Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #2

[500] Week #2

1 2 3 4 5 6 7
xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 30 aug 2015 - 23:57:
Welkom bij de 500 Challenge! Week 2 alweer, we poweren door!

B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp of zo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.

P R O M P T S
- maandag: het einde van de zomer, de laatste warme dagen: personages A/B/C/etc. willen er koste wat het kost nog goed gebruik van maken.
- dinsdag: het waait verschrikkelijk hard, zo hard dat iets belangrijks van personage A is weggewaaid.
- woensdag: de eerste sneeuwval van het jaar! Personages A/B/C/etc. hebben daar verschillende meningen over.
- donderdag: personage A vindt / heeft iets gevonden in het ijs. Personage B bemoeit zich ermee.
- vrijdag: gebruik de zin: “Ik zei toch dat de mist niet zou optrekken.”
- zaterdag: personages A/B/C/etc. kunnen voor het eerst in tijden naar buiten zonder jas.
- zondag: Summer dreams, ripped at the seams / But oh, those summer nights! Baseer je stuk op deze lyrics, zonder de context van de rest van het liedje en zonder de lyrics letterlijk te gebruiken.

T U S S E N S T A N D
1. Kay - 12,7
2. Julia - 11,7
3. Dezh - 10,5
3. Elise - 10,5
5. Daan - 8,5
6. Bodine - 7,6
7. Rebella - 7,3
8. Iv - 5,5
8. Kirsten - 5,5
10. Merula - 4,4
10. Misty - 4,4
12. Jess - 2,1
13. Cyn - 1



MyReflection
MyReflection

MyReflection is offline

[1630]
MyReflection zei op 2 sep 2015 - 10:47:
let it snow

Wanda kijkt haar ogen uit vanaf de uitgestrekt rots. De hele woestijn is bedekt met een wit laagje. Ze heeft het nog niet eerder gezien. Ze gaat er voorzichtig met haar hand langs. Het is koud en smelt van haar warmte. Ze voelt een rilling door haar heen trekken. Wat is dit voor iets magisch. Het lijkt wel een beetje op het spul dat er lag op de berenplaneet. Maar daar was het helemaal niet zo koud. Of hadden zij een dichte vacht, zoals ze dat hier op aarde zouden zeggen. Ze weet het niet precies. Zou je hier ook zulke mooie gebouwen van kunnen maken als op de berenplaneet? Er is maar een manier om daar achter te komen. Dus zet ze een stap naar voren en pakt een handje sneeuw. Als ze nog een handje sneeuw wilt pakken, wordt ze ruw aan haar arm getrokken.
‘Wat ben jij aan het doen?’ Jared kijkt haar woedend aan. Even raakt ze in de war. Deze prachtige witte deken is toch helemaal niet gevaarlijk.
‘Ik ben aan het kijken of je hier iets moois mee kunt maken.’ Jared kijkt haar zo mogelijk nog woester aan.
‘Ben je helemaal gek geworden.’
‘Jared een beetje kalm aan ja. Ze heeft het waarschijnlijk nog niet eens door.’ Wanda kijkt blij naar Ian die achter Jared verschijnt. Hij bevrijd haar uit de greep van Jared en trekt haar tegen zich aan. Ze kan er niets aan doen dat ze een schok van warmte door haar heen voelt gaan. De emoties van mensen zijn ook zo intens.
‘Dat is waarom ze soms juist een gevaar is voor ons allemaal.’
‘Mag ik je eraan helpen herinneren dat ze jou en Jamie heeft gered.’ Jared zucht. Wanda denkt terug aan de zieke Jamie en dat Jared haar toen heeft geholpen met medicijnen voor hem krijgen. Sindsdien mocht ze mee op strooptocht.
‘Wat heb ik niet door?’ vraagt ze dan ten slotte maar. Ze heeft al door dat het haar anders niet verteld wordt.
‘Dit is sneeuw,’ begint Ian rustig uit te leggen.
‘En dat is precies waar we niet blij mee zijn. We kunnen niet meer op strooptocht zo.’ Jared kijkt boos naar de witte laag.
‘Waarom niet?’
‘Zet er maar eens een stapje in.’ Wanda doet wat Ian haar zegt. Ze ziet haar voetafdruk.
‘Oh,’ brengt ze er dan uit. De banden zouden veel te zichtbaar zijn. ‘Wanneer jij hier een kasteel gaat bouwen, leid je iedere zoeker hier in de buurt naar onze schuilplaats. Zet dan meteen de deuren open of we lopen gezellig met zijn allen de stad in.’
‘Sorry, het was niet mijn bedoeling ons te verraden.’
‘Dat weten we lieverd.’ Haar hart maakt een sprongetje van die woorden.
‘Jij kan er ook niets aan doen. Sneeuw is nieuw voor je. Het valt normaal ook niet in een woestijn. En dat is waarom ik er des te minder blij mee ben. Ondanks dat een wit kleed prachtig is. Het maakt het moeilijker te overleven.’

