Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Forum » Stamcafé » [500] Week #3

[500] Week #3

1 2 3 4 5 6 7
MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 6 sep 2015 - 23:19:
Welkom bij de 500 Challenge! Week 3 inmiddels, so let's go!

B E L A N G R I J K
- Post de stukjes die je schrijft (tussen de 450 en 550 woorden) in dit topic. Anders telt het niet.
[- Als je niet online kunt komen maar wel iets geschreven hebt, stuur dan een foto via Whatsapp of zo, in pb kun je om nummers vragen.]
- Heb heel erg veel plezier.

P R O M P T S
- maandag: time warp! Personage(s) A/B/C/etc. gaat/gaan (figuurlijk) tijdreizen.
- dinsdag: snel! Wat doet/doen personage(s) A/B/C/etc. in slechts tien minuten?
- woensdag: gebruik de zin: “Het is tijd.”
- donderdag: haast! Personage A heeft geen tijd voor… wie/wat? En waarom?
- vrijdag: wacht! Personage A wacht op personage(s) B/C/D/etc.
- zaterdag: bedtijd! Personage(s) A/B/C/etc. is/zijn ’s nachts nog buiten.
- zondag: personage A denkt te kunnen genieten van een rustige zondagmiddag. Personage(s) B/C/D/etc. komt/komen zijn/haar rust verstoren.

T U S S E N S T A N D
1. Bo - 9,7
1. Daan - 9,7
1. Elise - 9,7
1. Julia - 9,7
5. Dezh - 9,6
5. Kayley - 9,6
7. Roos - 6,6
8. Iv - 4,4
9. Merula - 3,3
10. Kirsten - 1,1



xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 11 sep 2015 - 23:58:
No worries, doe ik aan het eind van de week, voor het geval dat ik er nog meer moet intypen.

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 11 sep 2015 - 23:59:
Prima! ^^

Hebben jullie trouwens al het idee dat dit inmiddels routine is geworden?

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 12 sep 2015 - 0:29:
Voor mij is het wel echt een gewoonte geworden.
Nu doe ik wel niet zo heel veel met m'n dagen, want ik heb nog gewoon vrijaf (tot idk wanneer), maar ik krijg elke dag iets geschreven en daar ben ik heel blij om.


[x]—De Glitterende Flamingo—[x]


De tweeling heeft weinig geduld, maar Bill krijgt het tenminste voor elkaar eruit te zien alsof hij niet geagiteerd is door het laat zijn van zijn vriendje. Tom heeft geen zich noch het acteertalent om de rest te doen geloven dat hij niet heel de tijd zijn telefoon controleert.
Buiten hun appartement is het feest al losgebarsten. Vuurwerk knalt tegen een wolkeloze zomernacht in felle kleuren uiteen.
Binnen is het ook niet noodzakelijk stíl. Of feestloos. Een kleine collectie van hun vrienden van hun vrienden waren uitgenodigd om bij de Kaulitzen te komen drinken tussen de parade en het sluitingsfeest door.
Maar omdat Gustav en zijn neef op zich laten wachten, was Tom wel genoodzaakt al zijn flessen wodka en andere spirits te kraken om de massa tevreden te houden.
De beker in zijn hand is ook perpetueel leeg; de alcohol kalmeert hem niet genoeg.
Het is Pride en ze zijn verdomd trots—ze willen gezien worden, ervoor uit komen. Ze hebben niet voor niets de regenboogmake-up en kleurrijkste kleren uit de kast gehaald.
“Verdomme,” vloekt Tom binnensmonds. Hij gaat nog nooit zo blij geweest zijn Schäfer te zien als wanneer hij eindelijk hun lange wachten beëindigt.
En te bedenken dat hij al lang en breed aan de bar had kunnen staan flirten met één of andere interessante verschijning.
De goden pissen over het laatste beetje van zijn humeur door Georg Listing zijn richting uit te sturen. “Listing, blijf met je tengels van mijn haar,” blaast de Kaulitz voor wie dit soort replieken meestal niet gereserveerd staan; dat is gewoonlijk voor Bill.
Koperbruine haren dansen om een lachend gezicht heen. “Ik weet iets veel leuker dan hier maar zitten te wachten.”
Op zich geen slecht idee, maar er zijn bepaalde grenzen die hij nooit (meer) zal overschrijden.
Bills ex? Slécht idee.
Hun woonkamer wemelt van de betere kandidaten als hij wanhopig genoeg wordt dat hij zijn prooi híer uitzoekt—als Gustav nog langer wegblijft, komt dat er misschien nog wel van.

