Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #5

[500] Week #5

1 2 3 4
xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 20 sep 2015 - 23:16:
Welkom bij de 500 Challenge! Week nummer vijf alweer. We hebben de eerste maand gehad, maar we gaan lekker door!

B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp of zo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.

P R O M P T S
-maandag - de plaats waar personage A personage(s) B (C/D etc.) voor het eerst zag
-dinsdag - waar wil je personage nog niet dood gevonden worden?
-woensdag - personage A en B (C/D/ etc.) zijn op verschillende plekken. Hoe gaan ze daarmee om?
-donderdag - personage A voelt zich niet op z’n plek.
-vrijdag - dit is toch wel de laatste plaats waar personage(s) A (B/C/D etc.) had(den) verwacht te komen.
-zaterdag - waar is je personage het gelukkigst?
-zondag - personage(s) A (B/C/D etc.) komen aan op de plaats van bestemming.


T U S S E N S T A N D

1. Daan - 9,7
1. Kay - 9,7
1. Bodine - 9,7
4. Dezh - 9,3
5. Elise - 6,5
6. Ivana - 3,3
7. Tessa - 2,2



Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 24 sep 2015 - 23:44:
[500]

Loena zit op haar matras, rug tegen een kussen geleund, benen bedenkt door haar deken. Haar slaapgenoten lopen nog heen en weer, druk in de weer om zich klaar te maken voor bed. Ze bekijkt ze stuk voor stuk, keert haar hoofd naar links en naar rechts om ze te volgen.
Ze lijken haar niet echt op te merken. Het ontgaat ze in ieder geval dat ze iedere beweging registreert. Dat, of het kan ze niets schelen.
Af en toe kruist haar blik met één van die van de andere meiden uit haar jaar. Tot nu toe heeft ze nog niet langer dan twee seconden contact gehouden. Ze kijken te snel weg. Zouden ze haar raar vinden? Misschien denken ze er wel niets van. Misschien dat ze er daarom niet bij stilstaan. Misschien denken ze wel helemaal niet dat ze anders is, dat ze hen als labratten bestudeert.
Is dat wat ze doet?
Loena stopt even met haar staren om naar het deken te kijken en te fronsen. Dat zou ze nooit doen. Zo zou ze mensen niet eens kunnen behandelen.
Maar waarom kan ze niet anders dan ze beschouwen als een hele andere soort?
Waarom ziet ze iedereen op school als anders? Waarom voelt ze zich niet zoals de rest?
Als ze door de gangen loopt houdt ze vaak haar adem in. Ze is bang dat, als ze dat niet doet, ze haar kunnen zien voor wat ze werkelijk is: anders.
Volgens haar moeder was anders altijd goed. Loena weet nu niet meer zo heel zeker of dat wel opgaat voor Zweinstein. De school is een jungle. En ze is nog niet erg behendig in het navigeren van alle struiken en laaghangende takken die haar zicht belemmeren.
Papa had haar gezegd dat ze vast wel snel zou wennen. Dat had hij ook gedaan. En mama ook. En de rest van haar familieleden (die had ze al in jaren niet meer gezien) ook. Dus ze hoefde zich écht geen zorgen te maken.
Maar dat deed ze nu wel. Ze was al bijna een maand verder. Ze raakte nog steeds de weg kwijt, kende haar rooster bij lange na nog niet uit haar hoofd en vrienden? Die had ze niet echt. Leerlingen kenden haar naam en glimlachten haar soms zelfs toe in de gangen, maar ze hoorde het gefluister zodra ze met haar rug naar hen toestond.
Als ze eindelijk opkijkt van haar deken zijn de meiden nog steeds in de weer. Ze maken grapjes over en weer. Loena wil weten wat ze zo aan het lachen had gemaakt. Zou ze het kunnen vragen?
Ze opent haar mond, maar de woorden blijven in haar keel steken.
In plaats daarvan grijpt ze de rand van haar deken, trekt die tot aan haar kin op. Ze blijft de meiden schichtig bekijken, zo boven de rand van haar deken uit, wacht tot ze allemaal klaar zijn in de badkamer zodat ze haar tanden rustig kan gaan poetsen.
“Welterusten, Loena.”
“Welterusten,” mompelt ze.

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 24 sep 2015 - 23:59:
Net op tijd! Precies 500.