500 woorden

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 2 sep 2015 - 12:48:
SPOILERS voor iedereen die niet voorbij A Storm of Swords is

Voor hem was er niet zoiets geweest als de eerste sneeuwval. Het was gewoon kouder geworden naarmate hij verder richting het Noorden was gekomen; hij had het allemaal maar half geregistreerd vanwege de overlevingsmist die zijn hersenen had afgeschermd van de harde (koude) werkelijkheid.
Op een gegeven moment was er sneeuw geweest.
Op een gegeven moment was hij bijna vergeten hoe het was om de zon op zijn gezicht te voelen branden.
Inmiddels was de enige warmte die hij kende die van het haardvuur van de Opperbevelhebber van de Nachtwacht.
Voor hem was er niet zoiets geweest als de eerste sneeuwval. Hij was nooit het kindje dat het eerste sneeuwvlokje op zijn tong voelde smelten, dat naar buiten rende om sneeuwengeltjes te maken.
In Oudstee sneeuwde het nooit.
Tegen de tijd dat hij de eerste sneeuwvlokjes uit de lucht had zien vallen, waren al zijn zintuigen gevoelloos omdat hij al dagenlang door enkeldiepe witte kou marcheerde.
Op de Muur had hij zijn gevoel hervonden en toen voelde hij elk sneeuwvlokje als zijn eerste: hoe het kietelde wanneer het smolt op zijn neus, hoe puur het smaakte op zijn tong, hoe zijn haar langzaam vochtig werd van het smeltwater.
“Satijn,” hoorde hij achter zich. Hij draaide zich om en keek recht in het gezicht van Jon Sneeuw.
“Mijn heer, ik was juist op weg om uw haardvuur aan te steken,” begon hij onmiddellijk.
“Was je dat echt?” reageerde de Opperbevelhebber sceptisch. “Volgens mij sta je hier namelijk al een poosje. Hup, opschieten, straks sneeuw je nog in.”
“Sneeuw,” mompelde Satijn zachtjes, terwijl hij zich uit de voeten maakte. Jon hoorde hem: “Had je het over mij?”
“N-nee,” stotterde Satijn. “Meer – ik… De sneeuw, mijn heer,” (met een wijds armgebaar), “ze is overal en zo koud en…”
Voor Satijn was er nooit zoiets geweest als de eerste sneeuwval. Voor Jon wel; hij had sneeuwengels gemaakt met Theon, sneeuwpoppen gebouwd met Robb en samen met Arya had hij sneeuwballen naar Sansa gegooid. Hij had het plezier dat sneeuw met zich mee kon brengen geproefd en hij gunde Satijn ook die kans.
(Hij wist dat het niet professioneel was.)
(Hij wist dat Slynt hem zou vermoorden als hij het zag.)
(En Allister Thorne.)
(Hij deed het toch.)
Satijn fronste toen de Opperbevelhebber hurkte en wat sneeuw opraapte, in zijn handschoenen tot een bal kneedde.
Hij snapte het nog steeds niet toen Jon zijn arm optilde en de sneeuwbal lanceerde. Hij spatte uiteen tegen Satijns jas en de jongen staarde perplex naar de grijns op het gezicht van de Opperbevelhebber.
“Nu jij,” moedigde Jon de Zuidenaar aan. Voorzichtig gehoorzaamde die; raapte sneeuw op en kneedde dat tot een bal, staarde verwonderd naar het eindresultaat. Toen hij opkeek, zag hij dat Jon ook al een nieuwe had gefabriceerd. Heel even twijfelde hij of hij wel naar de Opperbevelhebber kon gooien; toen gooide Jon en zat er voor Satijn niets anders op dan lachend zijn voorbeeld volgen.
Vanaf die dag haatte Satijn de sneeuw een fractie minder.

xjeszell
xjeszell

xjeszell is offline

[8982]
xjeszell zei op 2 sep 2015 - 13:24:
526woorden en geen fandom, this just... happened. Ik heb eerst TOP geprobeerd en toen Harry Potter en ineens rolde dit eruit^^

Het was een gure decemberochtend en de sneeuw viel met immens grote vlokken tegelijk de hemel uit. Het docententeam had de eindejaarsviering enkele uren eerder gestaakt; iedereen was toch maar constant afgeleid. Studenten liepen in groepjes de school uit, haastten zich richting het station. Tot iedereens grote verbazing (en opluchting) reden de treinen nog, al dan wel met vertraging, maar thuiskomen was geen verloren, hopeloze zaak voor de meesten.
Alexandra bleef echter treuzelen in de hal, op het trappenhuis, voor de draaideuren van hun school.
“Het is maar een beetje sneeuw,” lachte haar vriend toen ze eindelijk voor de schooldeur stonden. “Ik snap niet hoe je er niet van kunt houden.”
“Een beetje sneeuw, Frederick?” reageerde ze fronsend. “Er liggen nu al meerdere centimeters. De enige reden dat de deuren nog werken is dat sommige werknemers zich enigszins verplicht voelen om het pad voor de deur schoon te houden.”
“Ja, maar dat is het hele punt; nu is het toch minder erg dan later?”
“Het is nu al erg zat om te zorgen dat mijn bus ook vertraging oploopt.”
“Alsof je daar niet op had gehoopt zodat je naar mij kon.” Die opmerking snoeide haar de mond en met een diepe zucht stapte ze de draaideur in, op de voet gevolgd door haar vriend. Al snel vlogen de sneeuwballen, gegooid door de enkele studenten die rond bleven hangen puur vanwege het feit dat ze nog een tijdje op hun trein moesten wachten, ze om de oren.
“Je vraagt je serieus af waarom ik—,” begon ze toen ze begonnen te lopen, maar ze stopte in het midden van haar zin toen ze voelde hoe een sneeuwbal in haar nek terecht kwam. Een groot gedeelte van de sneeuw gleed via haar rug verder naar beneden. Furieus draaide ze zich om, om vervolgens Frederick te zien grinniken.
“Oh, Alex, je zou je hoofd moeten zien!” schaterde hij.
“Dat is koud, stomme idioot!” riep ze verontwaardigd uit, maar daardoor begon hij alleen nog harder te lachen.
“Ja, schat. Het is sneeuw. Het vriest. Wat verwacht je zelf, iets warms in je nek?” Door die opmerking moest het meisje wel weer lachen, hoewel ze dat duidelijk niet toe wilde geven. Ze slaakte een zucht, zakte door haar knieën en pakte een hoopje sneeuw op. Alles behalve soepel maakte ze er een balletje van, kneep haar ogen dicht en gooide de bal in volle vaart naar haar vriend. De bal raakte hem in zijn gezicht en grinnikend stopte ze haar handen in haar jaszakken en liep verder. Al snel haalde Frederick haar in.
“Oké,” zuchtte hij. “Die verdiende ik, sorry. Maar alsnog is sneeuw zoveel beter dan de zomer.”
Alexandra schudde enkel haar hoofd, liet een van haar handen in de zijne glijden, verstrengelde haar vingers met de zijne.
“Je maakt het zo thuis maar goed met warme chocomel,” zei ze lachend. Haar neus was vuurrood van de kou en haar vingers waren inmiddels behoorlijk geworden. “Dat is het enige leuke gevolg van dit weer.”
“Afgesproken,” antwoordde hij. De weg naar zijn huis duurde door de sneeuw langer dan normaal, maar de dampende mok met chocomel maakte het een stuk beter.

