Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #3

[500] Week #3

1 2 3 4 5 6 7
MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 6 sep 2015 - 23:19:
Welkom bij de 500 Challenge! Week 3 inmiddels, so let's go!

B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp of zo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.

P R O M P T S
- maandag: time warp! Personage(s) A/B/C/etc. gaat/gaan (figuurlijk) tijdreizen.
- dinsdag: snel! Wat doet/doen personage(s) A/B/C/etc. in slechts tien minuten?
- woensdag: gebruik de zin: “Het is tijd.”
- donderdag: haast! Personage A heeft geen tijd voor… wie/wat? En waarom?
- vrijdag: wacht! Personage A wacht op personage(s) B/C/D/etc.
- zaterdag: bedtijd! Personage(s) A/B/C/etc. is/zijn ’s nachts nog buiten.
- zondag: personage A denkt te kunnen genieten van een rustige zondagmiddag. Personage(s) B/C/D/etc. komt/komen zijn/haar rust verstoren.

T U S S E N S T A N D
1. Bo - 9,7
1. Daan - 9,7
1. Elise - 9,7
1. Julia - 9,7
5. Dezh - 9,6
5. Kayley - 9,6
7. Roos - 6,6
8. Iv - 4,4
9. Merula - 3,3
10. Kirsten - 1,1



MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 7 sep 2015 - 22:40:
(ik post dit nu alvast, want ik wil naar bed; ik ga er vanuit dat jullie gewoon eerlijk zijn en morgen pas beginnen ^^)

P R O M P T 2

Snel! Wat doet/doen personage(s) A/B/C/etc. in slechts tien minuten?

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 7 sep 2015 - 23:45:
Alles is anders
Hoewel zijn haar weer aangegroeid was, viel het nu toch anders. Aan het korte had hij niet kunnen wennen. De lange strengen vielen weer warrig als wilgentakken naar beneden, net zoals ze vroeger gedaan hadden. Maar toch was het anders. Toch was alles anders.
Sirius Zwarts staarde door het duistere vertrek naar de persoon die in zijn bed lag. Het enige licht kwam in een smal streepje onder de deur door, dus hij kon enkel de contouren zien. Meer had hij nu niet nodig. Hij wist dat hij er was.
Vroeger had hij ook slapeloze nachten gekend. Meestal hier, meestal thuis. Te bang om te slapen of teveel verlangend naar ergens anders of simpelweg de hele dag te verveeld om moe genoeg te worden. Maar soms had hij ze ook op Zweinstein gehad. Dat zat hij op zijn bed, de gordijnen open, en had hij naar dezelfde slapende jongen gekeken.
Toch was het nu anders. Toch was alles anders.
Zijn gedachten kropen over elkaar heen als een slangennest. Verstrikt, bijtend in elkaars staarten, wat het onmogelijk maakte om te zien welk lijf wel beest nou precies toebehoorde. Ze glibberden, deden de haartjes op zijn armen en in zijn nek rechtovereind staan.
Dat had hij toen ook wel gehad. Maar nu was het anders.
Hij herinnerde zich nachten als deze, zittend in dezelfde ongemakkelijke stilte, kijkend naar dezelfde slapende jongen (al was de jongen inmiddels een man geworden – dat was anders). Ook toen hadden zijn gedachten zijn haartjes omhoog doen rijzen. Ook toen had hij niet geweten hoe hij orde moest scheppen in het krioelende slangennest.
Maar toen was de vraag anders geweest. Toen was alles anders.
Of misschien niet. Ja, alles was anders. Hij keek nu naar de slapende jongen in een thuis dat hij geen thuis kon noemen, en ook niet wilde, en James was een vader en James had Lily en James was dood en Peter was een verrader en hij was gebrokener en eenzamer dan ooit. Zijn zorgen waren niet het gevreesde begin van een mogelijkheid tot houden van (nee, geen mogelijkheid, een ravijn dat zich voor hem uitstrekte en waar hij onmogelijk niet in kon vallen), maar juist het onvoorstelbaar beklemmende weten dat hij daar niet mee kon stoppen, tot nu toe niet en dus helemaal nooit.
Maar was dat wel zo anders?
In de slapeloze nachten op Zweinstein had hij naar de jongen gekeken en zich afgevraagd hoe hij in vredesnaam moest omgaan met al die duizelingwekkende gevoelens. Gevoelens die hem lieten zweven en kokhalzen, wurgden en breeduit lieten glimlachen. Gevoelens waarvan hij dacht te weten dat ze nooit wederzijds konden zijn. Gevoelens die hem wakker hielden, ook nu.
Want daar, in het bed, lag Remus vredig te slapen. Nog altijd was hij zo dichtbij, maar nog altijd had Sirius zich nooit verder bij hem vandaan gevoeld. Van hem houden was nog altijd een onvermijdbaar ravijn. Dat Remus daarbeneden zou staan om hem op te vangen, leek een onmogelijkheid.
Wat dat betreft was niets anders.

