Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Siënna » Stupéfait

Siënna

24 juni 2016 - 17:32

1768

0

222



Stupéfait

Wanneer land je juist in LA?

Als alles goed loopt om 15u30.

Oké, tot binnen 7 uur, ik wacht je op..


Ik blijf staren naar mijn GSM, doe ik er wel goed aan? Is het niet beter als ik gewoon thuis blijf en al die onzin uit mij kop zet? Ik besluit om niet meer te antwoorden. Ik zou terug naar huis kunnen gaan, maar aangezien ik al tot in Atlanta ben geraakt en nu wacht op mijn vlieger naar LA is dat misschien niet zo slim. Met elke kilometer voel ik mij zenuwachtiger en zenuwachtiger worden.
Als ze mij vlucht afroepen sta ik op en haal diep adem, oké er is geen weg meer terug. Ik ga naar hem toe. Lichtjes bibberend geef ik mijn instapkaartje af. Hier gaan we dan.
Het is al drie maanden geleden sinds het ongeluk. Veel is veranderd. Bill is ondertussen hersteld, geen blijvende schade overgehouden aan die nacht. Na een week mocht hij naar huis en na een maand was hij al terug in LA.
Die week dat Bill in het ziekenhuis lag heb ik Tom elke dag gezien. Elke avond hebben wij samen doorgebracht. In het begin dacht ik dat hij gewoon vriendelijk wou zijn en zijn dankbaarheid wou tonen. Maar blijkbaar niet, hij had mij echt graag. Dat is toch wat hij zei. Die dag kwam ik helemaal uitgeput terug van het werk. Het enige wat ik nog wou doen is mij douchen en slapen. Het was al 20 uur en ik moest morgen terug vroeg op.
Aangekomen aan mijn kamer zag ik dat hij op mij aan het wachten was. Als hij mij ziet aankomen begint hij breed te lachen.
‘Je moet dit niet elke dag doen hé.’ Zei ik nog met een vermoeid gezicht, blijkbaar niet zo vriendelijk want zijn gezichtsuitdrukking veranderde onmiddellijk.
‘Maar wat als ik dit wel wil blijven doen?’
‘Maar waarom?’
‘Omdat ik je graag heb Siënna. Maar als je liever hebt dat ik weg ga, dan laat ik je met rust.’
‘Nee, sorry, ik ben moe en slechtgezind. Sorry.’
‘Geeft niet, je moet geen sorry zeggen.’
Tom gaf niet op en hoewel ik heel hard mijn best deed om niet aan hem te denken. Ben ik na die week met duizend vlinders in mijn buik naar huis vertrokken.
Hij vroeg of ik niet langer kom blijven. Antwoord was nee, ik moest nu eenmaal terug naar mijn leven. Naar mijn appartement in Antwerpen en naar mijn saaie job.
Het feit dat hij en zijn broer wereldsterren zijn helpt ook niet echt. Hoe ben ik er achter gekomen? Want eerlijk ik had hem niet herkend. Natuurlijk ken ik Tokio Hotel. Maar ik had al jaren niet meer over hun gehoord. En een fan ben ik ook nooit geweest. Dus ik dacht dat zij nog het zelfde eruit zagen dus ja ik had ze niet herkend. Twee dagen later toen ik de krant in de lobby zag liggen en op de voorpagina Toms gezicht zag viel mijn frank. Natuurlijk wist de pers dat de zanger in het ziekenhuis lag.
Ik weet nog dat ik met een open mond naar de voorpagina aan het staren was. Toen ik Tom richting mij zag komen.
‘Ben je iets vergeten te zeggen misschien?’ en ik liet heel dramatisch de krant op het tafeltje vallen.
‘Oh dat? Ja… ik had iets moeten zeggen. Sorry.’ Hij keek betrapt naar mij en probeerde in te schatten of ik boos was. Ik besloot om daar niet meer op verder te gaan. Hij was uiteindelijk maar ook een mens die bijna zijn broer verloren had. Dit doet er niet toe, dacht ik. Wel, nu dat ik gevoelens voor hem heb en niet weet wat doen, is zijn sterrenstatus echt wel een geen hulp. Natuurlijk zou hij geen interesse hebben in mij.
Ik word uit mij gedachten gehaald als er een vriendelijke stem zegt dat ik mijn gordel moet vast doen, wij stijgen dadelijk op.
Oké, hier gaan we dan, over welgeteld 6 uur zie ik hem terug. En ik heb geen idee hoe ik mij moet gedragen. Ik ben een volwassen vrouw van 25, ik ga niet als een bange verliefde tiener afwachten. Ik moet het hem gewoon vertellen. Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Dat hij mij afwijst? Dan weet ik ten minste waar ik sta! En dan kan ik heel dit verhaal achter mij laten. Dan hoef ik niet meer nachten wakker te liggen en te dagdromen.

