Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #5

[500] Week #5

1 2 3 4
xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 20 sep 2015 - 23:16:
Welkom bij de 500 Challenge! Week nummer vijf alweer. We hebben de eerste maand gehad, maar we gaan lekker door!

B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp of zo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.

P R O M P T S
-maandag - de plaats waar personage A personage(s) B (C/D etc.) voor het eerst zag
-dinsdag - waar wil je personage nog niet dood gevonden worden?
-woensdag - personage A en B (C/D/ etc.) zijn op verschillende plekken. Hoe gaan ze daarmee om?
-donderdag - personage A voelt zich niet op z’n plek.
-vrijdag - dit is toch wel de laatste plaats waar personage(s) A (B/C/D etc.) had(den) verwacht te komen.
-zaterdag - waar is je personage het gelukkigst?
-zondag - personage(s) A (B/C/D etc.) komen aan op de plaats van bestemming.


T U S S E N S T A N D

1. Daan - 9,7
1. Kay - 9,7
1. Bodine - 9,7
4. Dezh - 9,3
5. Elise - 6,5
6. Ivana - 3,3
7. Tessa - 2,2



xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 27 sep 2015 - 0:25:
P R O M P T 7
Personage(s) A (B/C/D etc.) komen aan op de plaats van bestemming.

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 27 sep 2015 - 22:25:

[x]—Thuiskomst—[x]


Ze waren al weken onderweg. Van het bergdorpje Haven, waar ze legendes hadden waargemaakt en een draak verslagen, waren ze via het Calenhadmeer naar het noorden getrokken, om dan een eindeloos aantal mijlen oostwaarts te blijven wandelen - naar Denerim, waar ongetwijfeld bloederige chaos op hen lag te wachten.
Ezri Tabris zat er niets mee in zo lang onderweg te zijn. Ze wist heus wel dat de tijd drong, dat de verdragen een gat in haar rugzak brandden hoe langer ze ze ongebruikt op de bodem liet liggen, maar ze was nog nooit zo lang en zo ver van huis geweest.
Dezelfde thuis in welke richting ze nu onderweg waren.
Misschien treuzelde ze onbewust expres. Ze had een bloedbad achtergelaten toen ze er voorgoed vertrokken was.
Schaamte brandde tot in de puntjes van haar elfenoren.
Maar hoewel ze het reizen zelf fijn genoeg vond, kroop venijnige pijn steeds sneller in haar voeten elke dag ze lange afstanden aflegden; voelde ze haar leren uitrusting steeds dieper in haar huid graven; kraakten haar botten met elke zwaai van haar vlijmscherpe dolken. Bloed en vuil en zwarte smurrie van het duivelsgebroed kleefde in dikke lagen tegen haar huid en zat vast onder haar nagels.
Lyo sprong niet langer tegen haar op om haar wang te likken; het beestje bleef zelfs een ruime pas van haar verwijderd en haalde zijn neus op voor hun stank.
Leliana hield nog steeds van haar, maar ze vleiden niet meer tegen elkaar aan in de tent; ze lagen met hun ruggen naar elkaar toe en zeiden niets voor ze in slaap vielen.
Het was tijd dat ze weer eens ergens neerstreken.