500 woorden

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 8 sep 2015 - 11:12:
Ik vind deze opdracht zo tof *.*

1Dzayn
1Dzayn

1Dzayn is offline

[5362]
1Dzayn zei op 8 sep 2015 - 20:01:
500 woorden

Tien minuten zijn niks. Tien minuten zijn zeshonderd seconden. Tien minuten bestaan uit tien keer een minuut. In tien minuten kan hij wel vijftig keer zijn veters strikken en drie keer zich uit- en aankleden. Tien minuten zijn niks.

Nu zijn ze iets. Over tien minuten moet hij het middenpad doorlopen en zijn verloofde aan het altaar ontmoeten. Over tien minuten zal hij zijn verloofde in pak zien en zal de ceremonie beginnen die ze tot man en man zal uitroepen. Over tien minuten moet hij klaar zijn. In zijn onderbroek staat hij voor de spiegel. Hij weet niet of hij dit wel kan of hij wel kan laten zien hoeveel ze van elkaar houden. Hij weet niet of hij zichzelf wel zo kan blootgeven. Het blaadje met zijn geloftes trilt in zijn linkerhand. Hij knippert, spert zijn ogen dan wijd open. Hij weet niet of hij wel kan laten zien hoe hij eruit ziet als hij huilt. Hij kan ze al over zijn wangen voelen rollen. De jongen schudt zijn hoofd en draait zich bij de spiegel vandaan.
Er wordt op de deur geklopt. De jongen loopt er zachtjes naartoe, opent de deur op een kier en verbergt zich erachter. Hij staat immers nog in zijn onderbroek.

‘Harry?’ zegt hij dan verbaast, hij trekt de deur verder open, ‘wat doe je hier? Je mag me helemaal niet zien.’
‘Cut the crap, Louis. We zijn geen gewoon stel, je draagt geen jurk. Ik zal mijn verloofde zien wanneer ik hem wil zien,’ antwoord Harry. Hij stapt naar binnen en sluit de deur. Hij ziet er geweldig uit in zijn zwarte pak. De blauwe strik steekt fel af tegen het spierwitte blouse.
‘Waarom ben je nog niet aangekleed? De ceremonie begint over,’ hij kijkt op zijn horloge, ‘acht minuten.’
Louis haalt zijn schouders op en slaat zijn armen rond zijn middel. Harry kijkt hem even aan, trekt hem dan in een knuffel.
‘Waar maak je je zorgen om? Wat is het?’
‘Ik weet niet of ik er klaar voor ben om mezelf zo te laten zien.’
‘Boo, het zijn onze vrienden en familie maar, die kennen ons toch al?’
Louis haalt zijn schouders op en Harry legt zijn handen op Louis’ schouder. ‘Je gaat je gewoon aankleden en wij gaan trouwen en vanavond gaan we het vieren. Oke?’
‘Oke,’ antwoord Louis zachtjes. Harry glimlacht en geeft de kleinere jongen een kus op zijn voorhoofd.
‘Tot bij het altaar, boo.’
‘Dag,’ fluistert Louis. Harry verlaat de kleedkamer stilletjes en Louis glimlacht. Zo snel als hij kan kleed hij zich aan en doet hij zijn haar. Hij is er klaar voor.

Tien minuten zijn niks. Tien minuten zijn zeshonderd seconden en die zijn zo om. Tien minuten zijn niks. Louis trekt met een glimlach zijn strik recht en opent de deur. Hij steekt zijn arm met een glimlach door die van zijn moeder en laat zich over het middenpad voeren. Tien minuten zijn niks in vergelijking tot het leven wat hij tegemoet gaat.

Rebella
Rebella

Rebella is offline

[597]
Rebella zei op 8 sep 2015 - 21:21:
500!

Adams tien minuten


De straten waren verlaten op dit uur van de dag. In de verte blafte een hond, maar de persoon in kwestie schonk er geen aandacht aan, hij lette meer op dat hij continue in de schaduw bleef. Heel voorzichtig, met zijn hand het schermpje bedekkend, keek hij op zijn mobiel: 23:11.
Hij had nog precies tien minuten om van deze straat naar het station te komen, ongezien. Hij hees zijn rugzak opnieuw op zijn schouder en liep in een wijde boog om een tuin met verlichting heen. De hond blafte nogmaals, hij kroop gebukt langs een paar auto's en sloeg toen linksaf de sluiproute naar het station in. Het was een smalle steeg waar op wat containers na niemand kwam.
Tenminste, dat dacht hij, totdat hij de zwerver naast een tuinmuurtje zag liggen. Hij sliep, maar hij verstijfde, had de man hem opgemerkt?
Heel voorzichtig zette hij een voet voor de andere, ja gelukt! Hij was erlangs, nog steeds op zijn hoede liep hij verder, de zwerver tot ruim vijf meter erna, nauwlettend in de gaten houdend. De steef gaf de laatste tien meter een perfecte schuilroute. Aan het einde was het zo licht dat hij nogmaals op zijn telefoon keek: 23:16.
Hij had nog vijf minuten. Nu was het veiliger om zijn capuchon op te doen en gewoon te gaan lopen, schaduwen waren hier vreemd.
De weg nam een brede bocht en hij hoorde het sissen van de late treinen al in de nachtelijke stilte van de stad. Hij liep in rustige pas door, langs een paar aangeschoten jongens die hem nariepen voor gluiperd en mietje.
Hadden ze hem herkend? Ze kwamen hem tenminste niet achterna. Hij keek vanonder zijn capuchon nauwlettend om zich heen, hij had, nu nog minder dan anders aan lastpakken, hij was liever anoniem in deze stad. Op het plein voor het station hingen vier grote klokken die hem er dringend op wezen dat hij nog drie minuten en vijfendertig seconde had. Hij liep, met zijn online gekochte kaartje de trap naar perron zes op. De trein reed net binnen.
Tien minuten leken soms een eeuwigheid.