Zo naïef om te verwachten dat de groep hem meteen accepteert is Zuko niet, maar toch schrijnt het om hen zo rustig om het kampvuur te zien zitten – gezamenlijk, terwijl hij net buiten de kring hangt en alleen flarden van hun gesprek opvangt. Katara houdt zich bezig met de soep, maar heeft nog genoeg tijd over om te lachen wanneer Sokka grappen vertelt. Aang voert Momo druiven en praat enthousiast over de Luchttempel waar ze zich bevinden. Toph is het toonbeeld van comfort, onderuitgezakt tegen een zelf gevormd stuk steen; ze peutert in een oor en trekt gekke bekken die passen bij Aangs wilde handgebaren.
En dan Zuko. Ze hebben hem nog nauwelijks een blik waardig gekeurd sinds Sokka hem kwam halen voor het eten. Alleen Aang heeft hem begroet, maar daarna is hij direct naast Katara gaan zitten. Ironisch genoeg lijkt het watermeisje zich als enige echt bewust van Zuko’s aanwezigheid, ze doet zó demonstratief alsof hij niet bestaat. Van de anderen gelooft hij nog dat ze daadwerkelijk meer met zichzelf bezig zijn.
Zuko kan het hen niet kwalijk nemen. Na alle fouten die hij heeft gemaakt, alle keren dat hij tegenover hen stond in plaats van aan hun zijde, mag hij blij zijn dat ze hem überhaupt in hun buurt laten. Ze delen zelfs hun eten met hem, al weigert Katara om hem direct zijn bakje rijst aan te geven. Als Zuko haar beleefd bedankt voor de goede maaltijd, begint ze luid tegen Sokka te praten.
Daarbij dacht hij toch dat hij wist hoe het voelde om buitengesloten te worden. Hij heeft nauwelijks herinneringen aan zijn vader waarin die niet precies hetzelfde deed. Sommige dingen, beseft hij, zullen altijd pijn doen, hoe goed hij die pijn ook kent.
Uiteindelijk is het Toph die hem voor het eerst bij de kring betrekt. ‘Zo,’ zegt ze en gooit een steentje naar zijn hoofd, ‘wanneer beginnen jij en de Ballerina met vuurtraining?’
‘Eh…’ Zuko krabt in zijn zwarte haar. ‘Zo snel mogelijk, denk ik. We hebben niet veel tijd meer voordat de Komeet komt.’
‘We kunnen morgen direct beginnen,’ biedt Aang aan. Hij klinkt niet erg enthousiast en zijn blik glijdt direct naar Katara, alsof hij haar goedkeuring nodig heeft. Die gaat hij niet krijgen, dat is duidelijk. Ze staat op en verdeelt met een enkele handbeweging de soep over alle bakjes. Dan slaat ze haar armen over elkaar.
‘Iemand moet Appa voeren.’
‘Ik wil het wel doen,’ zegt Zuko aarzelend. Katara werpt hem een vernietigende blik toe, maar blijkbaar vindt ze zijn aanwezigheid nog ondraaglijker dan het idee dat hij zich met de bizon bemoeit. Woordeloos wijst ze naar de stapels hooi die Sokka eerder die dag heeft verzameld.
Appa is de enige van de groep bij wie Zuko zich op zijn gemak voelt. Het reusachtige beest is ook de enige die hem vertrouwt, sinds hun gezamenlijke avontuur in Ba Sing Se. Terwijl de bizon eet, kruipt Zuko weg in de zachte vacht en verbergt daar een diepe, mismoedige zucht.

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 25 sep 2015 - 17:23:
[500]

“Waar gaan we naartoe?” vraagt Karel. Hij draait zijn hoofd om, kijkt naar Benno. Benno reageert niet, blijft stug doorlopen alsof hij niets heeft gehoord.
Karels blik glijdt af naar Draco. Hij is net op tijd om de oogrol te registreren, maar dat is dan ook de enige reactie die hij krijgt.
Vincent haalt alleen maar zijn schouders op. Weet hij veel. Hij stelt geen vragen. Het kan hem niets schelen.
Karel zou liegen als hij zou zeggen dat hij niet nieuwsgierig is, want dat is hij dus wel. Maar zelfs als hij vragen stelt (met Draco als vriend leer je dat vrij snel af) wordt hij duidelijk niet veel wijzer.
Hij klapt zijn mond eindelijk dicht, zucht zachtjes en sjokt achter Benno en Draco aan. De twee benen met flinke passen door de school. Ze weten duidelijk waar ze naartoe moeten. Karel is best wel jaloers. Hij weet nooit van de plannen af totdat het nodig is, of pas nadat het gebeurt is.
Hij is te onbetrouwbaar, of zoiets. (Dat is niet waar, trouwens. Karel weet heus wel geheimen te bewaren.)
Als de twee na een paar minuten een deur opentrekken en een nieuwe ruimte inlopen kijkt Karel nieuwsgierig om zich heen. Hij kent dit gedeelte van het kasteel niet. Hij kan zich niet herinneren dat hij hier ooit is geweest.
“Waar zijn we?” vraagt hij.
Geen antwoord.
Ze lopen langs rijen en rijen met tafels en langs kasten vol met boeken. Er lijkt geen eind aan te komen. Hoeveel boeken zullen hier wel niet zijn? Het duizelt hem.
Ze komen uiteindelijk tot stilstand voor één van de kasten in een wat rustiger gedeelte. Benno gaat met een vinger langs de ruggen van de boeken, leest zonder wat te zeggen de titels.
“Wat is dit voor plek?” vraagt Vincent nu. Karel kijkt hem dankbaar aan.
Draco werpt een blik over zijn schouder, ogen tot spleetjes geknepen. Hij fronst zo diep dat Karel er bijna hoofdpijn van krijgt. “Serieus?”
Vincent knikt langzaam. Hij kijkt om zich heen, duidelijk niet op zijn gemak.
Het begint Karel eindelijk te dagen. Al die kasten met boeken... Zou dit soms de—
“Dit is de bibliotheek,” zegt Draco. Hij klinkt niet eens gemeen (hoe hij normaal klinkt als hij Korzel of Kwast iets uitlegt). Hij klinkt nogal ongelovig, alsof hij niet zeker is of de vraag een grap is of niet.
“De bibliotheek,” herhaalt Vincent. Hij kijkt nog eens om zich heen, knikt weer. “Oh.”
“Ben je hier nog nooit geweest?” Draco is Benno's zoektocht even vergeten, heeft zich helemaal naar de andere helft van het groepje toegedraaid.
Vincent schudt zijn hoofd. Karel haalt uiteindelijk zijn schouders op.
“Ook niet voor huiswerk?”
Voordat één van de twee kan antwoorden schudt Draco zijn hoofd al. “Dat klopt. Jullie hebben nog nooit huiswerk gedaan.”
Karel stapt op een kast af, houdt zijn hoofd net zo schuin als dat van Benno en leest een aantal titels.
De bibliotheek. Wat een plek.