Het leek een waanbeeld toen ze in de vroege uurtjes van de ochtend de rokende huisjes in de verte zagen, afgetekend tegen een opkomend, waterig zonnetje.
Dat leek het echter niet meer toen ze dichtbij genoeg waren om de donkere littekens in het bouwwerk te zien; littekens die spraken van hoe weinig de elfen kregen als ze hun vrijheid niet aan de mensen verkochten.
Maar voor wat het waard was, kwam ze wel weer thuis.
Lang dwaalden ze niet door de elfenwijk. Ezri bezocht haar familie en vertrok er weer.
Het marktdistrict rook zoals altijd naar extravagante parfums, bloemen, gebak en opgepoetst metaal. Zwaarden en bijlen glansden in het zonlicht, de wind floot melodieën op de strakgespannen bogen die een Daalse elf trots uit had gestald, en dit was evengoed thuiskomen als haar familie was geweest.
Een goede maaltijd, een kuip vol warm water en zachte, échte bedden waren ter hun beschikking gesteld in de taverne om de hoek.
Zakken vol buit in een kist proppen, uitrustingen inwisselen voor satijnen hemden en flodderige broeken en borden vol kaas en brood naar binnen werken met heel wat glazen wijn was ook thuiskomen.
Schoongeboend en tevreden kroop Ezri naast Leliana in bed en keek omhoog, het raampje uit. De Denereemse avondlucht rook naar vuur. De wolken rolden donkerrood door de hemel.
Het was goed om weer thuis te zijn.

[x]—500 woorden—[x]

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 27 sep 2015 - 22:29:
Icarus
Het was altijd gedoemd geweest te mislukken.
Ze waren studenten. Ze dronken en hielden heldhaftige verhalen op over hoe zij de wereld zouden redden. Dat Enjolras en zijn vrienden daar wat serieuzer in waren dan de rest, had Grantaire ook wel geweten. Maar die ideeën waren wensballonnen. Mooie dromen die hoog aan de hemel zweefden, waar je met ingehouden adem naar kon wijzen en met lichte drankvleugels naartoe kon pochen te vliegen. Ze waren als de wolken: niemand kon ze bereiken, laat staan vangen en naar de aarde sleuren. Niemand met het kleinste beetje verstand zou stom genoeg zijn om dat te proberen.
Was het niet het verstand dat hen maakte tot wat ze waren? Toekomstige artsen, rechters, advocaten. Zij waren het die het land zouden leiden, die het gepeupel waar ze nu voor pretenderen op te komen zouden wijzen hoe ze zichzelf in de goot konden houden. Mannen van de logica, van de ratio. Mensen die het verschil tussen hemel en aarde kenden. Die wisten dat de mens niet gemaakt was om te vliegen.
Wie dat waagde, zou eindigen als Icarus: gebroken op de rotsen.
Als er iemand was die naar de zon zou vliegen, zou het Grantaire moeten zijn. Advocaat, rechter of arts zou hij nooit zijn. Als enige kunststudent in hun midden moest hij toch wel degene zijn die de aanloop zou nemen en zou springen. Was hij het immers niet die het schone bestudeerde? Leefde voor de uitbeelding van ideeën? Hoopte daar ooit van te leven?
Waarom leek hij dan de enige te zijn die de afgrond voor hun voeten kon zien?
Nog nooit had hij de dromen die de anderen hartstochtelijk uitkraamden serieus genomen. De woorden die Enjolras uitsprak, de manier waarop, het was werkelijk waar fabelachtig. Maar ze konden allemaal toch zien dat ze niets meer waren dan dat: sprookjes? Schone woorden, schone verhalen, maar je moest ze nooit letterlijk nemen. Zij waren de logica, de ratio. Voor hen was dat toch zeker duidelijk?
Maar op de fatale ochtend stroomden de woorden nog steeds even overtuigd uit zijn mond. Grantaire had een grappige opmerking over de opera gemaakt, die zoals gewoonlijk op een boze blik na weer genegeerd werd.
Hij kon het toch niet menen?
Dat het wel zo leek te zijn, kon hij nog steeds niet bevatten toen het wapengekletter om hen heen was losgebarsten. Met zijn fles in zijn hand danste hij tussen de revolvers, smeekte zijn vrienden naar hun verstand te luisteren.
Maar de studenten waren hun brandende zon achterna.
Woedend had hij zich dan maar verschanst in de wijnwinkel, fles aan zijn lippen. Hij verdomde het Icarus te zijn. Waarom konden ze niet zien dat zij die probeerden te vliegen enkel neergeschoten werden door het stomverbaasde leger?
De boze stemmen van datzelfde leger wekte hem uit zijn roes. De zon was zijn schuilplaats binnengedrongen. Hij stond voor het raam, klaar om geëxecuteerd te worden.
“Ik hoor bij hen! Leve de revolutie!” riep hij impulsief.
Zo raakte ook hij de rotsen.