Een trein die je warmde, dan was je terug in de grote koude wereld waar iedereen je dwong voorzichtig te zijn, dwong je om een nette burger te zijn. Geen kritiek te leveren op je meerderen, geen rare dingen deed en vooral niet deed wat je goeddunkte. Maar hij was eigenzinnig en deed zijn eigen ding. De tien minuten naar het station waren alle zeshonderd seconden een keuze geweest in een nieuw leven aangaan of het vertrouwde leventje behouden. Nu hij uit de trein stapte was er voor hem geen weg terug. Zijn ouders hadden nu wel gemerkt dat hij niet braaf zijn huiswerk aan het maken was, niet de juiste telefoon mee had (ze wisten niet dat hij een andere had) en niet meer terug kwam van een nachtelijke wandeling.
Adam koos voor de vrijheid.
Hoe kon hij weten dat vrijheid een prijs had?

Tien kostbare, kiesbare minuten.

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 8 sep 2015 - 21:26:
500 precies.

Zenuwachtig draaide Georg zijn toverstok rond tussen zijn vingers. De achternamen met de letter K waren al een tijdje in de examenruimte, wat betekende dat het bijna zijn beurt was. Het examen duurde niet lang, maar Georg was inmiddels zo nerveus dat hij zich haast niet meer kon herinneren welk vak hij zo meteen had.
‘Listing, Georg,’ riep professor Banning en schonk hem een bemoedigende glimlach. ‘Professor Knufje is vrij.’
Stijfjes betrad Georg de examenruimte. Hij herkende de meeste gezichten in de ruimte, andere vijfdejaars die behoorlijk nerveus leken, maar zich op het voorwerp voor zich concentreerden. Aan het eind van de rij stond een oude man met een sprietig baardje. Hij had zijn handen samengevouwen voor zijn borst en gaf Georg een knikje toen de Ravenklauwer bij zijn tafeltje bleef staan. Naast een kooitje met een hyperactieve rat erin lagen drie objecten: een wijnglas, een eierdop en een manchetknoop.
‘Nerveus?’ vroeg de examinator met een stem die nog meer piepte dan die van professor Banning. ‘Haal even diep adem. Mag ik je vragen om daarna dit wijnglas te laten zweven?’
Georg zoog zoveel mogelijk lucht in zijn longen, blies alles er weer uit en stelde vast dat hij zich nog steeds duizelig voelde. Desondanks zwiepte hij met zijn toverstaf en sprak: ‘Wingardium Leviosa.’
Het wijnglas rees statig omhoog. Een golf opluchting sloeg door Georg heen en iets van zijn zelfverzekerdheid keerde terug. Zodra professor Knufje aangaf dat hij het glas mocht laten zakken, maakte hij opnieuw een elegante stafbeweging. Iets te elegant – het glas kwam zo hard op tafel terecht dat er een barst in de steel ontstond. Georg glimlachte schaapachtig; de examinator noteerde iets op een klembord.
Na de Zweefspreuk demonstreerde Georg een Kleurveranderingsformule op de rat, die de magie blijkbaar aanvoelde en even heel angstig op de bodem van zijn kooi plofte. Toen hij eenmaal fluoroze gekleurd was, begon hij weer vrolijk rondjes te rennen. Het eierdopje gebruikte Georg voor zijn Locomotor-bezwering. De opdracht was om het eierdopje minstens vijf koprollen te laten maken, maar Georg kreeg er zo’n lol in dat hij de eierdop op het ritme van een opgewekte wals rond professor Knufjes hoofd liet dansen. Hopelijk was de aantekening op het klembord iets positiefs.
Ten slotte voerde Georg een bijna-perfecte Groeibezwering uit op de manchetknoop, die hij tot de grootte van de roze rat moest laten opzwellen. Het groeien ging echter zo snel dat de knoop de helft van de tafel in beslag nam voordat Georg de spreuk kon stopzetten. Professor Knufje glimlachte naar hem.
‘Je bent klaar. Dat heb je snel gedaan.’
‘Bedankt,’ zei Georg, onuitsprekelijk opgelucht, en verliet achter twee Griffoendors aan de examenruimte.
Buiten werd hij bijna besprongen door de tweeling. Achter hen stond Gustav met een ik-hoor-hier-niet-bij-blik, hoewel hij dat moeilijk kon blijven ontkennen toen Tom hem erbij sleurde. Ze informeerden meteen naar Georgs examen, maar hij antwoordde met een schouderophaal en Bill maakte een hoofdgebaar naar de eikenhouten voordeuren van het kasteel. Dankbaar volgde Georg zijn vrienden naar buiten.