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 25 sep 2015 - 21:19:
[500]

Hij draagt al pakken sinds zijn tienerjaren en toch prikt de stof van zijn overhemd tegen zijn klamme huid alsof hij op weg is naar zijn eerste sollicitatiegesprek. Een sollicitatiegesprek bij Lucius Malfidus (die uit zijn vel zou schieten als hij wist van de ontmoeting) of bij de Heer van het Duister. Elke stap die hij verzet, kost hem zijn opperste concentratie. De ene voet voor de andere, niet struikelen, niet vallen, niet stoppen – niet huppelen en ook niet wegrennen.
Etiketten zijn verschrikkelijk veeleisend.
Hij is nog niet halverwege de straat als hij bijna overvallen wordt door een paniekaanval omdat hij niet weet hoe hij aan moet bellen. Eén keer, anders is het opdringerig. Maar hoe lang? Indrukken en gelijk weer loslaten? Heel even vasthouden? Vasthouden tot de deur opengaat en hij recht tegenover –
Waar zijn de vrouwen als je ze nodig hebt?
Zijn dochter lijkt hetzelfde probleem te hebben. Ze huppelt min of meer voor hem uit, op een beheerste, gespannen manier. Gezonde spanning, voor haar, maar toch spanning die haar na doet denken over zichzelf, meer dan ze gewend is. Te heeft al drie keer haar rok recht getrokken in de driehonderd meter die ze hebben afgelegd.
Het grind van de oprit knerpt onder hun voeten. Zij is hier vaker geweest. In de kerstvakantie is ze smekend naar haar vader gelopen en met haar grote ogen had ze hem aangekeken terwijl ze smeekte of ze alsjeblieft een weekend naar haar vriendje mocht.
“Vriendje?” vroeg hij. “Wie dan?”
Het antwoord deed hem bijna van zijn stoel vallen, maar hij had haar toch met een (zo vast mogelijke) glimlach toestemming gegeven. Een half jaar later heeft ze hem nog een stap verder: hij gaat mee op bezoek. Zonder zijn vrouw.
Intussen heeft zijn dochter de voordeur bereikt en steekt verheugd haar hand richting de deurbel. Hij hoeft niet meer na te denken over hoe lang; dat doet zij. En als zij de etiketten verkeerd plakt, maakt het minder uit omdat ze nog jong is.
Hij onderdrukt een glimlach.
Het duurt nog geen seconde voor de deur open gaat en er een zestienjarige jongen verschijnt. Hij kijkt van haar naar haar vader en weer terug, besluit dan dat de gepaste omhelzing voor het meisje waarschijnlijk een omhelzing is. Ze strijkt haar rok glad terwijl ze over de drempel stapt.
Haar vader groet de jongen met een goed gepoogde doch ietwat zwakke handdruk, dan voegt hij zich bij zijn vriendinnetje en leidt hij haar de knusse hal in. Hij wil zich net omdraaien om haar vader ook binnen te laten, wanneer zijn moeder de hal in stuift.
“Sorry!” roept ze uit, een ovenwand nog om haar linkerhand. “Ik was de laatste hand aan het eten aan het leggen. Kom binnen!”
“Dank je,” zegt Draco Malfidus, voor hij zich door Ginny Wemel het huis in laat voeren waar zij samen met Harry Potter woont. Het zijn niet de omstandigheden waarin hij zichzelf in het huis had gefantaseerd, maar het is allicht een begin.

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 25 sep 2015 - 21:43:
Idk. Ik ben dood. Ik wil slapen. Adios.


[x]—Stoffige omgang—[x]