1Dzayn
1Dzayn

1Dzayn is offline

[5362]
1Dzayn zei op 2 sep 2015 - 15:31:
Ik moet wachten totdat mn zusje uit is om met mn ma mee te rijden dus misschien schrijf ik dit wel ergens achter in een schriftje even.

Rebella
Rebella

Rebella is offline

[597]
Rebella zei op 2 sep 2015 - 17:24:
500 woorden volgens mijn word.

Snowspace

Ergens in de ruimte, januari 2090.

Met een zucht liet Megan zich van het raampje wegdraaien. Met enige moeite zweefde ze naar het grote scherm. Na wat ingewikkelde codes te hebben ingevoerd maakte ze contact met mensen op aarde. Ook ditmaal had ze het gevoel dat ze een alien was.
“Wat hebben jullie nou weer aan?”
“Winterkleren, het vriest hier nu ongeveer dertig graden Celsius.”
“Wow...hoe is dat gebeurd?”
“Door een ontploffing van een kernreactor in zowel Japan, Amerika, Frankrijk, Rusland en Australië.”
“Voorspelbaar,” Megan snoof.
“Ja, de mensen zijn aan het sterven,” De man wreef over zijn kin waar zwarte stoppels van een beginnende baard zichtbaar waren.
“Ik heb afgelopen maand geen nieuwe tekenen van bruikbare planeten gevonden.”
“We redden het nog wel, het zijn vooral de zwakkeren die sterven.”
Megan knikte naar de man die tot haar achttiende haar pleegvader was geweest, toen haar docent en nu een collega. De vrouw naast hem snoof sarcastisch.
“Het is die verdomde sneeuw die de mensen de das om doet.”
“Sneeuw is niet zo erg, Sarah,” De man klopte op haar hand.
“Sneeuw is zalig,” Deelde Megan jaloers mee, ze miste de aarde die eens haar huis was, ze zweefde tenslotte al vier jaar in het eindeloze.
“Ben je gek?!” Sarah keek haar vriendin geschokt aan van onder haar dikke bontmuts.
“Ik mis het, hier is noch kou, noch warmte, noch regen, noch droogte. Weet je hoe eentonig dat is?”
“Wie wou er met alle geweld op deze missie?” Spotte Sarah.
“I know, ik, maar dan mag ik mijn thuisplaneet nog wel missen.”
“We kunnen je een virtuele sneeuwbui sturen.” De opmerking van Sarah was sarcastisch bedoeld, maar Megan lachte.
“Deal!”
“Liever jij dan ik, ik ben die kou hier helemaal zat.” Sarah trok haar dikke jas strakker om zich heen.
“Zo te horen zit je er al meer dan twee uur in.” Megan spotte met Sarah die altijd wel iets te klagen had.
“Twee jaar, de eerste sneeuw was bijzonder. Maar na zes maanden verdween de sneeuw niet en begon het plezier te verdwijnen. Toen daalde de temperatuur...” Ze leek er dus terecht niet blij mee te zijn. Maar Megan voelde geen medelijden.
“Ah, dan heb je nog niks te klagen.” kaatste Megan terug.
“Wat?!” De ogen van Sarah puilden uit.
“Hier zit ik al vier jaar… alleen, zonder iets wat aards is.” Megan gebaarde om zich heen
“Ruilen?” Sarah snoof.
“Als dat kon, graag, maar weet je in plaats van klagen kunnen we er beter het beste van maken en zo spoedig mogelijk naar een oplossing zoeken.”
Sarah knikte, de man zwaaide nog eenmaal.
“Tot over een maand,” Megan zwaaide en op de camera werd het sneeuw. Megan drukte het knopje uit. Even bleef ze gedachteloos zweven, een bliepje trok haar aandacht. Ze zweefde erop af en het laatste wat ze dacht dat ze dadelijk de computer zou opstarten om de beloofde sneeuw te ontvangen.
Zij kon niet weten dat ze dertig seconden later nooit meer sneeuw zou zien.

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 2 sep 2015 - 19:04:
[500 woorden]

Stiekem had hij gehoopt dat de sneeuw nog even op zich zou laten wachten. Dat hij, toen hij die ochtend zijn hoofd van het kussen tilde en zich nietsvermoedend ging aankleden en naar de Grote Zaal vertrok voor ontbijt, onderweg geen enthousiast roepen zou horen en geen Winter Wonderland zou aantreffen zodra hij een blik uit één van de ramen wierp.
Maar helaas. Het zat hem niet mee.
Het zat hem nooit mee.
En met een hangend hoofd sjokte hij het kasteel door en zocht een plekje aan de tafel van Zwadderich. Hij at met zijn hoofd tussen zijn schouders verborgen. Zijn zwarte haar hing als een gordijn voor zijn gezicht en sloot zich tijdelijk af van de buitenwereld. Hij reageerde niet op het gesmoes van zijn mede-Zwadderaars.