Twee blonde jongens laten eindelijk hun gezicht zien zo’n tien minuten nadat hij Georg eindelijk afgewimpeld krijgt.
“We vertrekken, iedereen eruit!” roept hij, met zijn handen aan zijn mond, en zucht van de opluchting wanneer hij eindelijk de deur op slot kan draaien.
Aan de gigantische rommel wilt hij de rest van de nacht en ochtend niet aan denken.
Hij springt met grote, enthousiaste sprongen de trap af.

De Glitterende Flamingo is natuurlijk al tot de nok gevuld met mensen, maar Toms ellebogenwerk krijgt de groep (of toch het voornaamste deel ervan) naar zijn gebruikelijke plaatsje aan de bar, in een hoek gecreëerd tussen de toog en de muur
Daar leunt hij tegen, terwijl de barman hun bestellingen opneemt. Hij danst wat ter plekke – vooral voor heupbewegingen – en kijkt nieuwsgierig de ruimte rond.
Een jongen met paarsgeverfd haar, pauwblauwe eyeliner en een goddelijk lichaam vangt zijn blik.
—Als hij hém in zijn bed weet te krijgen, zal hij morgen misschien goedgezind genoeg zijn om Gustav geen klap te verkopen.

[x]—500 woorden—[x]

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 12 sep 2015 - 2:54:
Ik... Nog niet echt.
Maar ik merk wel dat ik het weer leuker vind. De tweede week vond ik best zwaar.

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 12 sep 2015 - 12:42:
Top 3 van gisteren:
Daan, Juul, Dezh (:

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 12 sep 2015 - 14:39:
Mijn top drie tot nu toe:
Julia's "Luister", Bodines "Wacht", Elises "mama".

En bij deze prompt heb ik twee ideeën, dus nu twijfel ik heel erg tussen ATLA en HP/TH en aaargh.

1Dzayn
1Dzayn

1Dzayn is offline

[5362]
1Dzayn zei op 12 sep 2015 - 17:02:
500 woorden. Also minor spoiler HP boek/film zeven

De sterren zijn vanaf zijn plekje geweldig goed te zien. De jongen is er blij mee, want in de stad zijn ze niet te zien. Teveel lichtvervuiling en dat vindt hij maar al te zonde. Sterren zijn, zeker in vakanties, het hoogtepunt van zijn dag. Heerlijk in het veld liggen, een kleed onder zijn lichaam en dan maar kijken naar de sterren. Jarenlang heeft hij het alleen gedaan, omdat niet veel zijn nachtelijke energie bij kon houden. Hij had van zijn beste vriend verwacht dat hij dat wel kon, maar de jongen maakt altijd zoveel mee op school, dat hij het hem ook niet kwalijk neemt. Nu is hij echter niet alleen.

Naast hem ligt het meisje van zijn dromen. Al sinds dat eerste moment in de trein, wist hij dat hij haar wilde hebben. Ze was zo mooi, zo slim en wist hem en zijn beste vriend in bedwang te houden. Meestal. Hij glimlacht en legt zijn hoofd op zijn onderarm.
‘Waar denk je aan?’ hoort hij haar vragen.
‘Aan niets.’
‘Tuurlijk.’ Ze rolt haar ogen, dat weet hij bijna wel zeker.
‘Ik denk aan hoe ik zolang geleden al wist dat ik je voor mezelf wilde hebben.’
Ze lacht. ‘Daar lag ik nu toevallig ook aan te denken.’
‘Nee, je maakt een grapje.’
‘Nee, echt niet.’
Hij lacht alleen maar en richt zijn blik weer op de sterren.