Met een zucht en een kreun duwt Santana Lopez haar schouder tegen de deur om hem open te beuken. Als iemand haar had verteld, nog geen week geleden, dat ze voor Rachel Berry dozen zou zitten verslepen, dan had ze die persoon een ijskoud drankje naar keuze in het gezicht gegooid. En gelachen, waarschijnlijk.
Maar ze ís dozen aan het verslepen. Voor Rachel Berry. Op haar eerste vrije zaterdagochtend in maanden; alle competities zitten erop en zelfs Sue Sylvester is niet hels genoeg om na een nationale overwinning de trainingen voort te zetten.
Ze komen nog twee keer per week samen om de conditie op peil te houden en routines in elkaar te knutselen voor de laatste vriendenwedstrijd van hun footballteam, maar dat heeft altijd maar op een tweede – of zelfs derde – plaats gestaan.
Eens ze in de kelder aangekomen zijn, laat ze de kartonnen doos met een klap op de stoffige, betonnen ondergrond vallen. Dat ze Berry een sleutel van de school gegeven hebben, verbaast haar niet eens; dat de kelder van William McKinley niet vol lijken ligt, dát wel.
“Waarom kunnen we dit niet gewoon Schuesters kantoortje in schoppen?” vraagt ze, het zweet van haar handen aan haar broek afvegend. Lima, Ohio is broeierig heet en elk beetje lichaamsbeweging dat niet horizontaal of in het water is, zou door de staat verboden moeten zijn.
“Sue komt er nooit achter dat we het hier gezet hebben. Toch?” Daarbij kijkt ze Santana indringend aan; ze probeert zich zelfs langer uit te rekken dan ze eigenlijk is, om indruk te maken.
Dat is niet eens meer nodig.
Niet dat ook iemand er vanaf weet dat Santana ook maar het geringste beetje genegenheid voelt voor íemand, laat staan Rachel Berry van alle mensen in dit kutdorp.
Ze slenteren wat door de gangen samen, op zoek naar een geschikte plek. In de doos zitten lijsten van nummers die ze nog willen doen, al een eerste probeersel voor wat ze met Sectionals gaan doen, en een hele hoop cadeautjes van sponsors. Buiten een enkel, klein sterstickertje valt de doos niet te onderscheiden van je standaard kartonnen doos.
Ze lopen de hoek om en donderen recht de vergane glorie van wat ooit de kostuums van hun dramadepartement waren. De verkleurde kledingstukken verstrikken hen. Alle nachtmerries waarin ze gewurgd werd (verrassend vaak), flitsen voor haar ogen.
Wanneer ze niet meer op stof en satijn kijkt, hangt Rachel boven haar, bezorgd en geïrriteerd.
Santana zwaait alle hulp weg en duwt zichzelf overeind, blaast terwijl ze het stof van zich af klopt. “Kloteschool,” vloekt ze binnensmonds en duwt de doos in het rek aan haar rechterzijde. “Zo. Nu blij, Dwerg?”
Voorzichtig knikt ze, plukt dan een bolletje stof van Santana’s schouder. “Bedankt, Santana. Echt.”
“Jaja, laten we gaan. Het zou me niet verbazen als er nu een seriemoordenaar uit die kast springt.”

Hoewel haar taak er daarna opzit, weerhouden haar verborgen gevoelens haar ervan van Rachels zijde te wijken. Ze lopen samen de zon in, pratend en glimlachend.

[x]—500 woorden—[x]

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 25 sep 2015 - 23:36:
550 woorden.

‘Waar gaan we heen?’ vroeg Bill geïrriteerd. Met zijn half opgerolde huiswerk in zijn hand struikelde hij achter zijn tweelingbroer aan, die hem net met een geheimzinnig gezicht uit de bibliotheek was komen plukken en nu weigerde zijn vragen te beantwoorden. Ze daalden een paar trappen af, ontweken een groepje spoken, liepen langs een luidruchtig portret dat een koortje afbeeldde en kwamen uit in de hal. Onderaan de brede marmeren trap sloeg Tom de gang naar de keuken in. Een vreemd vermoeden ontkiemde in Bills binnenste. Dit was de route naar de leerlingenkamer van Huffelpuf.
Tom bleef staan en draaide zich grijnzend naar hem om. ‘Ben je er klaar voor?’
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Bill, plots eerder gefascineerd dan geïrriteerd. Bij wijze van antwoord schoof Tom hem naar voren.
Aan hun linkerhand bleek een kleine nis te zijn, half verborgen door de dikke houten lijst van een stilleven. In de nis lagen een aantal houten tonnen opgestapeld; ze leken nogal oud en verweerd, met donkere vlekken alsof iemand wijn gemorst had, en de onderste had een tapkraan met een draaiknop in de vorm van een dassenhoofd.
‘Huffelpuf,’ zei Bill. ‘Wat doen we hier?’
‘Let goed op,’ antwoordde Tom en boog zich voorover. Zelfverzekerd legde hij een hand op de tweede ton van rechts, keek over zijn schouder alsof hij zeker wilde weten dat Bill goed oplette en trommelde met een ontspannen vuist op het hout. Al beschikte Bill best over ritmegevoel, hij zou de roffel niet direct kunnen herhalen – daarvoor werd hij te zeer afgeleid door het feit dat de tapkraan zichzelf opendraaide.
In plaats van wijn of bier of water over de grond uit te gieten opende de ton een deur. Of liever gezegd het stilleven met de dikke lijst, dat een ruime doorgang bleek te verbergen. Tom maakte een handgebaar en Bill hees zichzelf het gat in, een draaikolk van zenuwen en opwinding in zijn maag. Dit maakte hem, voor zover hij wist, de eerste niet-Huffelpuf in duizend jaar die de leerlingenkamer van de dassen betrad. Mogelijk zelfs de eerste Zwadderaar ooit. Hij beet op zijn onderlip en liet zich aan de andere kant van de doorgang op de grond glijden.
Voor hem strekte een lichte, ronde kamer zich uit. De overheersende kleuren waren natuurlijk geel en zwart, maar er zaten ook veel warme rood- en bruintinten in het design, alsof het altijd een heldere herfstdag was bij Huffelpuf. De leunstoelen nodigden ertoe uit om in de zachte stof weg te kruipen en er hing een frisse, kruidige geur in de lucht.
Bij de haard stond een groepje Huffelpuffers. Bill keek hulpzoekend om naar Tom, die achter hem uit de doorgang klauterde en hem opnieuw naar voren duwde. Uit zijn ontspannen houding leidde Bill af dat dit allemaal de bedoeling was; het groepje was een ontvangstcomité.
‘Welkom in de leerlingenkamer van Huffelpuf,’ sprak het voorste meisje plechtig. ‘We hopen dat je dit accepteert als verontschuldiging voor ons gedrag van de afgelopen, eh, maanden.’ Ze keek een beetje schaapachtig, maar herpakte zich: ‘Na de laatste – de eerste – opdracht van het Toverschool Toernooi zijn we tot de conclusie gekomen dat je wel degelijk een waardig kampioen bent. Kort gezegd, we zaten fout en het spijt ons.’
Bill wierp een blik om zich heen en glimlachte. ‘Verontschuldiging aanvaard.’