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 8 sep 2015 - 21:42:
Lichte spoilers voor Dishonored (weer een video game).


[x]—Slaapwel, Emily Kaldwin—[x]


i. Emily Kaldwins grijns valt niet te verbergen als Callista ‘Een gaffers verhaal’ uit haar handen trekt; haar vingers glijden langs het zachte leer en hangen dan een seconde lang in de lucht, voor ze haar vingers verstrengelt en liefjes omhoog kijkt.
Dat werkte zo af en toe nog toen ze tien was. Nu helaas niet meer.
“Het is tijd voor bed, Emily,” zegt haar opvoedster en lerares alsof ze nog steeds dat kind is, zelfs als haar trucjes niet meer werken. “Zeker geen tijd om volksverhalen te lezen.”
“Ik ben Keizerin. Dat zou moeten betekenen dat ik alles mag doen dat ik wil.”
Callista zegt daar niets op; deze specifieke ruzie hebben ze bijna elke avond.

ii. Ze wisselt zonder morren haar zwarte, katoenen broek en opgeknoopte hemd in voor haar nachtjapon, die Callista zonder morren voor haar vastbindt.

iii. “Wil je me echt geen nachtverhaaltje meer voorlezen?” werpt ze Callista nog na, maar daar valt zij al jaren niet meer voor. Emily knikt naar Corvo, die geamuseerd vanuit de hoek toe stond te kijken, en haar beschermer (vader) komt een kus op haar kruin drukken voor hij de kamer ook verlaat.

iv. Helemaal alleen lijkt de ruimte eindeloos. Het vuur dat in de glazen kokers flikkert, werpt veel te lange schaduwen op de muren.
Ze is niet langer alleen wanneer die schaduwen golven vormen, diepe zeeën met walvissen die door het oppervlak breken.

v. Met haar ogen toe dwingt ze zichzelf te denken aan het boek dat ze aan het lezen was; de sloepen die de ijzige zee trotseerden om walvissen te vangen, beladen met harpoenen en vol zeelui die ofwel heel erg dapper waren, ofwel geen andere keuze hadden.

vi. Misschien moet ik een bal geven voor alle walvissenjagers. Misschien vinden ze dat wel leuk.
Sowieso vindt híj dat niet leuk.

vii. Ze weet dat ze al in slaap aan het vallen is door de Leegte die naar haar rijkt met dezelfde koude vingers die de Outsider heeft. De achterkant van haar oogleden is niet langer zwart, maar het blauw van haar niet-dromen.
De Leegte is noch positief, noch negatief; toch wordt ze elke ochtend wakker met een wild bonzend hart en klamme handen.

viii. Ze heeft haar huiswerk niet gemaakt.
De Outsider lacht om haar wereldlijke zorgen.
Ze probeert hem haar hoofd uit te dwingen.

ix. Morgen schrijf ik eindelijk die brief aan Piero, om te vragen voor een middeltje tegen dromen.
De Outsider lacht niet meer.

x. Corvo is weer aan het ijsberen net buiten haar deur. Het is het laatste wat ze hoort voor ze volledig in het vage blauw van de Leegte zinkt.
De Outsider grijnst zijn gebroken tanden bloot, zonder enig sprankeltje vriendelijkheid of warmte. In het eindeloze van zijn ogen ziet ze zijn irritatie en ongeduld.
“M’n beste Emily… een bal voor walvissenjagers en niet voor walvissen?”
Zijn ongenoegen vult haar borstkas met warmte. “Dat leek me niet meer dan gepast. Vind je ook niet?”
De Leegte is kouder dan normaal.

[x]—500 woorden—[x]

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 8 sep 2015 - 22:23:
precies 500 woorden