‘Zijn ze niet mooi?’ vraagt hij dan, minuten misschien wel uren later.
‘Ja,’ antwoordt ze, ‘in de stad zie je ze niet.’ Er klinkt een snik door in haar stem en hij rolt naar zijn zij.
‘Hee hee, ik weet dat het je pijn doet, maar je hebt de juiste keuze gemaakt, oké?’
‘Ze zullen me nooit herinneren, Ron. Nooit.’
‘Ik weet het, ik weet het.’ Hij strijkt over haar haar en trekt haar dichter tegen zich aan.
‘Het spijt me.’
‘Het is niet jouw schuld.’
‘Alsnog spijt het me, Hermelien.’

Ergens in de verte klinkt een uil en de sterren stralen nog steeds.
‘Denk je dat het ons gaat lukken?’ vraagt hij voorzichtig.
‘Ik weet het niet. Jij?’
‘Ik weet het ook niet.’
‘We kunnen het wel, toch?’ vraagt hij. Hij klinkt onzeker.
‘Tuurlijk wel. We zijn Hermelien, Ron en Harry. We kunnen het wel,’ stelt ze hem gerust. Hij knikt en kijkt weer naar de sterren. Er krijst weer een uil.
‘Denk je dat de bruiloft morgen goed gaat verlopen?’ vraagt Hermelien.
Ron lacht. ‘Tuurlijk wel. Mijn moeder heeft alles tot in de puntjes voorbereid.’
‘Dat is zeker waar,’ ze staart naar de sterren, ‘ik heb alleen zo’n raar gevoel erover.’
‘Maak je nou maar geen zorgen. Alles gaat prima verlopen. Op misschien een geintje van Fred en George na, maar ik denk het niet. Ma zou ze vermoorden.’
Beiden lachen en Hermelien knikt. ‘Daar heb je gelijk in. Het zal wel niks zijn.’
Ron knikt en klimt dan overeind. ‘Kom, we gaan terug naar het Nest. Morgen vroeg op.’
Wisten zij veel wat nog zou komen gaan.

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 12 sep 2015 - 17:05:
@Dezh: combineer ze! *-*

xNadezhda
xNadezhda is offline

[7882]
xNadezhda zei op 12 sep 2015 - 19:56:
Combineren was niet bepaald mogelijk, hehe. Het is ATLA geworden, precies 500 woorden.