Ik heb Tom daarna nog 1 keer gezien ongeveer een maand geleden. Opeens zonder een bericht of een telefoontje stond hij voor mijn deur. Eerste paar tellen kon ik niets uitbrengen. Verbouwereerd stond ik met mijn mond open naar hem te gapen.
‘Wat doe jij hier?’ Kon ik nog uitbrengen.
‘Amai, ik had toch een warmer welkom verwacht.’ Hij glimlacht en zijn bruine ogen lachen mee. Dat vind ik zo geweldig aan Tom. Als hij lacht dan lachen zijn ogen mee. Je weet gewoon dat hij het meent.
Voor ik het goed en wel door heb, stapt hij binnen geeft mij een knuffel en een kus op mijn wang.
‘Ik heb je gemist.’ Ik sta nog steeds aan de grond genageld. En opeens besef ik dat ik hier in mijn pyjama sta. Mijn haar in een wilde dot opgestoken. Het was zondag die dag en ik had mij voorgenomen om niets meer te doen. Zonder op mij te wachten loopt hij door naar de woonkamer. Ik sluit de deur en loop hem achterna.
‘Jij woont hier wel mooi hé, zo veel licht.’
‘Begrijp mij niet verkeerd, ik ben heel blij met uw bezoek maar hoor jij niet in LA te zijn?’
‘Ja, eigenlijk wel maar ik miste u veel te hard.’
‘Heel grappig en nu even serieus?’ Zeg ik al lachend.
‘Wij hebben een meeting in Hamburg en ik dacht ik passer even langs Siënna.’
Ik kijk hem met grote ogen aan.
‘Tom? Hamburg Antwerpen is 6 uur rijden.’
‘Voor u misschien ik doe daar maar 5 uur over hoor. Nee serieus, ik wou u zien en het is zondag en ik weet dat je niet moet werken. Leuke pyjama trouwens, staat je goed.’
Zo was hij wel, hij heeft het contact altijd behouden tussen ons. Hij belde, mailde, sms’te, stuurde grappige foto’s, soms zelf pakjes en facetime natuurlijk. Na een maand kon ik niet meer denken dat hij contact wou houden om dat ik het leven van zijn broer heb gered. Hij moet mij echt graag hebben.
Die zelfde avond dat hij zomaar langs is gekomen, heb ik voor ons gekookt en een fles wijn open gedaan. De tweede fles volgde al snel en voor ik het wist waren wij beide goed aangeschoten.
Wij lagen in de zetel, hij met zijn hoofd op mijn schoot. Hij was een verhaal aan het vertellen over een fan en ik kwam niet meer bij. Echt! Mensen zijn compleet gestoord.
‘Nee serieus, ik verzin dit niet. Dus ja zo is mijn leven geweest sinds mijn 15de.’ Ik weet dat ik nog aan het schateren was toen hij heel serieus, recht op ging zitten en mij recht in de ogen aankeek.
‘Daarom ben ik zo graag bij u Siënna, als ik bij u ben dan voel ik mij normaal. Ik voel mij zoals vroeger alsof ik geen zorgen heb. Jij bent zo eerlijk, zo puur, zo echt. Ik kan er niet genoeg van krijgen.’ Ik was gestopt met lachen en met elke woord dat hij zei voelde ik meer en meer kriebels in mijn buik.
Er is die nacht niets gebeurt, wij hebben nog wat meer gelachen en uiteindelijk samen in slaap gevallen. Toen ik de volgende morgen wakker werd was hij weg. Er lag een briefje naast mijn hoofd.
‘Ciao Bella! T.’
Ik heb zijn briefje nog altijd tussen mijn agenda steken. Als ik naar dat briefje kijk voel ik een explosie in mijn lichaam.
‘Damens en heren binnen 20 minuten landen wij in LA…’
Rest van de boodschap heb ik niet meegekregen. Mijn hersenen maken overuren. We zijn er al. Stress! Op automatische piloot maak ik mijn gordel vast. Ik hoor nog juist dat het 30 graden en zonnig is in LA. Hoe kan het ook anders.