Je kunt veel doen in tien minuten. Fundamentele dingen: je kunt iemand ten huwelijk vragen of juist scheidingspapieren ondertekenen; je kunt zwanger raken of iemand vermoorden; te horen krijgen dat je terminaal ziek bent of juist dat je bent genezen. Kleine dingen: tegen je vierde vriendje zeggen dat je van hem houdt of dat je een punt zet achter jullie drie maanden durende relatie; boodschappen doen voor je zieke oma of het huis stofzuigen voor je moeder; je kunt in tien minuten kennis maken met het lied dat je leven zal veranderen, je handen leggen op het boek waar je twintig jaar later nog steeds over na zult denken, kennismaken met de persoon die je de rest van je leven bij zal staan.
Ik gebruik mijn tien minuten om vijf boterbiertjes achterover te slaan en ze er direct weer uit te plassen. Terwijl ik daarmee bezig ben, overdenk ik mijn leven. Ook best een fundamentele bezigheid. Als je tegen Harry Potter zou zeggen dat ik na heb gedacht over alles wat ik ooit gedaan heb, zal hij je uitlachen en je vertellen dat ik dusdanig gewetenloos ben dat ik vast ook geen geheugen heb.
Dat ben ik niet. Zeker niet na zes boterbiertjes.
Ik ben alleen, in mijn kamer. Er is een wc op mijn verdieping, dus ik verspil in totaal maar drieënvijftig seconden aan het tripje daarheen; en die kan ik alsnog bijna allemaal gebruiken om na te denken.
In mijn tien minuten besef ik me hoe moeilijk het is om het punt aan te wijzen waarop het mis ging. Het ging fout bij mijn geboorte, mijn opvoeding, toen ik naar Zweinstein ging en in Zwadderich terecht kwam, toen ik beïnvloed werd door Jeweetwel. Toen ik alles toeliet zonder er tegenin te gaan.
Alleen zijn is een slecht idee als je gedaan hebt wat ik heb gedaan.
Alleen zijn en biertje na biertje adten is een nog slechter idee.
Aan het eind van de tien minuten ben ik halverwege de trap. Ik heb met het zesde biertje in mijn hand besloten dat ik ga veranderen wat ik kan veranderen en ik ben onderweg naar ons haardvuur. Ik ga naar het Nest, om mee te beginnen. Ik verwacht daar een hele familie te treffen, vrienden erbij, die excuses van mij verdienen. Excuses die ze jaren geleden al verdienden, excuses die ik nooit zou hebben hoeven maken als ik me gewoon gedragen had, maar –
Ik heb het nooit eerder gedurfd.
Door de alcohol durf ik het nu wel. Ik heb er alleen meer tijd voor nodig.
Je kunt veel doen in tien minuten. Je kunt iemand zich een beetje beter laten voelen door naar hem te glimlachen; je kunt iemand zich een beetje slechter laten voel door niet terug te groeten.
Tien minuten is te weinig om de wereld te veranderen. Tien minuten is te weinig om je leven te beteren, om alles recht te zetten wat er nog recht te zetten valt. Maar het is genoeg om ermee te beginnen.

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 8 sep 2015 - 22:32:
In bed

Luid geeuwde hij, terwijl hij zich uitgebreid uitrekte. Toen Bill zijn armen over de dekens legde, keek hij opzij naar het nachtkastje. Tien voor acht – over tien minuten zou de wekker gaan en moesten ze uit bed. Voorzichtig, opdat hij Georg niet meteen wakker zou maken, rolde hij op zijn zij. Hij glimlachte kort en kuste Georg toen op zijn mond. De jongen verstijfde, knipperde met zijn ogen en ontspande weer toen hij Bill zag.
‘Goeiemorgen,’ zei hij zacht. ‘Hoe laat is het?’
Bill rolde weer op zijn rug en keek opnieuw op de klok. Negen voor acht.
‘We kunnen nog even liggen.’
Hij schoof dichter tegen Georg aan en kuste hem nog eens. Zijn ochtendadem was niet bepaald romantisch, maar het was het soort menselijke waar hij van hield. Bill sloot zijn ogen, legde zijn hoofd op Georgs kussen en begon weer naar dromenland te drijven. Zeven voor acht.
Hij sperde zijn ogen echter weer wijd open toen Georg zachtjes grinnikte. Bill voelde de hand van de bassist op zijn heup en kroop zo mogelijk nog dichter tegen Georg aan. Die kuste hem in zijn haar en kietelde hem op een ontbloot stukje huid. Bill wurmde zich lachend uit zijn grip en rolde op zijn andere zij, zodat hij aan de andere kant van het bed belandde. Vijf voor acht.
Bill ging over de rand van het bed hangen en grabbelde naar de stapel tijdschriften die op die grond lag. Toen hij het bovenste vasthad, rolde hij terug op zijn rug en duwde zich een stukje omhoog, om te kunnen zitten. Georg kroop tegen hem aan, murmelde iets en legde zijn arm over hem heen, zodat zijn hand op Bills buik rustte. De zanger glimlachte en wierp een vlugge blik op zijn wekker voor hij het tijdschrift open sloeg. Vier voor acht.
Terwijl Bill bladerde, viel Georg weer in slaap. De zanger bekeek met de tijd in zijn achterhoofd voornamelijk de plaatjes, die hem verheugden op het lezen van de artikels die erbij hoorden. Toen de zanger zijn vriend hoorde snurken, keek hij nog eens naar zijn wekker. Twee voor acht.
Hij slaakte een zucht en bladerde zo snel mogelijk door de laatste helft van het tijdschrift heen. Toen Georg wel heel hard begon te snurken, schudde Bill voorzichtig aan zijn schouder. Van schrik zoog Georg een hele hoop lucht naar binnen. Hij ademde weer uit toen hij doorhad dat hij in bed lag. Bill grinnikte. Eén voor acht.
De zanger deponeerde zijn tijdschrift op het nachtkastje en streek door Georgs haar. Vroeger was hij jaloers geweest op hoe moeiteloos Georgs haar glad en glanzend op zijn schouders viel, terwijl hij zoveel moeite moest doen voor het perfecte kapsel, maar nu zag hij hem het liefst met zijn korte kapsel. Hij glimlachte toen Georg opkeek en tenslotte overeind kwam.
‘Wat?’ murmelde hij.
Bill schudde zijn hoofd.
‘Niks.’
‘Ik heb geen zin om uit bed de gaan,’ klaagde de bassist.
‘Ik ook niet,’ verzuchtte Bill.
De wekker begon te rinkelen.