Al heeft hij Katara eerder die avond nog tegengehouden, Zuko schopt toch zijn deken van zich af en gaat op zoek naar Aang. Hij weet dat de jongen tijd nodig heeft om zijn eigen weg te bepalen – hij weet als geen ander hoe dat voelt – maar hij heeft een sterke drang om met Aang te praten. Voor zijn eigen gemoedsrust of voor die van Aang?
De luchtnomade zit in kleermakerszit op het balkon bij zijn kamer; voor hem op de balustrade hurkt Momo en grijpt af en toe naar de vuurvliegjes die om hem heen dwarrelen. Als Zuko het balkon betreedt, kijkt Aang om. Zijn gezicht is vertrokken, alsof hij ergens pijn heeft, de blauwe pijl op zijn voorhoofd kreukelig door zijn frons.
‘Mag ik erbij komen zitten?’ vraagt Zuko. Aang knikt en verschuift een stukje, trekt zijn benen op zodat hij zijn kin op zijn knieën kan laten rusten. Het helpt Zuko eraan herinneren dat hij eigenlijk pas twaalf is. De laatste tijd, door de intensieve training en het naderen van Sozins komeet, lijken ze dat allemaal vergeten te zijn.
‘Mag ik je iets vragen?’ Aang kijkt hem van opzij aan. ‘Jij vindt ook dat ik de Vuurheer moet doden, maar hij is je vader.’
Zuko wendt zijn blik af. Hij begrijpt de vraag, heeft het zich zelf net zo goed afgevraagd. De herinnering aan de Dag van de Zwarte Zon komt bovendrijven, het moment waarop zijn vader hem uitdaagde, uitnodigde om toe te slaan. Hij weet nog steeds niet of hij het had gekund, als het op dat moment echt aan hem was geweest.
‘Zuko?’ vraagt Aang zacht.
‘Hij heeft me altijd behandeld alsof ik niet zijn zoon ben.’ De woorden ontsnappen uit Zuko’s mond alsof het een ander is die spreekt. ‘En ik weet dat de wereld beter af is zonder hem. De tijd dat ik niets liever wilde dan zijn aandacht en zijn liefde is voorbij.’
Aang slaat zijn ogen neer. ‘Maar dat betekent nog niet…’
‘Mijn vader verwacht dat je hem zult doden,’ valt Zuko hem in de rede. Hij priemt zijn amberkleurige ogen in Aangs gezicht. ‘Als je het niet doet, zal hij níet aarzelen.’
‘Ik denk niet dat ik het kan,’ zegt Aang en staart naar de grond. Zijn vingers vlechten zich onophoudelijk in en uit elkaar. ‘Je begrijpt het niet. De monniken hebben me altijd verteld dat het leven heilig is. Zelfs dat van… nou, van slechteriken.’
Heet het verwondering, dat rare gevoel in Zuko’s maag, of is het bewondering? ‘In de Vuurnatie,’ begint hij impulsief, ‘wordt er niet zoveel waarde aan gehecht, niet sinds mijn overgrootvader Sozin. Mij is altijd verteld dat het leven er is om – wel, om gedomineerd te worden.’
‘Maar jij bent niet zo,’ zegt Aang, zo stellig dat Zuko’s mond blijft openstaan. Dan wendt hij zich af, verward en tegelijkertijd vreemd gevleid.
‘Ik weet zeker dat je hier uitkomt, Aang. Vertrouw op jezelf, niemand anders kan jouw pad voor je kiezen.’
‘Bedankt, Zuko.’
Ze wisselen een glimlach.

MoonRocker
MoonRocker is offline

[11046]
MoonRocker zei op 12 sep 2015 - 21:40:
Trabantje

De tuin was zoals altijd prachtig versierd. Het schuurtje, dat altijd afgesloten was, was volgepropt met lichten die allemaal in een andere volgorde langzaam van kleur veranderden. In de hoek van de tuin, bij de fontein, stond nog altijd het Trabantje, waarvan de banden bijna helemaal in planten gewikkeld waren. De bankjes, die overal in de tuin verspreid waren, zaten vol met kletsende en drinkende mensen. Zelf zaten ze in het oude prieeltje, waar de witte verf van was beschadigd en op sommige plekken afbladderde, en keken vanaf het enigszins scheefgezakte bankje waar ze op zaten naar de andere mensen.
Het was uitermate makkelijk te zien wie er wel Berlijner was en wie niet: de Berlijners hadden zich niet opgedoft en zwart overheerste in hun kleding, terwijl de toeristen ofwel hun felste kleur lippenstift droegen ofwel een hele pot gel in hun haar hadden gekieperd. Hij lachte, nam een slok uit zijn flesje appelcider en liet zijn blik afdwalen naar het Trabantje.
‘Ben je weer toeristen aan het uitlachen, Strife?’ hoorde hij plagerig van een van zijn vrienden.
Afgeleid schudde hij zijn hoofd. Om hem heen hoorde hij gelach van de groep, maar het verstoorde zijn trance niet. In het autootje bij de fontein had hij een van de fijnste eerste kussen van zijn leven gehad. Met de ander sprak hij vrijwel nooit meer, maar dat nam niet weg dat dat moment magisch was geweest.
‘Hij is in dromenland,’ riep iemand in zijn oor.
Verdwaald knipperde hij met zijn ogen tot hij weer helemaal terug was in het prieeltje. Vragend keek hij de anderen aan, maar iedereen grinnikte en niemand gaf hem antwoord. Tenslotte rolde hij met zijn ogen en zuchtte.
‘Wat?’ vroeg hij.
‘Waar zat je nu weer over te dromen?’ vroeg Ricardo, een van zijn oudste vrienden.
‘Gewoon,’ mompelde hij, ‘dingen.’
De ander schudde grijzend zijn hoofd, nam een slok van zijn bier en opende zijn mond voor een nieuwe vraag.
‘Zullen we zo naar binnen gaan?’ vroeg hij, ook aan de rest van de groep. ‘Ik wil dansen.’
De drie meiden en een van de jongens stemden direct toe en stonden op. Hij bleef met Naam achter. Allebei zakten ze wat onderuit op het bankje, tikten de halzen van hun flesjes tegen elkaar en namen nog een flinke slok.
‘Dus waar zat je aan te denken?’ vroeg Naam.
Strify lachte en wees naar het autootje.
‘De Trabi?’ vroeg Naam onzeker.
‘Ja,’ antwoordde Strify met een grijns en wiebelde met zijn wenkbrauwen.
Naams mond vormde een O en hij keek zonder nog iets te zeggen de rest van de tuin rond. Strify deed hetzelfde, tot zijn blik bleef hangen bij een stel toeristen. Ze zaten dichtbij genoeg om hun gesprek over hoe “cute” die Trabant wel niet was op te kunnen vangen. Met opgetrokken wenkbrauw vroeg hij zich af hoe zij nou binnen hadden kunnen komen. Tenslotte kwam hij tot de conclusie dat de uitsmijter een goede dag moest hebben.
‘Zit je nou alweer toeristen uit te lachen?’