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 25 sep 2015 - 23:45:
Bejaardenboot

De wind liet hun haren ruisen. Water, water en niets dan water omringde hen. Achter hen klonk het geroezemoes van de andere passagiers.
Vroeger waren zij de uitgelezen personen geweest om aanwezig te zijn bij een cruise als deze. De top van de top: meegaan was al genoeg om je spontaan naar de bovenkant van het zien en gezien worden-klassement te katapulteren. Nu werden de boten enkel nog bevolkt door ouden ten dagen, met genoeg tijd om doelloze rondjes op de oceaan te maken. Zien en gezien worden was er niet meer bij. Sterker nog, ze waren hier juist gekomen om onzichtbaar te kunnen zijn.
“Louis! Kom je mee naar het zwembad?” een meisje met lichtbruin haar trok aan zijn arm.
“Ja, Louis, kom mee!”
Natuurlijk hadden ze niet alleen kunnen gaan. Tussen het touren, promoten en opnemen door was er amper tijd over om hun familie te zien. Dus hadden ze ze meegenomen.
Echt onzichtbaar waren ze natuurlijk niet. Om hen heen spetterden enkel lichamen die al goed op weg waren naar het graf. Twintigers met hun families in hun kielzog vielen dus behoorlijk op, maar iedereen had de beleefdheid om daar enkel achter hun bridgekaarten over te roddelen.
Deze vakantie was het geen afgelegen ski-oord, geen onbewoond eiland, geen trektocht door een onherbergzame woestijn. Maar wonderbaarlijk genoeg hadden ze het nog nooit zo rustig gehad als op deze drijvende torenflat. Er waren eindelijk geen paparazzo’s die op onnavolgbare wijze hun locatie hadden weten te achterhalen en zogenaamd onopvallend in de bosjes lagen. En al zouden ze hen vinden. Er komen was nog altijd iets heel anders.
Harry lachte naar hem toen ze vanuit hun strandstoelen Louis’ zusjes gadesloegen. Hoewel ze elke keer dat hij hen zag weer centimeters gegroeid waren, hadden ze hun kinderlijke enthousiasme nog niet verloren. Gillend gooiden ze een bal over en probeerden elkaar nat te spetteren, ondanks de afkeurende, maar ook vertederde, blikken van de andere badgasten.
Maar wanneer ze ‘s avonds in hun luxueuze bed kropen, misten ze toch iets. De matrassen waren donzig als wolkjes, de lakens zijdezacht. Hun lichamen waren en kluwen van ledematen, die ongemakkelijk leek maar hen beide verrassend snel in slaap wist te wiegen. Er was niets op aan te merken, maar het was niet perfect.
Dat waren enkel hun eigen bedden, nog onveranderd en grotendeels onbeslapen sinds de dag dat ze dwaas de X-factorarena binnen waren gestapt en eruit waren gekomen als sterren. Terwijl ze gevoed door dopamine en adrenaline, maar toch steeds meer teruggetrokken door vermoeidheid, de wereld over trokken, misten ze hun moeders en zusjes maar toch bovenal hun bed.
Ze hadden het geprobeerd. Prinsheerlijk hadden ze geslapen. Maar zodra ze voet buiten de deur waagden te zetten, jaagden de camera’s ze meteen terug achter de gordijnen.
Als je ze een paar jaar geleden hadden verteld dat ze zouden snakken naar een boottochtje met bejaarden, hadden ze je vierkant uitgelachen. Maar nu wisten ze dat deze onwaarschijnlijke plek buitengewoon bijna perfect was.

500 woorden

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 26 sep 2015 - 0:08:
P R O M P T 6
Waar is je personage het gelukkigst?

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 26 sep 2015 - 1:59:
Ik moet 5,4 hebben, btw. ^^'

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 26 sep 2015 - 11:32:
Ik moet 5,4 hebben, btw. ^^'


Gefixt!