Aan de andere kant van het kasteel was op datzelfde moment een Griffoendor met een grijns zo breed dat het haast pijn deed wakker geworden. Hij had het al kunnen voelen. De sneeuw. In de lucht en in zijn longen en in zijn bloed en hij kon niet wachten tot hij erin kon duiken.
Of andere mensen erin duwen. Of sneeuwballen gooien. Of sleeën. Of of of.
Zijn vrienden kregen een aantal schoppen om hen erop te attenderen, met het verzoek of ze zich wilden aankleden.
“En snel een beetje.”
Hij had meteen willen gaan, ondanks het hevige protesteren van zijn maag, maar twee van de drie hadden hun hoofden geschud en geweigerd naar buiten te gaan op een lege maag.
“Ik ga wel alleen dan.”
En dat was ook zijn plan geweest — samen met één derde van zijn vriendengroep, die besloten had dat sneeuw boven eten stond en dat het later ook nog wel kon — ware het niet dat op het moment dat hij de laatste treden richting de Grote Zaal afdaalden het mooiste meisje van de hele school naar binnen liep.
Ontbijten leek ineens veel belangrijker.

De vrienden verlieten het kasteel pas toen zij dat ook deed, ook al waren ze haar tijdelijk uit het oog verloren en was hij lichtelijk in paniek. Niet dat hij dat liet merken aan zijn vrienden. Nee, tegenover hen was hij zo chill als de sneeuw waar ze tot hun knieën inzakten.

Het zat de Zwadderaar nog steeds niet mee. Hij was opgestaan zodra hij zijn blik optilde en ze aan de andere kant van de Zaal zijn aandacht probeerde te trekken. Ze had geknikt naar het raam achter haar en haar wenkbrauwen opgetrokken.
Hij had geglimlacht en was haar naar buiten gevolgd.

Maar wie ze wél tegenkwamen...

Hij had haar rug al kunnen zien, haar wapperende rode haren. Ze was zo dichtbij. Hij trok zijn mond open om haar naam te roepen, tilde zijn hand op om te zwaaien.

Hij dook op zijn knieën de sneeuw in, begon in een rap tempo sneeuwballen te maken en spoorde de anderen aan zijn voorbeeld te volgen.

De sneeuwballen raakten hem zo hard dat hij met zijn gezicht in de sneeuw viel.

1Dzayn
1Dzayn

1Dzayn is offline

[5362]
1Dzayn zei op 2 sep 2015 - 19:10:
500 woorden

Het begint als een enkel, wit puntje dat uit de lucht komt dwarrelen. Dat ene puntje kan nog worden gezien als een pluisje. Zij duikt verder in haar sjaal, bekijkt de kleuren van ‘’haar’’ huis. Hufflepluf. Ze glimlacht en kijkt naar de straat. Nog een wit plukje dwarrelt naar beneden, gevolgd door nog een en nog een. Ze kijkt omhoog en glimlacht.
‘Het sneeuwt.’ Het klinkt verbaasd en dat is best wel logisch. Het heeft al jaren niet gesneeuwd. Ze glimlacht weer, houdt haar hand uit en kijkt toe hoe een vlokje op haar hand landt. Hij blijft even liggen, smelt dan weg onder haar lichaamswarmte.
‘Wow.’ Ze draait blij een rondje, houdt haar armen uit. Ze lacht hardop en dan valt ze naar de grond.
‘Auw.’ Ze grijpt even naar haar schouder, rolt hem heen en weer en kijkt dan op.
‘Oh, jij.’ De jongen trekt een gezicht en kijkt haar aan. Het meisje sneert, staat op eigen kracht op.
‘Hallo, Zayn.’
‘Ik zie dat je je inner geek girl weer naar buiten laat?’ Hij geeft een klein rukje aan de sjaal en het meisje trekt haar neus op, neemt een stap naar achteren.

‘Ik laat jou deze dag niet verpesten. De eerste sneeuw in jaren, dit is geweldig.’
Nu is het de beurt aan Zayn om zijn neus op te halen. ‘Ik haat de sneeuw.’
Perrie haalt diep adem en slaat haar armen over elkaar. De sneeuw blijft gestaag vallen en al snel ligt er een flinterdun laagje op de stoep en weg.
‘Nogmaals, ik laat deze dag niet door jou verpesten. Dag, Zayn.’ Ze draait zich om en begint weg te lopen.
‘Dag, Geek!’ roept hij haar na. Ze haalt diep adem, praat zichzelf in om niet te reageren. In plaats daarvan steekt ze haar hand weer uit, kijkt toe hoe de vlokjes op haar hand landen en na een tijd weer smelten vanwege haar lichaamswarmte. Zo loopt ze door de straten, een grote glimlach op haar gezicht.

Als ze thuiskomt, staat haar huisgenootje haar al op te wachten.
‘Houdt je jas en sjaal maar om! We gaan naar buiten, het sneeuwt!’ roept zij enthousiast. Perrie glimlacht om haar vriendin. Ze is zelf gek op sneeuw, maar haar vriendin is er nog gekker van. Perrie knikt en samen met haar vriendin stapt ze weer naar buiten. Zij aan zij lopen zij richting het park, beiden met een glimlach op hun gezicht. De sneeuwlaag is ondertussen flink aan het groeien, naarmate de sneeuw steeds sneller naar beneden komt. Gelukkig blijft de wind uit en sneeuwt het net niet hard genoeg om er een sneeuwstorm van te maken.

Ze komen aan in het park en een groepje staat ze al op te wachten. Perrie groet ze allen met een glimlach, gaat dan naast Harry staan, die net zoals zij een hufflepuff sjaal draagt.
‘Ben jij ook zo blij met de sneeuw?’ vraagt hij. Sneeuw hangt in zijn krullen.
‘Ja, heel blij.’ Ze vangt weer een sneeuwvlokje op en glimlacht.