[500 woorden en dit stuk is volledig de schuld van het lesboek Duits dat ze op mijn stageschool gebruiken. En een beetje van Berlijn.]

Kayley
Kayley

Kayley is offline

[15313]
Kayley zei op 12 sep 2015 - 22:12:

[x]—Groen en zilver—[x]


De tribunes zijn leeg, behalve voor één enkele persoon die, buiten het licht van zijn toverstok, volledig in duisternis gehuld is. Voor zijn hoofd zoemt een Gouden Snaai met verkreukelde vleugeltjes; het geluid echoot door het stadion en lost dan op in de nachtelijke stilte.
Wanneer zijn vingers om het gouden balletje slaan, voelt hij de haat weer als een stormachtige golf over zich heen storten. Zoals het eerder vandaag gebeurde. Alle boes en verwensingen bliezen hem bijna van zijn bezem.
De drie andere Afdelingen waren luid genoeg om het gejuich van zijn mede-Zwadderaars buiten te sluiten.
Groen en zilver had zijn blikveld kort erna ingepalmd, armen hadden hem omhelsd, iemand had in zijn oor geschreeuwd.
Eenieder die naar hem had gekeken, zou een arrogante grijns gezien hebben. Maar toen al braken kleine stukjes uit het masker en ondertussen is het volledig weggevallen. In het donker kan niemand zien dat zijn hart gebroken is en dat het in zijn ogen te lezen staat. In het donker kan niemand de woedende, eenzame tranen op zijn wangen zien of de kracht waarmee hij steeds opnieuw de Snaai uit de lucht vist, alsof er een andere reactie op zal komen.
Alsof de andere Afdelingen hen dan wel plots de overwinning gunnen.
Hij is trots een Zwadderaar te zijn. Dat zal hij ook altijd blijven. Maar soms doet het zo’n pijn om groen en zilver te dragen, om elke keer weer de priemende blikken en de hatelijke woorden te horen.
Zijn hoofd vult zich met alle oneerlijkheden die hen aangedaan worden, omdat ze (on)gelukkig genoeg waren in Zwadderich ingedeeld te worden. Het bloed trekt uit zijn knokkels, zijn vingers knijpen het gouden balletje haast fijn. De Afdelingsbeker die ze hadden moeten winnen in hun eerste jaar; alle keren Hoofdmonitors punten van hen aftrokken omdat er iets gebeurde dat door niemand anders gedaan zou kunnen zijn dan die kwaadaardige, gluiperige slangen; alle haat waar professoren voor de andere kant uitkeken, want de Zwadderaars pestten zelf genoeg; het idee dat er vorig jaar een kampioen uit Zweinstein gekozen had kunnen zijn en wat hij Potter erover hoorde zeggen…
De Snaai maakt een stil, jammerend geluidje en valt dan volledig stil. Verbaasd opent Draco zijn hand.
Niet veel later hoort hij stemmen dichterbij komen en drie paar voeten die tegelijkertijd de trappen beginnen te beklimmen. Hij springt overeind, stopt de Snaai in zijn broekzak en grist dan zijn toverstok van de bank.
Natuurlijk zijn het geen Griffoendors, Huffelpuffers of Ravenklauwers die hem op komen sporen, maar mensen van zijn eigen Afdeling. Theodoor, Benno en Patty kijken hem bezorgd aan.
Hij hoeft het ze niet eens uit te leggen—ze begrijpen het gewoon. Terwijl hij met hen meeloopt, terug richting het kasteel, beseft hij dat ze hem zijn komen zoeken op risico van gestraft te worden wegens uit bed zijn ’s nachts, op risico van honderden punten aftrek.
Hij mag dan vijanden hebben in alle drie de andere Afdelingen, in Zwadderich heeft hij er geen—alleen maar familie.