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 26 sep 2015 - 18:48:
Dansen

Geconcentreerd hief hij zijn ben omhoog. Hij voelde ieder spiertje aanspannen terwijl hij hoger en hoger ging. Nog even, nog ietsje. Tevreden keek hij in de spiegel. Hij kon zijn been weer laten zakken.
Oefenen zonder muziek was nog altijd vreemd, maar hij durfde de cd-speler niet zomaar aan te zetten. Dat hij hier was, helemaal alleen, voelde al een beetje als indringen. De conciërge had de deur zelf voor hem opengemaakt, dus het was duidelijk geen probleem, maar dat veranderde daar niets aan.
Hij wierp een snelle blik op de klok. Het duurde nog ruim twintig minuten voor de les zou beginnen. De kans dat iemand binnen zou komen, was dus nog minimaal. Gerustgesteld door die gedachte liet Bill de barre los. Hij keek zichzelf nogmaals aan in de spiegel. Een bleek, sprietig jongetje staarde terug. Daar konden ze hem misschien wel om pesten, maar zijn ranke postuur was wel perfect voor ballet, dacht hij triomfantelijk.
Nu weer concentreren, Bill! Hij ademde diep in, spande zijn spieren aan zoals hij afgekeken had bij de oudere klas, nadat hij weer eens na zijn les was blijven hangen, en zette zichzelf af. Niet helemaal goed: hij draaide stroef om zijn as en kwam maar een schamele twee keer rond. Veel te weinig voor een echte ballerino! Vastberaden zette hij zijn voet weer neer. En nog een keer. En nog een keer. Net zolang tot de wereld harder tolde dan hijzelf.
“Oh, Bill, ben je er al!” zei zijn docente verbaasd toen ze binnenkwam.
Geschrokken stopte Bill waar hij mee bezig was. “Ja, de conciërge heeft me binnengelaten,” zei hij met een stem die een octaaf hoger was dan normaal.
Ze lachte vriendelijk. “Nou, je zult wel dorst hebben van dat geoefen. Ga voor maar een glas water drinken, dan zie ik je wel weer als de les begint.”
Enigszins beteuterd verliet Bill de danszaal. Toch deed hij wat zijn dansdocente had voorgesteld. Aan zitten sikkeneuren in de altijd lege jongenskleedkamer had hij natuurlijk ook niets.
Zijn dansdocente moest wel van ballet houden. Waarom snapte ze dan niet dat hij het liefst daar in de danszaal was? Overal leek de wereld hem tegen te willen werken: op school scholden ze hem uit en in de straat wilde alleen zijn broer met hem spelen. Maar wanneer hij in de danszaal stond, telde dat allemaal niet. Dan kon hij zijn hoofd vullen met de muziek en de bewegingen. Wanneer hij danste, voelde hij zich voor één keer niet de sukkel die iedereen zei dat hij was. Wanneer hij danste, was hij een ster.
“Hé, Bill, kom je? De les gaat beginnen,” zei een meisje met blonde vlechtjes van om de hoek.
Bill schrok op uit zijn gedachten. “Ja! Ik kom eraan!” Hij vergat zijn glas water en snelde terug naar de danszaal.
Geconcenteerd hief hij zijn been omhoog. Maar nu was de danszaal gevuld met muziek, en nu was hij niet alleen. De meisjes keken trots naar wat hij kon. Bill was gelukkig.

500 woorden

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 26 sep 2015 - 19:14:
[500]

“Zit je hier nou alweer?” De stem zorgt ervoor dat hij opschrikt en snel het boek dichtklapt waar hij eerder met zijn neus in had gezeten. Hij zet het terug op de plank en draait zich naar de bezoeker om. Draco komt op hem afgelopen. Zijn gewaad wapperde achter hem aan omdat hij zo stevig doorloopt.
Karel haalde zijn schouders op. “Ik moet van Benno het boek nog eens opzoeken om iets na te gaan.” De leugen komt zo makkelijk over zijn lippen dat hij haast verbaasd is. Hij weet het net op tijd te verbergen, gooit er in plaats daarvan een slome glimlach tegenaan, in de hoop dat dat voldoende is.
Draco kijkt hem even achterdochtig aan, voordat hij zijn blik naar de kast achter Karel laat afdwalen. “Je weet dat je niet in de goede afdeling zit?”
Karels wangen worden vanzelf rood, maar hij weet het te verbergen door om zich heen te kijken en diep te fronsen. “Oh. Dat wist ik niet.” Dat wist hij wel. Hij was juist op deze afdeling belandt omdat hij iets wilde lezen dat niet te maken had met school. Autobiografieën waren best interessant, had Karel ontdekt.
Draco kijkt bedenkelijk naar het boek dat Karel in al zijn haast terug had willen zetten. Het steekt teveel uit. Karel duwt het achteloos terug en begint doelbewust in de verkeerde richting te lopen. “De afdeling was deze kant op, toch?”
Als hij aan zijn kraag teruggetrokken wordt, weet hij dat Draco niet langer stilstaat bij het boek. Karel glimlacht.
“Deze kant op,” zucht Draco. Hij laat de kraag eindelijk los en gaat Karel voor naar de juiste afdeling. Karel was er al veel eerder geweest als het aan hem had gelegen. Ze nemen nu een omweg. Hij houdt wijselijk zijn mond.
“Hier,” kondigt Draco bruusk aan. Hij knikt richting de juiste plank, kijkt Karel dan nog eens achterdochtig aan.
Karel schuifelt ongemakkelijk heen en weer, wachtend tot zijn vriend hem achterlaat. Dat doet de jongen echter niet. Hij leunt tegen een kast aan, armen over elkaar geslagen. Zijn ogen branden gaten in Karels rug.
Hij besluit eindelijk het boek te pakken, kijkt Draco dan over zijn schouder aan. Hij wil terug naar de autobiografieën, maar dat kan niet als de jongen hem niet alleen laat.
“Deze was het, toch?” Karel steekt het boek naar Draco uit.
Draco bekijkt het boek niet eens, knikt alleen maar.
“Hoe vaak kom je hier?”
“Dit is mijn tweede keer.” Het is niet eens gelogen. Vandaag is dit inderdaad pas zijn tweede keer in de bibliotheek.
“Je tweede keer,” herhaalt Draco.
“Ja.”
Draco trekt zijn wenkbrauwen op. “Moest je niet wat opzoeken?”
Karel bladert door het boek, doet alsof hij gevonden heeft wat hij zocht en leest een willekeurige pagina. Hij zet het boek terug.
“Klaar?”
Karel knikt. De twee beginnen te lopen.
“Je kan ook gewoon zeggen dat je graag in de bibliotheek komt,” deelt Draco hem mee.