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 2 sep 2015 - 20:14:
Vandaag is de eerste keer sinds we met 500 begonnen zijn dat ik geen woord op papier krijg, terwijl ik wel gewoon weet wát ik wil schrijven; maar m'n hoofd zit vol met Frans.

mistyflower
mistyflower

mistyflower is offline

[118]
mistyflower zei op 2 sep 2015 - 20:24:
De tocht

Met honderden vallen ze naar beneden de kleine witte stipjes. De eerste sneeuw van het jaar, nu was de herfst echt voorbij. Met een bezorgde blik kijkt Hikuna naar de vallende vlokken. Hij had gehoopt dat het nog weken zou duren voor de eerste sneeuw, wanneer ze veilig de bergen hadden bereikt. Wat voor verschrikking zou deze sneeuwval met zich meebrengen.
Een paar van de kinderen staken hun tong uit om de vlokjes op te vangen. Hikuna zag dat somige niet eens hun armen bedenkt hadden. Hun kleren bestonden uit dunne katoenen stoffen, misschien sommige een dubbele laag, als ze geluk hadden.
‘Heerlijk, ik hou van sneeuw’ Hikuna keek achter zich, om te zien wie dat zei. Natuurlijk de prins. Hij wierp hem een vuile blik toe.
‘Hikuna, vanwaar dat boze gezicht.’
‘Hou toch op. Zie je niet wat een ramp het is. Er is nu al sneeuwval en deze toch zal nog dagen duren.’
‘Wat zou dat? De sneeuw is heerlijk. Heb ik altijd al gevonden.’
‘voor jou misschien wel. Voor ons heeft betekent het honger en kou. Niet meer. En nog iets we zijn voor het geval je het niet doorhad in de openlucht zonder uitzicht op een schuilplaats de komende dagen. Sneeuw kan hier rampzalig zijn.’
‘Je overdrijft, we kunnen vuur maken om warm te blijven. Hoogstens valt er een dun laagje. Nog niet genoeg om over uit te glijden.’
‘Wel genoeg om te bevriezen. Zie je die kinderen daar. Ik wed dat ze nog geen hemdje onder hun bovenklederen aanhebben. Als je er echt zou willen zijn voor dit volk, pak dan je mantel en je gewaden en deel ze uit. Er zijn hier zuigelingen en zwangere vrouwen, kleine kinderen en ouderen. Ik maak me zorgen.’
De prins leek over de worden van Hikuna na te denken. Heel even maar en toen pakte hij zijn mantel en de trok hij meerdere lagen van zijn bovenkleren uit. Hikuna kon haast niet geloven dat hij het echt deed, maar voor zijn ogen scheurde de prins zijn kleren en deelde het uit aan de kinderen en aan een moeder en haar baby. Het was misschien nauwelijks meer dan een druppelwater voor een verdorde plant, maar toch betekende het veel.
De prins keerde terug naar Hikuna. ‘Je hebt gelijk. Ik was geen prins voor dit volk. Maar ooit zal ik dat wel worden.’ Hikuna knikte.

‘We moeten iets bedenken om ze warm te houden.’
Hikuna knikte, maar hij dacht niet dat er echt een oplossing voor was. Het zou een verschrikkelijke bare tocht worden.
De prins herhaalde het, alsof hij het voor zichzelf duidelijk moest maken. ‘We moeten iets bedenken, iets.’

De sneeuw vormde een dun laagje op het kale pad naar de bergen. Maar de vele voetstappen maakte het pad eerder modderig dan wit. Maar het was opgehouden met sneeuwen. ‘Alsjeblieft laat het niet vriezen.’ Dacht Hikuna. Deze gedachte herhaalde zich gedurende dat de middag vorderde en was er nog steeds toen ze kamp op zette voor de avond.

500 woorden. Ik heb het trouwens heel weinig tijd nu mijn opleiding deze week ook is gestart. Dus ik heb geen tijd gehad om een top 3 te maken van vorige week en ik heb eigenlijk ook niet jullie stukjes gelezen. Ik ben al erg blij dat ik zelf iets heb kunnen schrijven... Ik ga in het weekend weer ook jullie stukjes lezen.

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 2 sep 2015 - 21:47:
Met dank aan Dezh, want zonder haar had ik hier nooit aan gedacht.


[x]—Prachtige, rampzalige sneeuw—[x]


Veertien oktober 1990; in het kasteel worden twee jongens op dezelfde slaapzaal wakker. Ze zijn het allebei gewoon om voor dag en dauw op te staan, zij het om verschillende redenen; Olivier Plank springt enthousiast door zijn gordijnen heen, vliegt nog net niet op zijn bezem naar de badkamer, Percy Wemel wordt wakker met een boek naast zich in bed, waarin hij prompt begint te lezen terwijl hij op wollige sloffen naar de Leerlingenkamer wandelt.
Vaak zeggen ze geen woord tegen elkaar, wisselen zelfs geen enkele blik; ze zijn geen vrienden, maar wel zo aan elkaar gewend dat ze elkaars ruimte kennen, vlotjes om elkaar heen bewegen.
Terwijl Olivier onder de douche staat, vliegen kleine poppetjes door zijn hoofd, die de strategieën uitbeelden die hij aan Charlie heeft proberen uitleggen; Percy vindt zijn gewoonlijke plekje bij de openhaard, een comfortabele fauteuil die enkel bemachtigd kan worden als je er tijdig bij bent, en slaat een flinterdunne pagina om zonder enig geluid.
Het enige dat anders is aan de jongens is dat Olivier voor één keer geen flauw benul heeft van hoe het domein erbij ligt terwijl Percy het zag zodra hij wakker werd en er daarom een stiekeme grijns om zijn lippen speelt, verborgen achter de kaft van zijn boek van Voorspellend Rekenen.