[x]—500 woorden—[x]

xDevilBitch
xDevilBitch

xDevilBitch is offline

[10099]
xDevilBitch zei op 12 sep 2015 - 22:36:
De eerste stap
Hij voelde de harde straatstenen onder zijn voeten bij elke stap, zijn nep-ID branden in zijn broekzak en het bloed naar zijn wangen stijgen. Nu nog roodblond haar danste onder de straatlantaarns. Luide muziek waste door openstaande deuren door de straat.
Waarom was hij hier? Dat vroeg Adam Lambert zich wanhopig af terwijl hij door de uitgaansstraat liep. Om hem heen liepen, hosten, schreeuwden de mensen. Maar hij spoelde moederziel alleen door de rivier van lichamen in uiteenlopende staat van dronkenschap.
Hij had gewoon een paar vrienden mee moeten nemen, dat wist hij ook wel. James, Michael, Lisa, Jaime: keuze te over. Maar nee, hij moest zo nodig koppig zijn en dit alleen doen, zelfs niemand vertellen waar hij heen ging. Wat zou zijn moeder zeggen als bleek dat hij niet bij Jason films aan het kijken was, maar neergeslagen met een bierflesje in het ziekenhuis belandde? Waarschijnlijk zou het niet gebeuren, maar het kon.
Toen hij uiteindelijk zijn doel bereikt had, ging hij toch niet meteen naar binnen. De eerste stap: dat was de moeilijkste, had iedereen hem altijd voorgehouden. Maar de stap van uitgaansstraat naar de bar leek hem nog moeilijker. Vanuit een iets rustiger zijstraatje sloeg hij de ingang gade. Er liepen wat mensen naar binnen. Vanaf zijn hoekje zagen ze er niet uit als losgeslagen seriemoordenaars, dus waarom deed hij zou moeilijk? Het waren maar een paar passen, maar één deur.
Na een diepe teug lucht had hij toch genoeg moed verzameld. Hij probeerde er zelfverzekerd uit te zien terwijl hij naar de deur liep, voelde eigenlijk wel dat hij hopeloos faalde. Maar niemand leek hem raar aan te kijken en eenmaal bij de bar liet de portier hem zonder problemen binnen.
Hij was er.
Hoe luid de muziek daadwerkelijk was, had hij buiten niet kunnen raden. Het sloeg zich meteen als een deken om hem heen, bonkte zijn zorgen uit zijn hoofd.
Zijn schoolfeesten hadden hem hier onmogelijk op kunnen voorbereiden. De bar was een stuk krapper en een stuk voller. Even dacht Adam dat hij per ongeluk de verkeerde deur had genomen, maar de regenboogvlaggen bij de deur en achter de bar ontkrachtten die gedachte.
Ook anders dan op de schoolfeesten was het biertje dat hij hier kon bestellen en kreeg. Met het drankje in zijn hand leek hij in ieder geval een stuk minder misplaatst. Zo kon hij vanaf de zijlijn kijken naar de uitbundig dansende mensen. Tot zijn verbazing waren het niet alleen jongens met jongens en meiden met meiden, maar danste iedereen een beetje door elkaar. Het was vrij, onbevangen. Gewoon dansen en het leuk hebben.
Dat merkte hij wel toen hij zijn biertje op had en toch de dansvloer ook maar betrad. Eerst nog wat ongemakkelijk. Voor hij het wist was de muziek echter in hem geslopen en voelde hij alleen nog hoe de beat zijn lichaam bewoog.
De koele nachtlucht op zijn weg naar huis kon de euforie in zijn bloed niet verjagen. De eerste stap was gezet.