[500 woorden]

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 8 sep 2015 - 22:47:
[500 woorden]

Tien minuten was de tijd die nodig was om de exacte energie op te bouwen voor de bezwering die haar moeder vandaag zou gaan testen.
Ze snapte niet waarom het niet gewoon zo kon, zonder haar eigen energie bij elkaar te sprokkelen door middel van meditatie (of: met je ogen dicht op de tafel zitten en raar ademen) of een maffe dans (die op de vogeldans van papa leek, maar toch net iets eleganter overkwam). Volgens haar moeder was het een andere manier van magie die nog ver in de ontwikkelingsfase zat, waarbij de normale energie die je in je magie stopte niet genoeg was (ze begreep overigens niet precies wat dat betekende, maar het klonk mooi).
Loena zat naast haar moeder op tafel met een horloge in haar hand. Ze durfde haast niet te knipperen, omdat ze bang was dat ze dan de tel kwijt zou raken. Pandora Leeflang zat naast haar in kleermakerszit. Haar handen lagen met de palmen naar boven op haar knieën. Haar stok klemde tussen twee vingers aan haar linkerhand.
Nog acht minuten.
Mama had haar deze keer niet willen uitleggen met welke spreuk ze bezig was. Ze wist dat het een zelfgemaakte was (want bijna alle bezweringen die haar moeder gebruikte waren zelfgemaakt), maar waarvoor hij diende wist ze niet.
Zeven.
Loena vroeg zich af of het iets met de dooie muis te maken had die ze had moeten zoeken voor haar moeder. Hij lag op het bureau tegenover hen. Ze kreeg een akelig gevoel zodra ze er een blik op worp, dus hield ze haar ogen op de secondewijzer.
Vijf.
Er was niet veel te doen tijdens de tien minuten die ze stilletjes naast haar moeder doorbracht, maar dat deerde haar niet. Ze zat graag naast haar moeder, of dat nou in stilte was of niet.
Ze riskeerde het aftellen even door een blik op haar moeder te werpen. De enige reden dat ze niet giechelde was omdat ze complete stilte nodig had.
Loena keek weer op het horloge en begon te tellen.
Vier.
Twee.
Eén.
Ze waarschuwde haar moeder toen er nog tien seconden over waren, zoals ze haar had gevraagd, en gleed van de tafel af. Ze deed een paar stappen naar achteren, totdat ze met haar rug tegen de muur aan stond. (Want ze mocht van papa niet te dicht in de buurt staan, voor het geval er iets mis zou gaan.)
Ze keek toe terwijl Pandora haar ogen langzaam opende en haar stok optilde, naar de muis wijzend. Mama sprak, zoals gewoonlijk, haar spreuk niet uit.
Er schoot een lichtstraal uit de punt van haar stok, die het beestje in zijn borst trof. Het beestje begon te piepen. Loena slaakte een kreet, wilde dichterbij komen. De stok kotste echter nog een flits uit. Deze sprong de andere kant op en raakte haar moeder in haar middenrif.
De vrouw zakte achterover. De stok rolde uit haar handen en kletterde op de vloer.
“Mama?” vroeg ze.
Ze kreeg geen antwoord.

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 8 sep 2015 - 23:10:
(Hetzelfde als gisteren: ik wil naar bed, dus ik post dit nu alvast.)

P R O M P T 3

Gebruik de zin: “Het is tijd.”