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 26 sep 2015 - 22:25:
Zelfde als gisteren: Ik ben dood. Ik wil slapen. Adios.


[x]—Niet langer Ginny Wemel—[x]


Ze is niet langer Ginny Wemel. De persoon die haar via de spiegel aankijkt is Link, recht uit The Legend of Zelda. Ze strijkt haar haren plat, zet haar puntoren recht en trekt dan het groene mutsje er bovenop.
Maanden werkte ze aan haar cosplay; nu borrelen de zenuwen en de opwinding in haar maag.
Naast haar legt haar beste vriendin Loena de laatste hand aan haar eigen cosplay, als Zelda. Dit is het eerste jaar dat ze zich verkleden in iets dat uit dezelfde universum komt, omdat ze al vijf jaar vrienden zijn. Niet dat ze anders niet samen door het conventiecenter zouden wandelen; het voelt nu echter veel leuker. Ze horen samen.

Ze is niet langer Ginny Wemel. De meeste personen die hyperactief op haar afkomen, met een telefoon of camera zwaaiend, spreken haar aan met “Link” en dat vindt ze prima zo. Ze poseert met het zwaard en het schild waaraan ze lange nachten geknutseld heeft, wordt geknuffeld, om haar heen vangt ze het gefluister van fans die haar spotten; ze houdt van conventies.
Al sinds de editie vorig jaar telde ze af naar vandaag.
MCM Midlands Comic Con is de enige keer dat ze kan zijn wie ze is, door zichzelf niet te zijn. Haar cosplays zijn altijd mannelijk, haar make-up is zo waterdicht ze ook net een jongen is.
Dat soort vrijheid kan ze enkel bekomen als ze zich onder de conventiegangers mengt.

Ze is niet langer Ginny Wemel. Ze is één van de vele geeks, die door de lange rijen standjes struint terwijl ze gretig alle producten in zich opneemt. Haar tas puilt al bijna uit van de actiefiguurtjes, stripverhalen, T-shirts, petten en handtekeningen die ze gekocht heeft. Toch heeft ze nog een klein beetje budget over voor een laatste dingetje.
Aan alle kanten duwen mensen tegen haar; warme lichamen, verschillende parfums en deodorant die zich met elkaar mengen. Ze is een klein deeltje van de menigte. Het is makkelijk jezelf te verliezen in al die gelijkgestemde mensen; maar niet Ginny. Ginny vindt zichzelf.

Ze is niet langer Ginny Wemel. Nu is ze Link, omgeven van figuren die niet uit zijn universum komen. Harry en Draco hebben zich verkleed in Finn en Jake van Adventure Time, Hermelien is dit jaar komen opdagen als Annabeth Chase uit de Percy Jacksonboeken, Daan Thomas heeft alleen maar een T-shirt van Game of Thrones aan en Simon is zijn doodgewone zelf – het is zijn eerste keer.
Deze vrienden ziet ze maar één keer per jaar, op MCM. Er is geen tijd om aan zichzelf te denken als ze hen heeft.

Ze is weer Ginny Wemel. De tranen staan in haar ogen terwijl ze op de bus naar huis zit, haar zelfgemaakte schild op haar schoot. De tijd vliegt altijd veel te snel voorbij; nog voor ze alle standjes afgegaan is, nog voor ze met iedereen op de foto ging, nog voor ze alles had gedaan dat ze wou doen, was het alweer voorbij.

Tijd om te beginnen aftellen.

[x]—500 woorden—[x]

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 26 sep 2015 - 23:52:
Net nog gehaald! Precies 500 woorden.