500 woorden

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 27 sep 2015 - 22:55:
545 woorden.

De Zweinsteinexpres reed het stationnetje in en kwam puffend tot stilstand. Zoals altijd wachtte de tweeling tot de nerveuze stroom jongere leerlingen was weggeëbd voordat ze uit hun coupé stapten. Op de achtergrond hoorden ze Hagrids “Eerstejaars, volg mij! Eerstejaars!” en even wisselden ze een grijns. Alles voelde zo vertrouwd – de stoom uit de trein vermengd met de geur van de sparren rond het station, het geroezemoes van hun klasgenoten op het perron, de frisse lucht van de Schotse heuvels.
‘Laatste jaar,’ zei Bill zacht. ‘Aan het eind van dit jaar zijn we volleerde tovenaars, Tommy.’
Zijn broer antwoordde niet, maar gaf een rukje aan Bills mouw en volgde het pad naar de kleine open plek waar de koetsen stonden te wachten. Sinds de keer dat ze het bij Verzorging van Fabeldieren over Terzielers hadden gehad, zorgden ze ervoor dat ze hondensnoepjes bij zich hadden op hun eerste dag. Het was vreemd om wezens te voeren die ze niet konden zien, maar aan het geslobber van de Terzielers merkten ze dat het gewaardeerd werd.
Er zaten al twee Ravenklauwers en een Huffelpuffer in de koets. Ze keken alle drie een beetje onwennig naar het Zwadderichembleem op Bills gewaad, maar begroetten hem toch. De Huffelpuffer knoopte zelfs een gesprekje aan.
‘Hebben jullie ook zo’n honger? Ik weet niet wat het is met treinreizen, hoe kun je nu zoveel trek krijgen van stilzitten?’
‘Geen idee,’ zei Tom opgewekt. ‘Gelukkig is er altijd een feestmaal. Voelen we ons meteen ook een beetje jarig.’
Hij stootte Bill aan, die eerst met zijn ogen rolde en vervolgens grinnikte. Tom zei elk jaar praktisch hetzelfde. Hij had wel gelijk – de huis-elfen wisten zelfs dat ze jarig waren en kregen het op de één of andere manier altijd voor elkaar dat hun lievelingsgerechten binnen handbereik stonden.
‘Oh, gefeliciteerd,’ zei het meisje van Ravenklauw glimlachend. ‘Hoe oud zijn jullie geworden?’
‘Zeventien,’ antwoordde Bill. Volwassen, dacht hij er achteraan, hoewel hij het nog niet echt voelde. Voor de eerste keer keek hij op tegen het schooljaar; Gustav was afgestudeerd, net als Georg het jaar daarvoor, en dat betekende dat hij geen vrienden in andere afdelingen meer had. Tom daarentegen had er genoeg, uit hun eigen jaar en de twee jaren onder hen, maar die waren nog steeds enigszins terughoudend in Bills bijzijn. Al zou dat Tom er niet van weerhouden om Bill overal bij te betrekken, hij zat er niet echt op te wachten om zijn tijd door te brengen met mensen vol vooroordelen.
‘Zeventien?’ zei de jongen van Ravenklauw. ‘Da’s geluk hebben, nu mogen jullie nét meedoen aan het Toverschool Toernooi.’
Aan zijn afgunstige toon te horen was hij zelf nog te jong. De tweeling wisselde een blik. Na de fantastische aankondiging van professor Anderling, tijdens het laatste feestmaal van het vorige jaar, waren ze de hele zomer aan het wikken en wegen geweest. Tom wilde niet, had hij besloten; Bill twijfelde nog.
Ze kregen de kans niet om te antwoorden. De koets hobbelde een hoek om en door de ijzeren poort het schoolterrein op. Bill zuchtte zacht toen het kasteel met alle fonkelende lichtjes voor hem opdoemde. Het bleef een magnifiek gezicht. Zoals altijd gaf het beeld hem hoop: wat er dit jaar ook mocht komen, Zweinstein zou er voor hem zijn.