“Waarom heb je mij niets gezegd?” blaast Olivier wanneer hij in de Leerlingenkamer staat en met zijn bezem naar het raam wijst. Dikke sneeuwvlokken slaan tegen het glas, glijden dan naar beneden, waar al een hele ophoping op de vensterbank ligt. Het hele kasteel en alles errond is al bedekt in een dikke laag en de grijze wolken voorspellen dat het nog even niet zal ophouden.
Percy haalt zijn boek ietsje naar beneden, bijna een volledige centimeter, en kijkt Olivier met een nauwelijks verborgen plezier aan. “Is ’t niet prachtig?”
“Prachtig? Dit is- rampzalig! Onze volgende wedstrijd is tegen Zwadderich!”
Hoewel hij liever zou hebben dat Griffoendor wint, kan Percy enkel zijn schouders ophalen. “We hebben een werkstuk voor Toverdranken en we moeten nog een hele sterrenkaart uittekenen voor Sinistra. Perfect weertje om huiswerk bij te maken, als je het mij vraagt”
“Jij vindt elk weer perfect om huiswerk bij te maken,” kaatst Olivier terug, alsof het een belediging is; zo ziet Percy het niet. Hij leest genoegzaam verder.
Olivier denkt er even aan de minder leuke Wemel te vervloeken, maar dan krijgt hij weer op zijn donder van de teamkapitein en de oudere broer van de bolleboos, dus staart hij nukkig naar Percy, hopend dat het boek in zijn handen vlam vat. Wanneer het dat niet doet, sjokt hij terug naar de slaapzaal om zijn boeken te halen.

De volgende ochtend ligt de sneeuw er nog steeds wanneer ze naar de kassen van Kruidenkunde wandelen. Olivier kan het niet laten om een sneeuwbal te beheksen, Percy vloekt luid als het tegen zijn hoofd uiteen knalt.
“Wat is er mís met jou?” roept Percy, wrijvend over zijn achterhoofd.
Olivier wiebelt met zijn wenkbrauwen. “Sneeuw was toch prachtig?”


[x]—500 woorden—[x]

Merula
Merula

Merula is offline

[230]
Merula zei op 2 sep 2015 - 23:21:
“Kom je mee?” vraagt de jongen naast hem. Hij schudt zijn hoofd.
“Waarom niet? Een paar maanden geleden wou je juist graag naar buiten!”
“Toen was het daar rustig. Nu is het rustiger binnen.” Hij kijkt wantrouwend naar buiten. “Door al die sneeuw...”
“Ja, daarom moet je juist naar buiten!”
“Omdat het druk is?”
“Omdat het leuk is!”
“Jij mag gaan...”
“Och, gelukkig! Maar niet zonder jou!”
“Ik vind het niet erg...”
“Ik wel! Ik beloof je dat ik geen sneeuw in jouw nek gooi!”
“Oké...”
“Dus je gaat mee?” vraagt hij hoopvol.
De jongen schudt nog wat aarzelend zijn hoofd.
“Ah, waarom nou niet?”
“Ik hou niet zo van drukte en sneeuw...”
“Ik zorg er wel voor!”
“Waarom wil je het zo graag?” vraagt hij verbaasd. “Wat wil je dan doen?”
“Gewoon... Je zult het wel zien.”
“Kan je dat niet met anderen doen?”
“Ik wil het met jou doen!”
Hij knikt langzaam. “Oké...” Nog steeds niet erg zeker van zichzelf loopt hij achter hem aan. Het klonk zo smekend dat hij niet anders kon dan toestemmen. Hij zucht in zichzelf. Zelfs tegen een vriend kan hij geen ‘nee’ zeggen... Maar hij probeert er maar iets positiefs in te zien. Helaas wordt dat beeld steeds ondergesneeuwd door sneeuwballen en de gedachte aan een koude nek.
“Kijk nou niet steeds zo bedrukt!”
Hij glimlacht even, maar aan zijn lach te horen is het niet erg geloofwaardig. Zijn glimlach verdwijnt weer. Zijn vriend stompt tegen zijn arm.
Eenmaal buiten lopen ze direct naar het basketbalveldje. De meesten zijn zo druk bezig met kletsen of een sneeuwballengevecht dat ze geen tijd hebben voor basketbal. Tot zijn verrassing krijgt hij dus al snel een bal in zijn handen.
Het duurt even voor het tot hem doordringt en hij een beslissing neemt. Hij gooit de bal terug en neemt wat afstand. Voor ze het doorhebben zijn ze aan het spelen.
“Hé, was jouw idee nou gewoon om hier te gaan basketballen?” vraagt hij als ze tegenover elkaar staan.
“Ja. Wat dacht jij dan?” is het lachende antwoord. “Ik zei toch dat ik je niet zou inpeperen?”
Hij denkt even over zijn reactie na. Ondertussen heeft zijn tegenspeler de bal weten te bemachtigen en rent hij weg. Terwijl hij er achteraan rent, voelt hij iets hards tegen zijn arm. Geschrokken draait hij zich om. Een jongen van zijn leeftijd staat hem lachend aan te staren, een nieuwe sneeuwbal in zijn hand.
“Wraak!” hoort hij ineens. Een onbekende gooit een sneeuwbal naar zijn belager, iets dat meteen teruggedaan wordt.
“Laat ons gewoon rustig onze gang gaan!” gaat ook zijn vriend er tegenin.
Als de onbekende bekogeld blijft worden, besluiten de twee andere jongens hem maar te helpen. Hij rent op de vrienden af en gaat overdreven gillend bij hen schuilen. Daarna voelt de jongen die wou basketballen ineens iets kouds bovenop zijn hoofd. Hij veegt het sneeuw uit zijn zwarte krullen en gooit lachend een bal naar de onbekende. Zijn vriend gooit ook. Het sneeuwgevecht begint.