500 woorden

Bodine
Bodine

Bodine is offline

[21395]
Bodine zei op 12 sep 2015 - 23:18:
De hemel wordt bevolkt door wolkenkolonies die zo dicht zijn dat de sterren noch de maan zichtbaar zijn. Er komt zwak licht vanaf het kasteel, maar de jongens hebben een plekje uitgekozen waar ook dat licht tot een minimum beperkt is. De nacht verhult al hun geheimen.
De avondklok heeft allang geluid.
“Het is koud,” fluistert een zwarte stem in Draco’s oor. Hij weet het, hij voelt het, maar hij schudt zijn hoofd. Dichter drukt hij zich tegen de jongen aan, tot diens kippenvel zijn kippenvel is en zijn kippenvel diens. De haartjes op zijn buik en op zijn rug en op zijn benen en op zijn armen protesteren hopeloos, proberen een vachtje te vormen om hem te beschermen, maar gepassioneerde vingers strijken de vacht steeds weer glad, overal. Ze hebben elkaar nodig voor warmte; hetgeen de aard van hun samenzijn niet alleen op lust maar ook op noodzaak baseert. De nacht verhult hun wanhoop.
Elk zintuig staat op scherp. Oren zijn gespitst om dwingend gefluister op te vangen en om ongewenst bezoek tijdig te detecteren. Ogen zijn gesloten maar stellen binnen een mum van tijd scherp wanneer ze geopend worden, starend in ogen die de nacht zwart verft, trachtend elke betekenisvolle glinstering van het hoornvlies vast te nemen; heen en weer schietend op zoek naar voorbijkomende nachtbrakers. Neuzen ruiken meer dan normaal – de geur van shampoo, van zweet en van lust. Het enige zintuig dat haar ogen sluit, is smaak: voor het bittere, het zoute, het wanhopige van ongepoetste tanden aan het einde van de dag. De tastzin is ter compensatie twee keer zo scherp als normaal; elke porie protesteert tegen de kou, elke zenuw staat op scherp in de hoop een lichte (of iets minder lichte) aanraking van een geliefde vinger op te vangen. Draco kan bijna voelen hoe zijn spierwitte, ijskoude huid versmelt met die van de iets warmere, donkere jongen die hem al jaren de adem beneemt.
“We moeten terug,” fluistert Benno. Draco schudt zijn hoofd, realiseert zich vervolgens dat zijn vriend zijn ogen waarschijnlijk nog dicht heeft en fluistert, trillend door de doodstille nachtlucht: “Nee.”
Benno grinnikt en kust Draco op een manier die hem vertelt dat ze allebei nog niet terug willen, dat hun afspraakjes gebaseerd zijn op meer dan lust, dat ze niet zonder elkaar kunnen en dat ze niet zonder elkaar willen en dat –
“Jawel,” zegt Benno, terwijl hij zijn vingers van Draco’s schouders naar zijn handen laat glijden, een hernieuwd spoor van kippenvel achterlatend. Hij pakt Draco’s handen en trekt de jongen overeind, klappertandt terwijl hij zijn gewaad weer aantrekt en wacht tot zijn vriend die ook aan heeft. Daarna pakt hij hem weer bij de hand en trekt hij hem, zachtjes dwingend, mee terug richting het kasteel. Aan de rand van de duisternis kust hij Draco nog een laatste maal, daarna laat hij hem los en sluipen ze samen, doch zonder blijk te geven van de band die ze delen, terug naar de leerlingenkamer.
De nacht verhult de achtergelaten lust.