Ze hebben gewonnen. Het beseft dringt langzaam door tot Zuko’s verdoofde brein. Hij kan zich niet bewegen, de restanten van Azula’s bliksem pinnen hem aan de harde grond van de Agni-Kai-arena, maar even wint de opluchting het van de hete pijn in zijn borst. Opluchting, ademloze euforische opluchting. De hemel boven hem neemt weer een normale kleur aan en hij weet dat zijn vader verslagen is, weet het alsof hij de wereld een lang ingehouden ademteug voelt uitblazen.
Op de achtergrond krijst Azula verwensingen die overgaan in onbegrijpelijk geschreeuw, verwrongen door de haat en waanzin in haar stem. Zuko is blij dat hij haar niet kan zien. Ze mag dan wel geprobeerd hebben hem te vermoorde, ze blijft zijn zusje. Zijn familie. Naast zijn oom het enige familielid dat hij nog over heeft. De wetenschap dat het voor haar te laat is dompelt hem onder in nieuwe verzengende pijn.
Zuko’s lichaam trekt samen, verdwaalde bliksem schiet in krampen door zijn ledematen. Zwarte schaduwen vreten aan zijn gezichtsveld en met zijn laatste kracht vormt hij nog één coherente gedachte: als hij nu het bewustzijn verliest, gaat hij dood.
Twee koele handen strijken over de verhitte huid op zijn borst. Vrijwel direct volgt er verlichting – hij ademt uit en blaast een deel van de pijn mee. De schaduwen trekken zich terug, maar Zuko hoeft niets te zien om te weten wie hem heelt. Hij ruikt de lavendel die Katara altijd in haar badwater doet.
Ook als zijn ademhaling weer regelmatig gaat, haalt ze haar handen niet weg. Haar water blijft genezing door zijn lichaam sturen en hij vindt de kracht om zijn blik naar haar te draaien.
‘Dank je, Katara…’
‘Volgens mij,’ fluistert ze, ‘moet ik jou bedanken.’
Azula’s aanhoudende geschreeuw geeft haar gelijk. Zuko sluit zijn ogen en concentreert zich op het gevoel van Katara’s handen op zijn borst. De pijn is bijna verdwenen, alleen nog een herinnering. De zoveelste. Als hij een zucht slaakt, schuift Katara van hem weg en stuurt het water haar heupfles in. Hij merkt het gemis direct, wil haar al haast tegenhouden, maar dwingt zichzelf in plaats daarvan om rechtop te gaan zitten. Zijn tuniek is aan flarden, de vodden glijden van zijn schouders en leggen de vuurrode lijnen vrij die de bliksem in zijn huid heeft gekerfd.
‘Die gaan wel weer weg,’ zegt Katara geruststellend en vouwt een hand om zijn schouder. ‘Hier zul je geen littekens aan overhouden.’
Ze glimlacht, lijkt niet te merken hoe haar eerst koele vingers plotseling branden op zijn huid. Ze is zo dichtbij. Zuko wil zich vooroverbuigen en zijn warme lippen op de hare drukken. Een beter moment kan hij zich niet voorstellen – ze hebben net elkaars leven gered, de oorlog gewonnen. Hij zal Vuurheer worden. Tegelijkertijd weet hij dat, als er meisjes bestaan die daar lak aan hebben, Katara er ongetwijfeld één van is.
Hij doet niets. Hij laat zich overeind helpen en heel even, met haar arm om zich heen, staat hij zichzelf toe gelukkig te zijn.

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 26 sep 2015 - 23:52:
In jouw armen.
Met jouw warme adem in mijn nek, zachtjes, zodat ik weet dat je bij me bent en dat je van me houdt en dat je leeft.
Soms ben ik bang dat je dood bent. Ik spreek je nooit en ik zie je nooit en ik hoor nooit van je en het is raar als ik naar je ga vragen, maar in mijn dromen ben je er altijd en ben ik er ook en –
Ik mis je. Ik mis hoe het was, toen we in jouw wereld waren, toen ik je hielp en toen jij naar mij luisterde, uiteindelijk. Ik vond het fijn dat je me uiteindelijk vertrouwde en dat ik naast je mocht lopen en ik baal er zo verschrikkelijk van dat we uiteindelijk uit elkaar zijn gegroeid. Hoe is dat gebeurd, weet je dat? Ik weet het niet.
Ik weet wel dat we in mijn dromen nog samen zijn. In mijn dromen hebben we een huisje. Klein, ergens aan de buitengrens van Londen en we kijken er samen naar stomme romantische films en we koken samen en we lachen samen en ’s nachts mag ik tegen je aankruipen en sla je je armen om me heen en val je in slaap en mag ik genieten van je warmte en je aanwezigheid en van je houden en dan ben ik de gelukkigste persoon op aarde. In jouw armen voel ik me thuis.
Hier niet. Popcorn is overleden, dus zelfs hij is er niet meer om me een beetje te herinneren aan het geluk dat ooit in mijn ogen weerspiegelde. Ferry is bij Kevin in gaan wonen en mijn moeder en ik hebben constant ruzie omdat ik haar ergens de schuld geef van het feit dat we uit elkaar gegroeid zijn. Grappig, niet? Ze heeft je nooit ontmoet en ook nooit een woord over je gerept. Ik weet ook dat het niet waar is, maar ik ben wel boos op haar. Boos omdat ze moeilijk doet als ik bij Ferry langs wil gaan, omdat hij met Kevin is en Kevin wél een slechte invloed op me zou hebben.
Ik ben boos omdat ik niet thuis kan zijn, niet in jouw armen, en ik uit het op iedereen, te pas en te onpas.
Soms is mijn kussen nat als ik wakker word. Dat zijn de nachten waarin ik zelfs ’s nachts niet thuis ben.
Soms word ik wakker met een vage glimlach om mijn lippen en dan is het net alsof ik je armen weer om me heen voel, net als toen we terug waren en je me bedankte voor alles wat ik voor je gedaan had en me omhelsde. Het is jammer dat ik me op dat moment niet realiseerde dat het de enige en de laatste keer was dat ik thuis zou zijn.
Of toch?
’s Nachts droom ik vaak dat ik thuis ben en ergens, diep van binnen, hoop ik dat ik je ooit op kan sporen en dat je me dan nogmaals een thuis biedt.

[500, maar wel in 5 min in elkaar geflanst dus idk]



1 2 3 4