500

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 2 sep 2015 - 23:25:
Meh, ik ben echt te moe om iets fatsoenlijks te produceren.

Oploscacao op de bank
Vandaag was weer een gewone rotdag geweest.
De bus die hen die ochtend het dorp uit gereden, bracht de gebroeders Kaulitz nu terug naar huis. Altijd weer hetzelfde liedje: ze zaten stilletjes voorin een poging te doen de schreeuwende kinderen achter hen te negeren. In gedachten telden ze de bomen, de huizen, de seconden voor de bus halt zou houden en ze school voor vandaag eindelijk weer achter zich konden laten.
Uitjoelen, uitgestrekte benen, eten en drinken over hun spullen en henzelf: het was voor hen inmiddels de dagelijkse gang van zaken. Bill vanwege zijn zwartgeverfde haar en eyeliner, Tom vanwege zijn onvoorwaardelijke loyaliteit voor zijn broer.
Maar de bus hield halt. Ze waren eindelijk weer thuis. Opgelucht, maar met rechte schouders stapten ze uit en liepen met grote passen van de bushalte terug naar huis.
Het was een typische Duitse novemberdag: koud en grijs. Binnen zetten ze dan ook meteen de waterkoker aan voor een welverdiende kop warme chocolademelk. Terwijl Tom in de kastjes rommelde op zoek naar en beker en de oploscacao, was Bill sip op de bank gaan zitten.
“Trek je toch niet zoveel aan van die complete idioten,” zei Tom toen hij zijn broer de warme mok aanreikte.
Bill zuchtte. Normaal had hij er tegenin kunnen brengen dat de andere persoon makkelijk praten had, maar niet bij Tom. Tom was immers net zo goed lijdend voorwerp als hij. “Probeer ik toch.”
Zo zaten ze een tijdje op de bank, nippend van hun hete chocola. Tom had net gesuggereerd dat ze misschien naar boven konden gaan om wat te repeteren, toen ze de voordeur open en met een knal weer dicht hoorden gaan.
“Bill! Tom!” riep de jongen die naar binnen stormde luid. Het was Andreas, hun buurjongen. Hij ging naar een andere school, en dat was misschien de reden dat hij wel vrienden durfde te zijn met de tweeling.
“Hé, Andi,” zei de tweeling koeltjes. Ze waren oprecht blij Andreas te zien, heus. Het was meer dat school als hun energie en vrolijkheid had opgeslurpt als een dementor.
“Het sneeuwt!” riep de jongen vrolijk uit. “Kijk!” En inderdaad, toen de Kaulitzen naar buiten keken, zag ze dikke witte vlokken langs het raam vallen. Ze hadden al een dun laagje op het gras achtergelaten.
“Oh, wat leuk,” zei Bill, even koeltjes als daarvoor. “We gaan alleen repeteren, geloof ik.”
“Ja, dat gaan we,” viel Tom zijn broer bij.
“Oh,” zei Andreas, duidelijk teleurgesteld. “Maar kunnen jullie je de laatste keer dat het gesneeuwd heeft nog herinneren? Dat was toch bijna weer een jaar geleden! Kom nou toch mee, repeteren kan altijd nog.”
Andreas bedoelde het echt wel goed, dat zagen ze zelf ook in. Hun nare schooldag had hen alleen zo uitgeput, dat ze de energie om met hun buurjongen mee te gaan in de sneeuw echt niet op konden brengen. Het zou ze die avond in bed nog verbazen. Vroeger zouden ze schreeuwend van het enthousiasme naar buiten zijn gestormd.
“Sorry, Andi, misschien de volgende keer.”

500 woorden

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 2 sep 2015 - 23:41:
Sneeuwengel

‘Gooi een sneeuwbal naar me.’
‘Dat is niet hoe het werkt, Cas. Ik snap niet dat dit je zo fascineert – het is maar sneeuw.’
‘Hoe werkt het dan?’ vroeg de engel Castiel, terwijl hij probeerde Sam en Dean Winchester in te halen in het dikke pak sneeuw. ‘Kom op, dit is de eerste sneeuw van dit jaar!’
‘Dat leggen we straks wel uit, Cas,’ riep Sam. ‘Maar eerst hebben we een zaak.’
Mopperend sjokte Castiel door de sneeuw achter de broers aan. Eenmaal in het verlaten huis plofte hij neer op een van de stoffige bankstellen en keek verlangend uit het raam. Hij begreep geen hout van sneeuwballengevechten, maar mensen leken er plezier aan te beleven, dus moest het wel leuk zijn.
Op de achtergrond hoorde hij het gezoem en gepiep van de EMK-meters die de Winchesters gebruikten om de zoveelste geest van deze week op te sporen, maar zijn gedachten waren buiten bij de witte sluier die de wereld op een vreemde, af en toe zelfs akelige manier mooier maakte. Schaapachtig glimlachte de engel tot Dean de woonkamer binnenkwam.
‘Cas,’ zei hij luid, ‘wat doe je? Kom mee, er is hier niemand, vals alarm.’
‘Dus laten jullie me nu zien wat een sneeuwballengevecht is?’ vroeg Castiel.
Dean rolde met zijn ogen.
‘Ja ja, we laten je nu zien wat een sneeuwballengevecht is.’
Sam hield de deur open en schudde lachend zijn hoofd.
‘Ongelooflijk,’ mompelde hij, ‘heeft geen idee wat een sneeuwballengevecht is.’

