tijdje heel dringend plassen.”¯ Zegt ze lachend. We maken onze spullen los en klimmen naar beneden. Op de grond gekomen zien we Glimmer liggen.
Ze is gestorven. Te veel steken van bloedzoekers. Ze heeft pijl en boog bij. Ik raap deze op en neem ze mee. We beginnen te wandelen, de andere kant op van waar de beroeps heen gelopen zijn.
Niet heel lang nadat we daar weg zijn begin ik alles dubbel te zien, na enkele seconden al drievoudig en nog wat later zie ik alles meerdere keren. Ik weet niet waar ik moet lopen en verlies men evenwicht. Ik besef dat dit het gif moet zijn dat begint te werken. Ik heb enkele steken gekregen.
In de verte is er een stem.
“Komaan Prim, probeer het nog even vol te houden, zo meteen zijn we veilig. Komaan Prim, wakker blijven, niet flauw vallen. Laat me niet in de steek.”¯
Het wordt zwart voor men ogen, ik zie niets meer en ik kom in een nachtmerrie terecht, nog erger dan die van de arena.
“Prim!”¯ is het laatst dat ik nog hoor.


Reacties:


Rue
Rue zei op 8 feb 2013 - 18:01:
Echt mooi! Om nog niet prachtig te zeggen! XXX Love this storu


Hermelien
Hermelien zei op 2 feb 2013 - 13:30:
*rillingen lopen over armen*
Een schande dat ik zo lang heb moeten wachten op een meesterstuk
*giggles*
Seriously like I always said: NEVER STOP WRITING
Je hebt like een bom van talent, en die mag niet verloren gaan (':
I LOVE IT!
Omg Prim én Rue mogen niet sterven, hoor je me?
Ze gaan leven.
Phuh
Kus