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 27 sep 2015 - 23:14:
major spoilers voor The Death Cure

Ik hoor hem aankomen, maar laat het niet merken. Het doet me goed om te luisteren hoe zijn voetstappen zachtjes over de takjes en de bladeren ritselen, hoe hij oppervlakkig ademt om zijn komst net iets langer geheim te houden, hoe hij –
Hoe zijn hand zich voorzichtig, zachtjes, liefkozend om de mijne sluit en zijn lichaam zich tegen het mijne aandrukt, zijn armen zich om me heen slaan zonder mijn hand los te laten. Het uitzicht is mooi; ik zie de oneindig grote oceaan en vraag me onwillekeurig af hoe het er aan de andere kant uitziet.
“Misschien kunnen we een boot bouwen,” zeg ik, en ik voel hem glimlachten tegen de huid in mijn nek.
“Maar we zijn net op onze bestemming aangekomen.”
Ik knik, aarzel even. “Ja,” stem ik dan in, “maar denk je niet dat de bestemming meer aan zou voelen als een bestemming, als een thuis, een veilige haven, als we er op een rustiger manier aangekomen waren? Als we gewoon met onze zelfgemaakte boot aanmeerden en uit zouden kunnen stappen en elkaar schouderklopjes konden geven omdat we blijkbaar wel in staat zijn om een doel te behalen zonder de helft van ons gezelschap te vermoorden?”
“Ze neemt het je niet kwalijk, Thomas, dat weet ik zeker. Ze gaf te veel om je om dat te doen. Vanuit de lucht kijkt ze op je neer en beschermt ze je, wil je wedden?”
“En Alby en Newt en alle andere ook, maar, Minho, daar gaat het me niet om.”
Hij verslapt zijn greep, draait een halve cirkel om me heen zodat hij me aan kan kijken. “Daar gaat het je wel om. Je voelt je schuldig.”
Ik haal mijn schouders op. “Misschien,” antwoord ik, “maar het ís mijn schuld en je kunt niet ontkennen dat Alby en Newt het veel meer verdienen om deze veilige bestemming te bereiken dan ik.”
Minho glimlachte een verdrietige glimlach, die messen in mijn buik steekt. “Jij bent hier en zij niet. Je mag je schuldig voelen, oké, maar je mag het niet je leven laten beheersen. Newt wist dat jij hiermee te maken had en hij heeft alsnog aan jouw zijde gestaan –”
Ik schud mijn hoofd, onderbreek Minho: “Je weet dat hij zei dat –”
“En jíj weet dat hij toen al bijna voorbij de Gone was. Je hebt gedaan wat hij van je vroeg en daarmee heb je bewezen dat je een echte vriend bent, Thomas. Newt zou ook willen dat je genoot van je tijd hier.”
Ik werp een melancholische blik over Minho’s schouder, de oceaan in en stel me voor dat ik een boot bouw van alle bomen die er om me heen staan, dat ik Minho erin laadt, en Frypan en Newt en Alby en Teresa. Met zijn allen zullen we de oceaan over varen om onze eigen bestemming te vinden. We zullen –
Minho legt zijn hand onder mijn kin en draait mijn hoofd zó dat ik hem aan moet kijken: “We hebben onze bestemming bereikt.”

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 28 sep 2015 - 22:31:
Klopt de puntentelling nu? Ik check alles morgen voor de zekerheid nog even met de hand.

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 28 sep 2015 - 23:13:
Ik zou 9,7 moeten hebben

EDIT; mijn fout, ik had 't bij de laatste niet erbij gezet. Maar 't was wel 500.



1 2 3 4