Na ellelange controles, eerst paspoort en dan hebben ze nog is mijn koffer binnenstebuiten gekeerd. Ik was weer de gelukkige. Zie ik er nu echt als een drugssmokkelaar uit? Eenmaal buiten zie ik nergens Tom staan, hij ging mij toch komen halen? Ik loop paar meter verder en sleep mijn koffer achter mij aan. Ik zoek een jongen met een groene pet. Zo hebben wij afgesproken. Hij zou een knal groene pet dragen.
Net als ik denk dat hij mij vergeten is voel ik twee handen voor mijn ogen. Ik verschoot en laat mijn koffer omvallen. Recht op zijn voet.
Als je het aan mij vraagt zijn eigen schuld. Hij laat mij rap los en vloekt luid.
‘Shit, dat doet zeer.’ Ik draai mij om en eerste wat ik zie is zijn groene pet.
‘Sorry. Gaat het.’ Hij kijkt op en laat zijn voet los.
‘Jij hebt gelukt dat ik u zo hard gemist heb Si.’ Zonder nog iets te zeggen pakt hij mij vast en tilt mij op.
‘Hoe is je vlucht nog geweest? Moe?’ Hij pakt mijn koffer en mijn hand en loopt richting de parking.
‘Ja, eigenlijk wel moe, niet kunnen slapen.’
‘Oh laat mij raden een krijsende baby on board.’
‘Haha, nee. Je kent mij hé mijn molen blijft draaien.’
‘Werk?’
‘Onterendere. Maar genoeg over mij. Hoe is het met u?’
‘Goed, mag niet klagen, Bill en ik werken aan iets nieuw.’
Wij lopen richting zijn auto en hij kletst door over nieuw materiaal en een nieuwe studio. Ik voel mijn hart kloppen in mijn keel. Ik moet het zeggen, nu dan ben ik er van af. Vol stress, raap ik al mijn moed bijeen.
‘Tom,… ik wil nog iets zeggen eigenlijk.’
‘Ah, ja zeg maar, hier is mijn auto.’ En hij loopt naar een witte auto. Klikt de koffer open en kijkt mij vol verwachting aan.
‘Wacht voor je verder gaat, ik wil je aan iemand voorstellen.’ Valt hij mij in de reden.
Ik trek min wenkbrauwen op en kijk hem vol verwachting aan. En opeens gaat de portier op en mijn mond valt open.
Slank, groot, blond haar, … moet ik nog verder gaan? Valt jullie frank? Ik kan dit niet geloven.
‘Si, dit is Elle mijn vriendin.’
Ik ben aan de grond genageld, voel mij opeens heel klein en gewoon. Ik krijg geen adem meer als Elle op mij afkomt en overenthousiast mij twee kussen geeft.
Tom heeft een vriendin? Zeg mij aub dat ik al die signalen niet verkeerd heb geïnterpreteerd. Hij en ik, wij, ik heb mij dat toch niet verbeeld?


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.