‘Oké, Cas,’ begon Sam, ‘een sneeuwballen gevecht is een… gevecht met sneeuwballen.’
Castiel kneep zijn ogen tot spleetjes en keek Sam aan.
‘Sam,’ zei hij, ‘ik ben niet achterlijk.’
‘Wat Sam bedoelt,’ zei Dean, ‘is dat het bij een sneeuwballen gevecht de bedoeling is dat ieder team een fort heeft. En vanaf daar gooi je sneeuwballen naar elkaar.’
De engel leek er alsnog geen snars van te begrijpen, want hij kneep zijn ogen opnieuw tot spleetjes en zijn afwezige blik gaf aan dat hij zich waarschijnlijk probeerde voor te stellen hoe zo’n gevecht nou ging.
‘Waarom?’ vroeg hij tenslotte.
De oudste Winchesterbroer rolde met zijn ogen.
‘Daarom - omdat het leuk is,’ besloot hij.

De broers hadden voor henzelf en voor de engel een sneeuwfort gebouwd en hem laten zien hoe je sneeuwballen maakte. Achter zijn sneeuwmuurtje had de engel echter alleen maar zitten prutsen en vanaf het moment dat Dean het startschot had gegeven, was Castiel hulpeloos geweest. Zijn sneeuwballen leken nergens op en vielen meestal in de lucht al uit elkaar. Bovendien waren Sam en Dean zeer geoefend en daarbij ook nog met zijn tweeën. Toen Castiels jas en haren doorweekt waren door de gesmolten sneeuw, stak hij zijn handen in de lucht en kwam hij achter zijn muurtje vandaan. Er spatte nog een sneeuwbal uit elkaar tegen zijn borst.
‘Oké, genoeg,’ riep hij, ‘ik snap het idee.’
De Winchesterbroers lachten en kwamen ook achter hun fort vandaan.
‘Wil je nog weten wat een sneeuwengel is?’ riep Sam.
Castiel trok een gezicht.
‘Is dat pijnlijk?’

[500 woorden]

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 3 sep 2015 - 0:26:
P R O M P T 4
Personage A vindt / heeft iets gevonden in het ijs. Personage B bemoeit zich ermee.

Cynthia
Cynthia

Cynthia is offline

[1345]
Cynthia zei op 3 sep 2015 - 10:41:
Thank god is het weer een keer gelukt.

HET GROENE DING


Het Zwarte Meer; een plek die ze normaal doodeng vond, behalve in de winter. Dan was het oppervlak vastgevroren en kon je er in principe veilig langslopen. Wel was het water gitzwart als je door het ijs heen keek, nog donkerder dan anders.
Maar ja – wat was er niet nog donkerder dan anders in deze tijd?
Het enorme, bevroren meer zag er indrukwekkend uit, alsof deze zo uit een natuurfilm was geplukt.
“Ik vind het maar een raar idee dat onder dat ijs allemaal wezens leven,” zei Parvati, wijzend naar de oever van het meer. “Denk je dat de wezens ook bevroren zijn?”
Padma haalde haar schouders op. “Geen idee.”
Ze deed een aantal stappen naar voren en probeerde door het ijs heen te staren. Het was te donker, zoals Sneeps haar, en een lichte rilling trok over haar rug heen.
“Hé, Padma, wat is dat?”
“Wat? Waar?” Het meisje keek opzij naar haar zusje, die twee meter verderop stond en met grote ogen naar het water keek. Snel liep Padma naar haar toe om te kijken wat ze ontdekt had.
“Het lijkt wel alsof iets is vastgevroren in het oppervlak,” zei Parvati huiverend.
“Iets of iemand, ja. Het steekt zelf een beetje uit, kijk dan.” Padma deed nog een klein stapje naar voren, waardoor haar schoenen het ijs net niet raakten, en ging op haar hurken zitten. Misschien kon ze er bij komen, kon ze dat vreemde, groene ding uit het ijs trekken.
“Niet doen! Straks val je erin,” riep Parvati, maar haar zus schudde haar hoofd.
“Wel nee joh, komt wel goed. Hou mijn arm eens vast.” Met tegenzin pakte Parvati Padma’s linkerarm vast, waarna het meisje zich zo ver als ze kon uitstrekte naar het groene ‘’iets’’ in het ijs. Met moeite weerhield Parvati haar zus van uitglijden, moest zelf ook moeite doen om haar grip in de sneeuw niet te verliezen. Naar een kleine worsteling met de zwaartekracht, lukte het Padma om het groene geval vast te grijpen. Met alle kracht die ze bezat trok ze eraan en na enkele seconden barstte het ijs open en vlogen de zussen achteruit. Het groene ding belandde met een doffe klap in de sneeuw terecht en gillend schoten de meisjes overeind.
“Gadverdamme!”
“Jakkes! Dat is zo’n… zo’n - inktvis!”
Fronsend deed Padma een stap dichterbij. Het wezen was groen van de algen uit het Meer, had wel degelijk tentakels – maar was absoluut geen inktvis.
“Nee, dat is geen inktvis. Kijk…” Ze wees naar de kop van het wezentje, wat duidelijk niet op die van een inktvis leek. “Het is een Wierling.”
“Jakkes. Die zijn gevaarlijk,” zei Parvati walgend. “Zullen we nu gaan?”
“Ze zijn gevaarlijk in grote groepen, in het water. Deze is alleen, op het land. Ik denk dat we hem terug moeten zetten, anders gaat ‘ie dood.”
“Nou, ik pak hem echt niet op. Beter doe jij dat ook niet, hij kon wel eens enge ziektes hebben.”
Padma grinnikte en pakte hoofdschuddend haar toverstok.
“Natuurlijk pak ik hem niet beet. Dat is nergens voor nodig.” Ze wees met haar stok naar het dier, maakte een duidelijke beweging zei: “Wingardium Leviosa.”

EINDE


523 woorden op Word, ik had er 166 moeten schrappen *giggles*



1 2 3 4 5 6 7