Merula
Merula

Merula is offline

[230]
Merula zei op 8 sep 2015 - 23:21:
“Hoe laat is het?”
“Nog maar vijf over acht,” klinkt het zuchtend.
Dat zegt haar genoeg. Ze voelt even aan de paar planten die in de vensterbank staan. Droog. Vlug geeft ze wat water. Dan zet ze de gieter op tafel en pakt ze het brood. Ze smeert drie broodjes en neemt er twee mee. Eentje begint ze op te eten, de ander geeft ze zwijgend aan een kleine jongen die in de gang met zijn schoenen worstelt.
Op dat moment begint een baby te huilen. Ze loopt naar de woonkamer en haalt de kleine uit de box. “Ben je uitgespeeld? Goede timing! Ik zal jouw jasje alvast pakken. Of wou je gewoon wat aandacht van jouw grote zus?”
Een ouder meisje zit met twee tienerjongens op de bank te ontbijten. Ze loopt terug naar de keuken en kijkt naar het aanrecht. “Hé, waar is mijn broodje gebleven?”
“O, was die niet voor mij?” klinkt het onschuldig. “Ik had geen zin om nog een broodje te smeren.”
Ze grinnikt even. “Dat is wel wat lui hoor! Ik eet daar wel wat als ik honger krijg... Maar voortaan mag je gewoon jouw eigen brood smeren. Dat jouw broertje dat nou niet doet, betekent niet dat ik voor iedereen brood smeer.”
“Zoveel werk... Oké dan...” zucht hij.
Ze vervolgt haar weg met de inmiddels brabbelende baby in haar armen en haalt een minijasje van de kapstok. Voor even gaat ze zitten om beide handen vrij te hebben.
Als het jasje aangetrokken is, gaat ze naar de gang en kijkt ze naar de jongste jongen. “Ga je met me mee naar mijn werk?”
De jongen knikt. Hij loopt richting de kapstok. Ze glimlacht en gaat weer naar de woonkamer.
“Wil hier iemand met me mee naar mijn werk?”
“Nee,” mompelen de drie terwijl de tv aan wordt gezet.
“Oké, maar ik ga wel controleren hoe ver jullie al zijn met jullie opdrachten! Jullie hebben mijn nummer en weten hoe jullie moeten lopen om bij me te komen, toch?”
“Geen zorgen, ik zet ze zo wel aan hun huiswerk,” zegt de oudste jongen.
Ze glimlacht, maar de andere twee beginnen te mopperen.
“Jullie hebben nu nog iemand aan wie jullie hulp kunnen vragen als ik weg ben, gebruik het!”
Voor ze kunnen protesteren, geeft ze iedereen een kus. “Tot straks!”

“Zorg jij dat jullie de ontbijtspullen weer opruimen als iedereen klaar is?” vraagt ze als ze in de keuken staat en een doekje over het aanrecht haalt.
De jongen die naast het fornuis op het aanrecht zit, waar ze omheen poetst, knikt. “Is goed!”
“Tenzij je met me mee wilt?”
“Nee, dankje! Het is makkelijk om mijn schoolwerk hier te maken, waar niet constant iemand is die aandacht wilt.”
“Ze weten gewoon dat jij je laat afleiden.”
Hij knikt. “Dat is waar. Maar het is te gezellig!”
“Dan is het knap dat je niet meegaat. Hoe laat is het inmiddels?”
“Kwart over acht.”
Een glimlach verschijnt weer. Ze is precies op tijd.
“Tot ziens!”

500 woorden weer.

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 9 sep 2015 - 8:05:
Daan heeft gisteravond foto's gestuurd :]

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 9 sep 2015 - 16:15:
Niet echt m'n beste stukje, maar wel weer precies 500 woorden.

‘Het is tijd.’ De dikke professor draaide zich om en marcheerde het kamertje uit. Middenin de stroom nerveuze leerlingen reikte Tom naar Bills hand; zijn broertje keek opzij en kneep hard in zijn vingers. Tom begreep precies hoe hij zich voelde.
Ze waren jarig. En ze waren op Zweinstein.
Sinds hun moeder hen had verteld dat ze tovenaars waren, net zo magisch als zijzelf, konden ze aan niets anders denken. De verontwaardiging over het geheimhouden was verdwenen toen ze de Wegisweg voor het eerst zagen. Op de Zweinsteinexpres hadden ze al kennisgemaakt met andere eerstejaars, die net als zij waren opgegroeid als Dreuzels, en nu stonden ze op het punt Gesorteerd te worden. Zenuwen en opwinding koersten door hen heen.
De Grote Zaal strekte zich voor hen uit. Bill bleef in Toms hand knijpen terwijl ze tussen de lange tafels door liepen, zich vergaapten aan de zwevende kaarsen en de zonsondergang op het plafond. De hele ruimte zinderde van de magie. Aan het eind van het gangpad, recht voor de verhoging met de lerarentafel, bleven ze staan en keken op naar de dikke professor. Hij was moeizaam op de verhoging geklommen. Naast hem stond een krukje met een versleten hoed erop.
Tom kneep zijn broertje terug. Ze wisten niet precies wat er ging gebeuren; hun moeder had in Oostenrijk op school gezeten, een peperdure magische privéschool, alleen maar omdat de andere optie in de regio een school genaamd Klammfels was. De tweeling kende genoeg Duits om bij dat woord de rillingen te krijgen. Zweinstein daarentegen klonk vanaf het begin af aan al fantastisch – en het imposante kasteel bevestigde hun verwachtingen.
Een scheur in de rand van de hoed ging open en er kwam een stem uit, een stoffige stem die in de doodstille zaal begon te zingen. Tom en Bill waren te perplex om de woorden precies op te vangen, maar ze herkenden de namen van de vier afdelingen. Eén en één optellen konden ze: er stonden ook vier lange tafels in de zaal.
De dikke professor rolde een lang stuk perkament uit. ‘Als ik je naam noem, kom je naar voren en krijg je de Sorteerhoed opgezet. Die beslist in welke afdeling je terechtkomt.’
Hij begon met “Aldoor, Benny”, die enigszins groen zag en bij Huffelpuf terechtkwam. Daarna werkte de professor rustig de rest van de lijst af. Bij de F’jes begon Bill heen en weer te wiebelen op zijn voeten. Bij de I’s wiebelde hij zo erg dat hij was omgevallen als Tom hem niet vastgegrepen had. Toen kwamen ze bij de K’s en ze moesten elkaar loslaten.
‘Kaulitz, Bill!’
De Sorteerhoed zakte over zijn ogen. Even moest Tom lachen, toen riep de Hoed: ‘Zwadderich!’
Bill hupte van het krukje, gooide de Hoed neer en holde naar de tafel die applaudisseerde. De professor ging door: ‘Kaulitz, Tom!’
De Hoed woog bijna niets. Toch zakte Tom ineen op het krukje – de stoffige stem brulde: ‘Huffelpuf!’
Toen hij de Hoed afzette, zag hij zijn eigen schok weerspiegeld in Bills gezicht.