[500 sharp]

Eliros
Eliros

Eliros is offline

[6222]
Eliros zei op 12 sep 2015 - 23:38:
[500 woorden]

Amelia wist niet hoe lang ze nu al buiten zat, op haar koffertje, hoofd in haar nek terwijl ze omhoog tuurde naar de sterren die aan de hemel fonkelden. Ergens daarboven zou hij moeten zijn. Haar sjofele meneer.
Het zou niet langer dan een paar minuten moeten duren, had hij gezegd.
Maar een paar minuten waren een half uur geworden en datzelfde half uur werd een heel uur en nu was het al bijna middernacht en begon ze moe te worden.
Wel had ze in de verstreken tijd haar belangrijkste bezittingen bij elkaar kunnen schrapen: haar twee favoriete jurken, een jas voor als het koud zou worden in de ruimte, een hoed en een zonnebril... Ze had zelfs nog een knuffel gepakt. (Al had ze die dan helemaal onderaan gestopt, want ze was eigenlijk te groot om nog knuffels te hebben.)
En nu was het wachten geblazen.
Ze keek nog steeds omhoog, vroeg zich af of één van de lichtjes die ze zag de TARDIS was. Ze had geen lampjes aan de buitenkant gezien, dus misschien was het schip wel helemaal niet te zien vanuit haar tuin.
Niet dat dat veel uitmaakte. Hij zou in een mum van tijd weer tevoorschijn komen, en dan mocht ze mee met de magische dokter.
(Zoals hij haar beloofd had. En een dokter kwam zijn belofte altijd na. Dat dacht ze, tenminste, want dat had haar moeder haar altijd verteld.)
(Maar diezelfde moeder had ook gezegd dat ze Amy nooit in de steek zou laten.)
(Achteraf bleek dat niet te kloppen, dus wie wist of dokters wel écht zo betrouwbaar waren?)
De kerkklokken gaven aan dat het twaalf uur was. Amelia begon steeds ongeruster te worden; haar frons werd dieper en dieper; haar nek begon pijn te doen.
Om wat te doen te hebben stond ze op en knielde voor haar koffertje neer. Ze maakte de gespen open en duwde het deksel open. Als ze dan toch nog wat tijd over had, kon ze haar kleding in ieder geval netjes opvouwen en verdere kreukels voorkomen. Dat had ze eerder niet gedaan, omdat ze had moeten haasten, dus kon ze er voor zorgen dat haar koffer nu wat overzichtelijker was.
Eenmaal onderaan griste ze na een paar seconden bedenktijd toch maar haar knuffel van de bodem. Misschien had ze die niet onderaan moeten stoppen.
Haar recent opgevouwen kleding ging de koffer weer in, samen met haar hoed en haar zonnebril en haar lievelingsboek en... Ze plaatste de knuffel aarzelend bovenop en greep naar het deksel. Voordat ze de koffer dichtsloeg haalde ze hem er alsnog uit.
In plaats van bovenop ging ze er nu naast zitten en leunde met haar elleboog op de bovenkant. Amelia steunde haar kin op haar hand en trok het beestje tegen zich aan.
Ze richtte haar blik weer op de sterren.
Haar sjofele meneer zou zo komen, en dan zouden ze samen op reis gaan.
Maar hij kwam niet, hoe vurig ze dat ook hoopte. Uiteindelijk viel ze in slaap.

Merula
Merula

Merula is offline

[230]
Merula zei op 12 sep 2015 - 23:38:
Heb ik eindelijk weer wat geschreven, raakt mijn laptop oververhit...mag ik voor de zekerheid iemands nummer? Zodat ik bewijs kan appen?



1 2 3 4 5 6 7