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 9 sep 2015 - 20:14:
[500 woorden]

Dit verslindt al dat men kan noemen:
Dieren, beesten, bomen, bloemen;
Knaagt ijzer, bijt staal en
Kan de hardste stenen malen;
Velt koning, verwoest stad.
En slaat hoge bergen plat.

Pandora Leeflang zat met een vette grijns tegenover haar man op de keukentafel. Hij zat op een stoel, benen volledig uitgestrekt, armen over elkaar geslagen. Xenofilius keek haar met een frons zo diep aan dat ze vrijwel zeker was dat de gezichtsuitdrukking in zijn gezicht gebeiteld stond.
Zondagmiddag was altijd tijd voor raadsels — van moeilijke tot makkelijke tot niet-op-te-lossen. Zolang het maar een raadsel was.
“Een draak?”
“Welk ras?”
“De... Hongaarse Hoornstaart?”
Ze schudde haar hoofd.
“Oekraïnse Ijzerbuik?”
En weer schudde ze haar hoofd.
“Schotse Zwartkop?”
Maar ook dat is niet het goede antwoord.
“Roemeense Langhoorn.”
“Zweedse Stompsnuit.”
“Noorse Bultrug.”
Hij keek haar met samengeknepen ogen aan. “Is het een draak?” vroeg hij weer.
Deze keer schudde ze haar hoofd en keek hem onschuldig aan.
Hij snoof, leunde over de tafel en pakte haar knieën beet om haar naar de rand toe te trekken. Ze plantte haar blote voeten op zijn knieën en keek hem glimlachend aan.
“Een hint?” Xenofilius keek haar hoopvol aan.
Pandora schudde echter haar hoofd. “Je hebt al je hints al opgemaakt vandaag.”
Hij bromde wat onverstaanbaars en rustte zijn voorhoofd tegen haar knieën terwijl hij nog eens nadacht.
“Is het antwoord de wind?” Zijn gezicht betrok al nog voordat ze antwoord kon geven. Natuurlijk niet. Dat was het antwoord geweest van één van haar raadsels van vorige week.
Hij schoot omhoog, één triomfantelijke vinger in de lucht. “Ouderdom.”
Ze trok een pruillip en schudde haar hoofd. “Bijna, maar net niet.”
Met een zucht die buiten het huis nog te horen was ging hij staan. Hij plaatste beide handen op tafel en wrong zich tussen haar benen. “De dood. Dat is het antwoord.”
“De dood slaat bergen plat?” Ze keek hem lichtelijk sceptisch aan. “Kom op, Xeno, je kan beter dan dat.”
Hij trok een gezicht en duwde haar achterover totdat ze languit op tafel lag, om vervolgens zijn gezicht in haar buik te verbergen, alsof dat zou helpen met nadenken.
Dat deed het overigens niet, want enkel antwoord bleef uit, maar het lag wel fijn.
“Ik geef het op,” mompelde hij uiteindelijk, wanhopig. “Ik weet het niet.”
“Zeker weten?” Ze aaide hem door zijn warboel aan haren. Hij knikte, voor zover dat kon dan, met zijn gezicht nog steeds tegen haar buik gedrukt.
“Het is tijd.”
Hij keek wazig op. “Tijd voor wat?”
“Nee, nee. Tijd. Het antwoord. Tijd is het antwoord.”
Xenofilius keek haar lang aan. “Tijd,” herhaalde hij langzaam en dacht nog eens na over het raadsel. Uiteindelijk schudde hij zijn hoofd en zuchtte voor de zoveelste keer.
“Was die te slim voor je?” vroeg ze met een knipoog. Ze sprong van tafel af voordat hij haar vast kon grijpen. Hij zette de achtervolging in.



1 2 3 4 5 6 7